ECLI:NL:RBOVE:2020:1854

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
8484023 \ CV EXPL 20-2180
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens hennepkwekerij en huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting De Woonplaats en een gedaagde huurder. De gedaagde huurder had een woning gehuurd van De Woonplaats, maar was in gebreke gebleven met de huurbetalingen en had bovendien een hennepkwekerij in de woning opgezet. De Woonplaats vorderde ontruiming van de woning, betaling van de huurachterstand en een boete wegens het exploiteren van de hennepkwekerij. De gedaagde was niet verschenen op de zitting en had geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van De Woonplaats.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van De Woonplaats voldoende spoedeisend waren en dat er voldoende bewijs was van de huurachterstand en de aanwezigheid van de hennepkwekerij. De rechter wees de vorderingen van De Woonplaats toe, inclusief de ontruiming van de woning binnen acht dagen na betekening van het vonnis, de betaling van de huurachterstand van € 3.083,92, en een boete van € 2.500,00. De kosten van de procedure werden ook aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Woonplaats direct kon overgaan tot ontruiming indien de gedaagde niet aan de voorwaarden voldeed.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8484023 \ CV EXPL 20-2180
Vonnis in kort geding van 19 mei 2020
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enchede,
eisende partij, hierna te noemen De Woonplaats,
gemachtigde: mr. M.L.W.J.S. Knook,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 mei 2020 met producties,
- de pleitaantekeningen van de zijde van De Woonplaats,
- de mondelinge behandeling op 15 mei 2020 via Skype,
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 5 december 2018 voor onbepaalde tijd een woning met aanhorigheden aan [het adres] (hierna: de woning) van
De Woonplaats.
2.2.
De huurprijs bedraagt € 552,32 per maand, per vooruitbetaling te voldoen.
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van juli 2017 van
De Woonplaats van toepassing (hierna: AV). In de AV staat onder meer het volgende:
‘(…)
Artikel 6 De verplichtingen van huurder
1. Huurder voldoet de te betalen prijs voor het gehuurde in zijn geheel, bij vooruitbetaling, vóór de eerste van de maand door betaling van het verschuldigde bedrag op de door verhuurder aangegeven wijze. Vanaf de eerste dag van de maand is huurder voor de termijn voor die maand in verzuim en is hij wettelijke rente verschuldigd.(…)
4. Huurder dient het gehuurde waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke verkeersruimte, - gedurende de gehele duur van de overeenkomst - daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming en met inachtneming van bestaande beperkte rechten en de van overheidswege, brandweer en nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen ten aanzien van het gebruik van het gehuurde. Onder nutsbedrijven wordt tevens verstaan soortgelijke bedrijven die zich bezighouden met de levering, het transport en de meting van het verbruik van energie, water en dergelijke. Het is huurder niet toegestaan bedrijfsmatige activiteiten in het gehuurde, delen van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten te ontplooien.(…)
8. Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te (doen) kweken, drogen of knippen, verdovende middelen te hebben en/of daarin handel te drijven vanuit het gehuurde dan wel andere activiteiten te (doen) verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Het handelen in strijd met dit verbod is dermate ernstig dat dit ontbinding van de huurovereenkomst op kortst mogelijke termijn rechtvaardigt. Huurder is bij overtreding van dit verbod voorts een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van € 2.500,-- te vermeerderen met € 50,-- (prijspeil november 2013 geïndexeerd volgens de CBS Consumentenprijsindex, Alle Huishoudens) per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 15.000,--(…)’.
2.4.
Op 12 maart 2020 heeft de recherche van de Politie Oost-Nederland, Hennepteam Twente in de woning van [gedaagde] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Uit het als productie 3 overgelegde Hennepbericht volgt onder meer dat in totaal 205 hennepplanten zijn aangetroffen, dat er indicatoren waren voor minimaal een (1) eerdere oogst van hennepplanten en dat er sprake is geweest van diefstal van stroom.
2.5.
Bij (aangetekende) brief van 17 maart 2020 heeft De Woonplaats [gedaagde] in de gelegenheid gesteld de huurovereenkomst zelf op te zeggen en de woning op te leveren. [gedaagde] heeft niet gereageerd op deze brief.
2.6.
[gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Tot en met april 2020 bedraagt de huurachterstand € 3.083,92.
2.7.
Er zijn meerdere betalingsregelingen overeengekomen, die [gedaagde] niet is nagekomen.
2.8.
Bij (aangetekende) brief van 6 april 2020 heeft de gemachtigde van De Woonplaats [gedaagde] aangeschreven en in de gelegenheid gesteld de huurovereenkomst op te zeggen en de woning op te leveren, bij gebreke waarvan dit kort geding is aangezegd.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
De Woonplaats vordert -samengevat- om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen:
I. binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis de woning te [woonplaats] met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en bezemschoon achter te laten onder inlevering van alle sleutels,
II. tot betaling van (een voorschot op) de huurachterstand ten bedrage van € 3.083,92 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
III. tot betaling van de maandelijkse huurprijs ten bedrage van € 552,32 voor elke maand dat [gedaagde] de woning na 30 april 2020 in zijn bezit houdt,
IV. tot betaling van (een voorschot op) de boete ten bedrage van € 2.500,00 die [gedaagde] verschuldigd is wegens het exploiteren van een hennepkwekerij,
V. in de kosten van het geding,
VI. althans een zodanige voorziening als de kantonrechter juist acht.
3.3.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft De Woonplaats daarbij voldoende spoedeisend belang.
3.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel is. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder kan daarom een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening slechts worden uitgesproken, indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurder tot ontruiming zal veroordelen.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is. De door De Woonplaats ingenomen stellingen in de dagvaarding vinden steun in de bij de dagvaarding overgelegde producties en zijn niet weersproken door [gedaagde] . De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen dan ook worden toegewezen. Dit betekent dat ondanks de corona-crisis er geen reden bestaat om de gevorderde ontruiming aan te houden.
3.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 499,00 aan griffierecht, € 85,09 aan explootkosten en € 480,00 aan salaris gemachtigde.

4.De beslissing in kort geding

4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de woning met aanhorigheden aan [het adres] met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en bezemschoon achter te laten onder inlevering van alle sleutels,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de huurachterstand tot en met april 2020 van
€ 3.083,92 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling € 552,32 voor elke maand dat [gedaagde] de woning na 30 april 2020 in zijn bezit houdt,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van (een voorschot op) de boete ten bedrage van
€ 2.500,00,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 1.064,09, waaronder € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2020.