ECLI:NL:RBOVE:2020:160

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
8124741 \ CV EXPL 19-6248
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van precontractuele informatieverplichtingen bij pakketreisovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een geschil tussen TUI Nederland N.V. en een gedaagde partij over een pakketreisovereenkomst. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 november 2019, waarin TUI de gelegenheid kreeg om aan te tonen dat zij voldaan had aan de precontractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 7:502 BW. TUI stelde dat zij telefonisch een overeenkomst had gesloten met de gedaagde en dat alle voorwaarden tijdens dit gesprek waren besproken. Tevens zou TUI de afspraken hebben bevestigd in een boekingsbevestiging, waarin ook de voorwaarden waren opgenomen.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis aangegeven dat TUI de bewijslast heeft om aan te tonen dat zij de informatieverplichtingen heeft nageleefd. Artikel 7:502 BW vereist dat de organisator van een pakketreis de reiziger voorafgaand aan de overeenkomst de standaardinformatie verstrekt. In dit geval is de overeenkomst telefonisch aangegaan, wat betekent dat TUI de informatie ook telefonisch had moeten verstrekken. TUI heeft echter geen concrete details gegeven over het telefoongesprek of de verstrekte informatie, en de kantonrechter concludeerde dat de boekingsbevestiging niet voldoende bewijs bood dat de informatie tijdig was verstrekt.

De kantonrechter heeft TUI de kans gegeven om zich opnieuw uit te laten over de informatieverplichtingen en de zaak is verwezen naar de rolzitting van 11 februari 2020. Het vonnis is uitgesproken op 14 januari 2020 door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, die de verdere beslissing aanhield tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8124741 \ CV EXPL 19-6248
Vonnis van 14 januari 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap
TUI NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
eisende partij, hierna te noemen Tui,
gemachtigde: P.F. van den Berg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 november 2019
- de akte van Tui.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter – onder andere – Tui in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of zij heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen van artikel 7:502 BW onder overlegging van bewijsstukken.
2.2.
Tui heeft gesteld dat zij met [gedaagde] telefonisch een overeenkomst is aangegaan voor een pakketreis. Volgens haar zijn alle voorwaarden in dit telefoongesprek besproken en heeft zij nadien de afspraken bevestigd in de boekingsbevestiging, waarbij zij tevens de voorwaarden aan [gedaagde] heeft meegezonden. Tui heeft verder gesteld dat zij heeft voldaan aan artikel 7:502 BW. Volgens Tui heeft zij alle verplichte informatie vooraf kenbaar gemaakt en heeft zij deze informatie opgenomen in de boekingsbevestiging.
Het wettelijke kader.
2.3.
Ingevolge artikel 7:502 lid 1 BW moet de organisator aan de reiziger verstrekken, voordat deze is gebonden door de pakketreisovereenkomst, de standaardinformatie door middel van een formulier als bedoeld in bijlage I, deel A of deel B van de richtlijn (EU) 2015/2302 (de Richtlijn) en de in lid 1 genoemde informatie.
2.4.
Artikel 7:502 lid 2 BW voorziet in de gevallen waarin een pakketreisovereenkomst telefonisch is aangegaan. In dat geval moet de organisator de standaardinformatie als bedoeld in bijlage I, deel B van de Richtlijn en de informatie van lid 1 aan de reiziger verstrekken. Deze informatie mag telefonisch worden verstrekt.
2.5.
Ingevolge artikel 7:505 BW rust op Tui de bewijslast dat zij de informatievoorschriften van artikel 7:502 BW heeft nageleefd.
Heeft Tui voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen?
2.6.
Nu de overeenkomst telefonisch is aangegaan, is artikel 7:502 lid 2 BW van toepassing. Tui heeft gesteld dat zij ‘alle voorwaarden’ in het telefoongesprek heeft besproken met [gedaagde] en dat zij ‘alle verplichte informatie’ vooraf kenbaar heeft gemaakt. Zij heeft echter geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt hoe dit telefoongesprek is verlopen, welke informatie zij precies heeft verstrekt en hoe zij deze informatie aan [gedaagde] heeft verstrekt. Volgens Tui heeft komt de informatie die zij aan [gedaagde] heeft verstrekt terug in de boekingsbevestiging. Nu in deze bevestiging de Basisrechten krachtens de Richtlijn (Bijlage I, deel B) niet opgenomen, blijkt dus niet dat deze informatie telefonisch voorafgaand aan de overeenkomst aan [gedaagde] is verstrekt.
2.7.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat Tui niet heeft voldaan aan haar wettelijke precontractuele informatieverplichtingen. Zij zal Tui echter nog eenmaal in
de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten en de in rechtsoverweging 2.6. genoemde feiten en omstandigheden toe te lichten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 11 februari 2020, waarop Tui zich schriftelijk kan uitlaten over hetgeen is overwogen onder 2.6.,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2020. (SK)