ECLI:NL:RBOVE:2020:1798

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
C/08/245288 / KG ZA 20-56
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een vennootschap onder firma en de reikwijdte van het relatiebeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma, DJ Productions. De eiser, vertegenwoordigd door mr. W.A. van Overbeek de Meyer, vorderde dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. E.J.M. Brocatus, zou worden veroordeeld om elk contact met klanten van DJ Productions te staken, de website van zijn nieuwe onderneming Yor Entertainment uit de lucht te halen, en een voorschot op verbeurde boetes te betalen. De gedaagde had de samenwerking per 31 december 2019 opgezegd en was een nieuwe onderneming gestart, wat leidde tot een geschil over de naleving van een relatiebeding dat was overeengekomen bij de beëindiging van de vennootschap.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde het relatiebeding heeft overtreden door een opdracht voor de supportersvereniging van Go Ahead Eagles uit te voeren, terwijl deze onder het relatiebeding viel. De rechter oordeelde dat de gedaagde een boete van € 10.000,00 had verbeurd. De vordering van de eiser om de gedaagde te veroordelen tot het staken van contact met klanten die in de bijlage van de overeenkomst stonden vermeld, werd toegewezen, met een maximum van € 100.000,00 aan dwangsommen. De vordering tot het verwijderen van de website van Yor Entertainment werd afgewezen, evenals de vordering tot het verstrekken van een lijst van 'meegenomen' afspraken. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Deze uitspraak benadrukt de juridische implicaties van relatiebedingen in vennootschappen onder firma en de noodzaak voor vennoten om zich aan gemaakte afspraken te houden, vooral bij de beëindiging van een samenwerking.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/245288 / KG ZA 20-56
Vonnis in kort geding van 18 mei 2020
in de zaak van
[eiser] ,
gevestigd te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. W.A. van Overbeek de Meyer te Deventer,
tegen
[gedaagde],
gevestigd en wonende te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E.J.M. Brocatus te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 maart 2020 met 18 producties
  • de pleitnotitie van [eiser]
  • de e-mail van [gedaagde] van 17 april 2020 met productie 1A, 1B, 2, 3, 5, 6 en 7
  • de e-mail van [gedaagde] van 20 april 2020 met de pleitaantekeningen, een aanvulling van productie 2 en productie 3B en 4
  • de mondelinge behandeling (via Skype) op 20 april 2020
  • de aanhouding ten behoeve van minnelijk overleg
  • de brieven van partijen van 4 mei 2020 met het verzoek om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 1 juni 2017 zijn partijen een vennootschap onder firma voor onbepaalde tijd aangegaan teneinde voor gezamenlijke rekening en onder de gemeenschappelijke naam DJ Productions een bedrijf uit te oefenen met als doel – zie artikel 2 van het vennootschapscontract – “
het voor gezamenlijke rekening exploiteren van een licht en geluid bedrijf, boeking kantoor en al hetgeen daartoe behoort en daarmee in verband staat in de ruimste zin van het woord.” Voorts luidt artikel 16 (Concurrentie) als volgt:
Lid 1: Het is ieder der vennoten verboden tijdens de duur van de vennootschap bij een andere onderneming werkzaam te zijn of daarbij rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn, behoudens mondelinge toestemming van de andere venno(o)t(en).
Lid 2: Bij uittreding uit de vennootschap door één der vennoten, terwijl de andere venno(o)t(en) de onderneming voortzet(ten), zal het aan de uitgetreden vennoot mogelijk zijn een soortgelijke onderneming als die der vennootschap uit te oefenen of te doen uitoefenen, bij een zodanige onderneming werkzaam ofwel rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn.
2.2.
Bij brief van 15 oktober 2019 heeft [gedaagde] de samenwerking per 31 december 2019 opgezegd, waarna [gedaagde] zijn besluit op 17 oktober 2019 in een gesprek met [eiser] heeft toegelicht.
2.3.
Op 22 oktober 2019 hebben partijen een door [eiser] opgesteld “voorstel” ondertekend waarin – kort gezegd – partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] per 31 december 2019 uit de vof zal treden en dat [eiser] dan de vof als eenmanszaak onder dezelfde naam zal voortzetten. Ook zijn partijen in de “Bijlage: Afspraken / Inventarisatie” een relatiebeding overeengekomen, luidende als volgt:
Relatiebeding;
Lijst met klantnamen wordt opgegeven die onder het beding vallen:
(officiële KvK benamingen opzoeken)
  • Boode Bathmen
  • Go Ahead Eagles
  • Buitensociëteit
  • Bronckhorst Hoeve
  • Hof van Salland
  • Hof van Colmschate
  • Bishop
  • De Tijd
  • De Heeren
  • Bierencafe Perse
  • De Slinger
  • De Rits
  • Vierjaargetijden
  • BPM
  • Alle DJ’s waarvan DJ Productions facturaties binnenkrijgt → KvK namen volgen in een addendum
  • Bruidsbeurzen
° DJ Productions behoudt het eerste recht op een staanplaats op een bruidsbeurs, de Uittreder mag uitsluitend in overleg met DJ Productions ook een staanplaats aanvragen bij de betreffende bruidsbeurs
  • Songsmederij
  • Alle weddingplanners waarvan DJ Productions facturaties binnenkrijgt → KvK namen volgen in een addendum
  • Yaliza’s bruidsmode
  • Huis de Voorst
  • Fotobelevenis
  • Led vloeren
  • Kika (emolife)
Indien bestaande relaties van DJ Productions de Uittreder diensten en/of producten vraagt in de aard van de bedrijfsvoering van DJ Productions, dan zal Uittreder deze doorverwijzen naar DJ Productions. Bovenstaande bepaling geldt voor een duur van 5 jaar na ondertekening van de uittredingsovereenkomst.
(…)
Boeteclausule
Bij het niet nakomen van de bepalingen in de uittredingsovereenkomst zal een boete van 10.000 euro per niet nagekomen punt in rekening kunnen worden gebracht aan dan wel de Uittreder of de Voortzetter.
2.4.
Eind oktober 2019 heeft [gedaagde] de onderneming Yor Entertainment in de Kamer van Koophandel laten inschrijven, waarna hij op 2 december 2019 een website en facebookpagina online heeft gezet.
2.5.
Op 26 november 2019 hebben partijen een (vervolg)overeenkomst gesloten met daarin een financiële regeling en verdeling van de inventaris. Ook is daarbij de duur van het relatiebeding teruggebracht tot drie jaar.
2.6.
Bij brief van 21 december 2019 heeft [eiser] [gedaagde] erop gewezen dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
2.7.
Bij brief van 27 december 2019 heeft [eiser] [gedaagde] onder meer gesommeerd elk contact met klanten van DJ Productions, met name waar het betreft de klanten op de lijst die als Bijlage bij het “voorstel” van 22 oktober 2019 is opgenomen, te staken en gestaakt te houden en tot betaling van een (gematigd) bedrag van € 30.000,00 aan verbeurde boetes.
2.8.
Bij brief van 7 januari 2020 heeft [gedaagde] een en ander bestreden en heeft hij op zijn beurt [eiser] gesommeerd tot betaling van de overeengekomen bedragen en teruggave van apparatuur en inventaris die aan hem zijn toebedeeld.
2.9.
Bij inleidende dagvaarding van 10 maart 2020 heeft [gedaagde] onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat hij het overeengekomen relatiebeding niet heeft overtreden en geen boetes heeft verbeurd, alsmede teruggave van apparatuur en inventaris.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om:
( a) elk contact met klanten van DJ Productions, met name waar het betreft de klanten op de lijst die als Bijlage is opgenomen bij de overeenkomst van 22 oktober 2019, te staken en gestaakt te houden op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding;
( b) per direct de website Yor Entertainment uit de lucht te halen en te houden en te voorkomen dat huisstijl en promotionele uitingen gelijkenis vertonen met die van DJ Productions op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt;
( c) per direct een lijst te verstrekken van de “meegenomen” bruiloften en andere afspraken en elke positieve medewerking te verlenen aan het overzetten van de afspraken naar DJ Productions;
( d) over te gaan tot betaling aan [eiser] als voorschot op de geleden schade en reeds verbeurde boetes een bedrag groot € 90.000,00;
( e) elke vorm van oneerlijke concurrentie, waaronder het benaderen van relaties van DJ Productions, te staken en gestaakt te houden op verbeurte van een dwangsom van
€ 10.000,00 per overtreding;
( f) de kosten van dit geding te betalen, de advocaatkosten en het griffiegeld daaronder begrepen.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst stelt de voorzieningenrechter vast dat [eiser] eerst bij e-mail van 20 april 2020 om 9:49 uur productie 2 heeft aangevuld en productie 3B en 4 in het geding heeft gebracht, zijnde transcripties van geluidsopnames van gesprekken tussen partijen op 22 oktober 2019, 7 en 27 november 2019. Behalve dat [eiser] daarbij de relevantie niet heeft toegelicht, zijn deze producties ook niet tijdig ingediend, reden waarom deze – vanwege strijd met de goede procesorde – met toepassing van artikel 6.2 van het Landelijk Procesreglement kort gedingen handel/familie buiten beschouwing worden gelaten.
4.2.
Anders dan [gedaagde] betoogt, heeft [eiser] bij zijn vorderingen voldoende spoedeisend belang. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat weliswaar op dit moment tot 1 september 2020 ten gevolge van de Coronamaatregelen geen (muziek)evenementen mogen plaatsvinden, maar is vooruitlopend op de inmiddels door [gedaagde] gestarte bodemprocedure een (voorlopig) antwoord op de vraag of [gedaagde] het relatiebeding heeft overtreden gewenst, zodat partijen op dat punt duidelijkheid hebben als het organiseren van evenementen straks weer is toegestaan.
4.3.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] , samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] tegenover hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit (artikel 16 lid 1 van) het vennootschapscontract en het door partijen ondertekende “voorstel” van 22 oktober 2019 en (vervolg)overeenkomst van 26 november 2019, althans onrechtmatig heeft gehandeld, door via zijn bedrijf Yor Entertainment in strijd met het relatiebeding bestaande relaties van DJ Productions – het gaat om Go Ahead Eagles, scholen De Marke Noord en Zuid en de Vrije School, Profish, Huis De Voorst, Buitensociëteit De Worp, Feestcafé The Rits te Hengelo, Café De Slinger te Wijhe, BPM, Fotobelevenis, Bij Ons te Wijhe (voorheen: Longhorn), Led vloeren, Salsa Viva/Hof van Salland en Kasteel Spelderholt – eenzijdig te benaderen dan wel opdrachten van hen aan te nemen en/of uit te voeren in plaats van deze klanten (actief) door te verwijzen naar DJ Productions. Volgens [eiser] heeft hij ten aanzien van deze klanten exclusiviteit. [eiser] stelt dat [gedaagde] boetes met een totaalbedrag van € 100.000,00 heeft verbeurd, waarop verrekening dient te worden toegepast met hetgeen [eiser] uit hoofde van de overeenkomst van 26 november 2019 aan [gedaagde] is verschuldigd. [gedaagde] betwist dit alles. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.4.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van het relatiebeding. [eiser] betoogt dat de klantnamen die staan vermeld in het relatiebeding de belangrijkste klanten van DJ Productions vormen en dus het bedrijfsdebiet. Volgens [eiser] hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] geen opdrachten voor of bij deze klanten zal uitvoeren. Omdat de lijst van relaties van DJ Productions zeer uitgebreid is en veel verder reikt dat de met name genoemde relaties, zijn partijen voorts een bepaling aangegaan die [gedaagde] verplicht om, in het geval bestaande relaties diensten en/of producten vragen in de aard van de bedrijfsvoering van DJ Productions, deze door te verwijzen naar DJ Productions. Deze bepaling heeft betrekking op alle overige relaties van DJ Productions, aldus [eiser] . Daartegenover stelt [gedaagde] dat het de bedoeling van partijen is geweest dat relaties zelf de keuze kunnen maken tussen DJ Productions en Yor Entertainment, zoals bijvoorbeeld is gebeurd met Fotobelevenis.
4.5.
Voor het antwoord op de vraag hoe in schriftelijke contracten de verhouding tussen partijen is geregeld komt het aan de op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-maatstaf, zie ook HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101,
Lundiform/Mexx). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar een taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang. Voor een taalkundige/grammaticale uitleg bestaat eerder aanleiding indien het een zuiver commerciële transactie betreft tussen professionele partijen.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt dat partijen vanaf medio 2017 hebben samengewerkt in een vennootschap onder firma, welke samenwerking door [gedaagde] is beëindigd. [eiser] heeft (tijdig) gebruik gemaakt van het recht tot voortzetting van het bedrijf als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het vennootschapscontract in een eenmanszaak onder dezelfde bedrijfsnaam met ingang van 1 januari 2020. Ingevolge het derde lid van dit artikel houdt dit recht in om alleen of met anderen de activiteit (eventueel met de handelsnaam) van de vennootschap voort te zetten onder verplichting (tevens een recht) alle tot het vennootschapsvermogen behorende vermogensbestanddelen over te nemen, zich te laten toedelen of, wat de schulden betreft voor zijn rekening te nemen en aan de andere vennoot of diens rechtsopvolgers in geld uit te keren de waarde van diens aandeel in dit vermogen. Tot bedoelde vermogensbestanddelen behoort het relatiebestand van de vennootschap. Voorts bepaalt artikel 2 van het door partijen ondertekende “voorstel” van 22 oktober 2019, voor zover hier van belang, dat [gedaagde] afstand doet van alle rechten en aanspraken, welke hij op het vermogen van de vennootschap kan doen gelden.
4.7.
Mede in aanmerking genomen dat met een relatiebeding in het algemeen een beding wordt bedoeld op grond waarvan het – in dit geval: de uittredende vennoot – verboden wordt om na het einde van de samenwerking gedurende een bepaalde periode contact te onderhouden met relaties van de vennootschap en dat een dergelijk – in de rechtspraak aanvaard – beding tot doel heeft om het netwerk van relaties dat de vennootschap heeft opgebouwd te beschermen, is de voorzieningenrechter voorshands met [eiser] van oordeel dat de door [gedaagde] voorgestane uitleg van het relatiebeding – de keuzevrijheid van de relatie – niet strookt met de functie en het doel van een relatiebeding. Anders dan [gedaagde] betoogt, vindt zijn uitleg onvoldoende steun in de door hem als productie 2 overgelegde transcriptie van de geluidsopname van het gesprek tussen partijen op 22 oktober 2019, nog daargelaten dat dit gesprek kennelijk heimelijk door [gedaagde] is opgenomen en de authenticiteit c.q. volledigheid daarvan door [eiser] uitdrukkelijk wordt betwist. Uit deze transcriptie (blz. 5) blijkt weliswaar dat [eiser] op enig moment tegen [gedaagde] heeft gezegd dat hij “
met alle klanten om tafel gaat zitten. En dan stel ik ze de keus voor”, maar even verderop zegt [eiser] ook: ”
Het zijn geen klanten van mij, het zijn geen klanten van jou. Het zijn klanten van DJ Productions.” Zoals [eiser] terecht heeft aangevoerd, betekent voorts het enkele feit dat partijen met Fotobelevenis een aparte (werk)afspraak hebben gemaakt – zie hierna – niet dat deze afspraak tevens voor alle andere relaties van DJ Productions geldt. [gedaagde] heeft dit in ieder geval onvoldoende onderbouwd. Een en ander leidt tot de vraag wat de reikwijdte van het relatiebeding is en of [gedaagde] dit beding heeft overtreden. Daarover overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.8.
Ten aanzien van Fotobelevenis is tussen partijen niet (meer) in geschil dat zij eind 2019 met deze relatie van DJ Productions hebben afgesproken dat [gedaagde] franchisenemer zal worden en dat [eiser] ook de service kan aanbieden aan zijn klanten en fotohokjes mag verhuren. Het verwijt van [eiser] dat [gedaagde] in strijd met het relatiebeding op 14 februari 2020 een opdracht voor Fotobelevenis heeft uitgevoerd treft dan ook geen doel. In zoverre moet worden aangenomen dat Fotobelevenis niet meer onder het relatiebeding valt. [gedaagde] heeft in het verlengde hiervan onweersproken gesteld dat hij niet als DJ maar conform de hiervoor bedoelde afspraak als franchisenemer van Fotobelevenis in opdracht van BPM op 4 maart 2020 op de trouw- c.q. bruidsbeurs in Elburg heeft gestaan. Ten aanzien van BPM treft het verwijt van [eiser] dat [gedaagde] het relatiebeding heeft overtreden daarom evenmin doel.
4.9.
[eiser] heeft gesteld dat [gedaagde] op 4 januari 2020 bij Go Ahead Eagles een klus heeft uitgevoerd, welke opdracht in 2019 is aangenomen en die [gedaagde] zonder enig overleg of toestemming naar zijn eigen onderneming heeft overgeheveld en vervolgens uitgevoerd. [gedaagde] betwist dat hij met deze klus het relatiebeding heeft overtreden.
Met [eiser] is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat niet valt in te zien waarom de supportersvereniging van Go Ahead Eagles niet onder het relatiebeding zou vallen. In de lijst met relaties waarop het relatiebeding ziet wordt immers bij “Go Ahead Eagles” voor de supportersvereniging geen uitzondering gemaakt. Nu [gedaagde] heeft erkend dat hij bedoelde klus voor de supportersvereniging van Go Ahead Eagles heeft uitgevoerd, betekent dit dat hij daarmee het relatiebeding heeft overtreden.
4.10.
Ten aanzien van scholen De Marke Noord en Zuid en de Vrije School, Profish, Bij Ons (Longhorn) en Kasteel Spelderholt stelt de voorzieningenrechter vast dat deze partijen niet op de lijst met relaties staan vermeld waarop partijen het relatiebeding van toepassing hebben verklaard. [eiser] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze klanten behoren tot de bestaande relaties van DJ Productions waarop de doorverwijsclausule ziet. Het verwijt van [eiser] dat [gedaagde] in strijd met het relatiebeding heeft gehandeld is in zoverre onvoldoende onderbouwd.
4.11.
Ten aanzien van Huis De Voorst en Buitensociëteit De Worp heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij alleen van particulieren opdrachten heeft aangenomen die op de betreffende (feest)locatie werden uitgevoerd. [eiser] heeft dit onvoldoende weersproken. De stelling van [eiser] dat deze locaties op de lijst van relaties staan vermeld en daarom onder het relatiebeding vallen, ook als Huis De Voorst en Buitensociëteit De Worp geen opdrachtgever zijn, kan niet uit het door partijen ondertekende “voorstel” van 22 oktober 2019 worden afgeleid. Of partijen hebben bedoeld dat deze locaties voor [gedaagde] “verboden terrein” zijn, zoals [eiser] betoogt, is een kwestie van uitleg die nadere onderbouwing behoeft, waarvoor een kort geding zich evenwel niet leent.
4.12.
Ten aanzien van The Rits, De Slinger en Hof van Salland (Salsa Viva) heeft [eiser] zijn stelling dat [gedaagde] deze relaties van DJ Productions heeft benaderd en daarvoor opdrachten heeft aangenomen en uitgevoerd en daarmee het relatiebeding heeft overtreden op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
4.13.
Samenvattend heeft [gedaagde] door uitvoering van de opdracht van de supportersvereniging van Go Ahead Eagles op 4 januari 2020 het relatiebeding overtreden. Anders dan [gedaagde] betoogt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de boeteclausule in het “voorstel” van 22 oktober 2019 niet alleen betrekking heeft op het onderdeel “Smaad en laster” maar ook op het relatiebeding. Dit betekent dat [gedaagde] een boete van € 10.000,00 aan [eiser] heeft verbeurd. Nu het verzoek van [gedaagde] om de boete te matigen tot nihil niet is gemotiveerd, zal de voorzieningenrechter dit verzoek passeren. Het gevorderde sub (a) is toewijsbaar, voor zover het de klanten van DJ Productions betreft die in de “Bijlage: Afspraken / Inventarisatie” behorend bij het “voorstel” van 22 oktober 2019 staan vermeld. De dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.14.
Tegen het gevorderde sub (b) heeft [gedaagde] als verweer gevoerd dat het lanceren van de website van Yor Entertainment op 2 december 2019 niet kan worden gezien als concurrentie als bedoeld in artikel 16 van het vennootschapscontract maar slechts een voorbereidende handeling betrof voor de door hem per 1 januari 2020 te starten onderneming en dat [eiser] , nadat hij via WhatsApp een schermafbeelding van bedoelde website aan [eiser] had gestuurd, daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, althans daarmee stilzwijgend heeft ingestemd. Nu [eiser] dit onvoldoende heeft weersproken, zal vordering sub (b) worden afgewezen. Het gevorderde sub (c) zal eveneens worden afgewezen, omdat deze vordering (in het lichaam van de dagvaarding) niet is gemotiveerd en bovendien in sterke mate gestoeld lijkt op “fishing expedition”. De onder sub (d) gevorderde voorschotbetaling is toewijsbaar tot een bedrag van € 10.000,00. Tot slot zal het gevorderde sub (e) worden afgewezen, nu deze vordering te algemeen is geformuleerd en daardoor tot executiegeschillen zal leiden. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter hetgeen reeds onder (a) zal worden toegewezen, alsmede het bepaalde in artikel 16 lid 2 van het vennootschapscontract (zie 2.1).
4.15.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] elk contact met klanten van DJ Productions te staken en gestaakt te houden, voor zover het de klanten van DJ Productions betreft die in de “Bijlage: Afspraken / Inventarisatie” behorend bij het “voorstel” van 22 oktober 2019 staan vermeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding, met een maximum van € 100.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] als voorschot op de reeds verbeurde boete van € 10.000,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2020. [1]

Voetnoten

1.type: