In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 april 2020 een beschikking gegeven inzake de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap na DNA-onderzoek. De verzoekster, aangeduid als de vrouw of de moeder, heeft verzocht om de juridische vaststelling van het vaderschap van [belanghebbende 3] over de minderjarige, geboren op [2018]. De rechtbank heeft eerder op 5 december 2019 een tussenbeschikking gegeven waarin Verilabs als deskundige is benoemd. Het deskundigenrapport van 20 januari 2020 heeft aangetoond dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van 99,9% [belanghebbende 3] de biologische vader is van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader is en heeft het verzoek van de vrouw tot ontkenning van het vaderschap van de man toegewezen.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in die van de biologische vader, [belanghebbende 3]. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het Eritrese recht van toepassing is op de naamgeving, en dat de minderjarige een namenreeks zal krijgen in plaats van een geslachtsnaam. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam afgewezen, maar heeft wel het ouderschap van [belanghebbende 3] vastgesteld, onder de voorwaarde dat de beslissing tot ontkenning van het vaderschap onherroepelijk is geworden. De kosten van het DNA-onderzoek zijn ten laste van de Rijkskas gekomen.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, onder bepaalde voorwaarden.