In deze zaak, die op 17 juni 2020 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding waarin [eiseres] vordert dat de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], de afgifte van haar hond, een Husky genaamd [naam hond], bewerkstelligen. [Eiseres] stelt eigenaar te zijn van de hond en beschuldigt de gedaagden van verduistering. De gedaagden hebben echter aangevoerd dat zij de hond hebben gekregen en dat [eiseres] haar eigendomsrecht heeft prijsgegeven. De behandeling van de zaak vond plaats via Skype vanwege de coronamaatregelen, en de rechter heeft vastgesteld dat de dossiers van beide kort gedingen inhoudelijk gelijk zijn.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat [eiseres] eigenaar is gebleven van de hond. De gedaagden hebben niet overtuigend aangetoond dat [eiseres] afstand heeft gedaan van haar eigendomsrecht. De rechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot afgifte van de hond binnen 12 uur na betekening van het vonnis, met machtiging tot tenuitvoerlegging door de sterke arm indien nodig. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de zijde van [eiseres].