In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 6 mei 2020 vonnis gewezen in een zaak tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. De zaak betreft een onrechtmatige daad en de berekening van schade. Eiseres vorderde schadevergoeding van gedaagde, die volgens haar onrechtmatig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot financiële schade. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis instructies gegeven voor de schadeberekening, maar zowel eiseres als gedaagde hebben geen deugdelijke onderbouwing van de schade gepresenteerd. Eiseres stelde de schade vast op € 1.088.690,00, maar de rechtbank oordeelde dat deze berekening onvoldoende onderbouwd was. Gedaagde voerde aan dat hij een nettowinst van € 106.565,52 had behaald, maar ook deze opgave was niet controleerbaar. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende inzichtelijk had gemaakt wat de omvang van de schade was, maar dat er wel enige schade aannemelijk was. Uiteindelijk werd de nettowinst van gedaagde als uitgangspunt genomen voor de schadevergoeding. De rechtbank veroordeelde gedaagde tot betaling van € 106.565,52 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2016. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 9.234,52 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.