In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Borne. De eiser had verzocht om handhavend op te treden tegen de bouwwerkzaamheden van het zorghotel Zwanenhof in Zenderen, omdat hij meende dat er sprake was van strijd met het bestemmingsplan. Het college had eerder, op 19 december 2018, het verzoek van de eiser om handhaving afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 2 mei 2019 bevestigd. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de bouwwerkzaamheden nog niet waren voltooid en het zorghotel nog niet in gebruik was genomen. De rechtbank oordeelde dat er pas sprake kan zijn van een overtreding van het bestemmingsplan als de bouw is afgerond en het gebouw daadwerkelijk als zorghotel in gebruik is genomen. De rechtbank concludeerde dat de handhaving niet aan de orde was, omdat de verleende omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk was en de bouw stil lag. De eiser had ook aangevoerd dat hij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had afgezien van het horen, omdat de bezwaren kennelijk ongegrond waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.