ECLI:NL:RBOVE:2020:1962

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
08-953120-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldwitwassen en vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 9 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor schuldwitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte € 4.860,44 bedraagt. De officier van justitie had gevorderd dat dit bedrag zou worden vastgesteld en dat de veroordeelde de verplichting zou krijgen om dit bedrag aan de Staat te betalen. Tijdens de openbare terechtzitting op 26 mei 2020 heeft de verdediging aangevoerd dat er geen rekening was gehouden met een transactie waarbij de verdachte € 10.000,-- aan vals geld had ontvangen. De verdediging betoogde dat deze kosten in mindering moesten worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, maar de rechtbank oordeelde dat deze kosten niet in aanmerking kwamen voor aftrek.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel heeft genoten door het schuldwitwassen van contant crimineel geld en bitcoins. De rechtbank heeft de aan- en verkoophistorie van de verdachte bij Bitonic en Localbitcoins.com geanalyseerd en vastgesteld dat er 16 voltooide transacties waren in de periode 2016-2017. De commissie van de resterende 15 transacties bedroeg in totaal € 4.860,44. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door de verdediging genoemde € 10.000,-- niet in aftrek kan worden gebracht, omdat deze transactie niet als gemaakte kosten kan worden gekwalificeerd.

De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van het vastgestelde bedrag van € 4.860,44 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-953120-17
Datum vonnis: 9 juni 2020
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 4.869,44.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 26 mei 2020. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Pekkeriet, advocaat in Deventer, is op de terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie mr. T. Feuth zijn vordering gehandhaafd.
De raadsvrouw heeft het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
In de berekening is geen rekening gehouden met de verkoop van bitcoins voor € 10.000,-- waarbij veroordeelde is betaald met geld dat later vals bleek te zijn. Veroordeelde is van mening dat dit redelijke kosten zijn die in directe relatie tot de voltooiing van het delict staan en om die reden bij de berekening dient te worden betrokken. In dat geval is er geen sprake van wederrechtelijk verkregen voordeel.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van heden, 9 juni 2020, veroordeeld, voor zover van belang, voor het strafbare feit:
schuldwitwassen van contant geld en bitcoins.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 4.860,44. [1]
Veroordeelde heeft wederrechtelijk voordeel genoten door het schuldwitwassen van contant crimineel geld door de aan- en verkoop van bitcoins. Uitgangspunt daarbij is de door veroordeelde feitelijk verdiende commissie, ofwel het procentuele verschil tussen de aankoop van bitcoins bij Bitonic en de verkoop van bitcoins via Localbitcoins.com. Om de hoogte van dit bedrag te kunnen vaststellen is een analyse gemaakt van de aan- en verkoophistorie van veroordeelde bij Bitonic en Localbitcoins.com in de periode 20162017. In de informatie van Bitonic is de gehele aan- en verkoophistorie van bitcoins te zien vanaf de bankrekening van veroordeelde. Hieruit valt op te maken dat veroordeelde na iedere transactie die tot stand kwam op Localbitcoins.com weer bitcoins inkocht bij Bitonic. In de aangeleverde accountinformatie van Localbitcoins.com is te zien welke transacties zijn voltooid, voor welk bedrag in contanten en de hoeveelheid bitcoins per transactie.
Na koppeling van de gegevens van Bitonic en Localbitcoins.com bleken er 16 voltooide transacties te zijn geweest in de periode 2016-2017. Eén daarvan is de transactie waarbij veroordeelde voor € 10.000,-- aan vals geld heeft ontvangen. Deze transactie is dan ook niet meegenomen in de berekening. De commissie van de resterende 15 transacties bedraagt bij elkaar opgeteld € 4.860,44. [2]
Veroordeelde heeft verklaard dat hij – zonder rekening te houden met de transactie met het valse geld – ongeveer € 4.000,-- winst heeft gemaakt. [3]
De verdediging heeft betoogd dat er € 10.000,-- van de gemaakte winst moet worden afgetrokken, omdat veroordeelde bij een transactie, die buiten deze berekening is gehouden, dit bedrag aan vals geld heeft ontvangen in plaats van echt geld. In de ogen van de verdediging heeft veroordeelde daardoor in het geheel geen voordeel genoten.
Bij de bepaling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen slechts de kosten die in directe relatie staan tot het delict voor aftrek in aanmerking komen. Het verlies (vanwege oplichting) uit de mislukte transactie kwalificeert de rechtbank niet als gemaakte kosten. Bovendien is in de berekening op transactiebasis het voordeel (zijnde opbrengst -/- direct gerelateerde kosten) per feit bepaald. Als voor een bepaald feit (nog) geen voordeel is gerealiseerd, dan wel verlies is geleden, dan kunnen eventuele kosten van dat feit of het (in dit geval) geleden verlies niet (bij de andere feiten) in aftrek worden gebracht. De rechtbank brengt daarom de door de veroordeelde genoemde € 10.000,-- niet in aftrek van het verkregen voordeel.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 4.860,44.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 4.860,44;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, team Werkvoorbereiding, onderzoek ONRAD17017 Bentley, met nummer PL0600-2017494269. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel, pagina 245-247.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 167-168.