ECLI:NL:RBOVE:2020:2071

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
17 juni 2020
Zaaknummer
8537645 \ CV EXPL 20-1534 en 8554654 \ CV EXPL 20-1634
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over een hond in kort geding met betrekking tot afgifte en eigendomsrechten

In deze zaak, die op 17 juni 2020 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding waarin [eiseres] vordert dat de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], de afgifte van haar hond, een Husky genaamd [naam hond], bewerkstelligen. [Eiseres] stelt eigenaar te zijn van de hond en beschuldigt de gedaagden van verduistering. De gedaagden hebben echter aangevoerd dat zij de hond hebben gekregen en dat [eiseres] haar eigendomsrecht heeft prijsgegeven. De behandeling van de zaak vond plaats via Skype vanwege de coronamaatregelen, en de rechter heeft vastgesteld dat de dossiers van beide kort gedingen inhoudelijk gelijk zijn.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat [eiseres] eigenaar is gebleven van de hond. De gedaagden hebben niet overtuigend aangetoond dat [eiseres] afstand heeft gedaan van haar eigendomsrecht. De rechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot afgifte van de hond binnen 12 uur na betekening van het vonnis, met machtiging tot tenuitvoerlegging door de sterke arm indien nodig. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de zijde van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummers : 8537645 \ CV EXPL 20-1534 en 8554654 \ CV EXPL 20-1634
Vonnis in de kort gedingen van 17 juni 2020
in de zaken van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.F.M. Hanus te Groningen,
in de zaak met het zaaknummer 8537645 \ CV EXPL 20-1534 tegen

1.[gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] ,wonende te [woonplaats 2] ,

2. [gedaagde sub 2 zaaknummer 8537645] , h.o.d.n. Presidio Bewind en Beheer, in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van de heer [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] ,
kantoorhoudende op een geheim adres,
gedaagden,
gemachtigde: mr. L.J. Krijgsman te Enter,
in de zaak met het zaaknummer 8554654 \ CV EXPL 20-1634 tegen

1.[gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2. [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
eveneens gedaagden,
gemachtigde mr. L.J. Krijgsman te Enter,
partijen zullen hierna [eiseres] , [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] , de bewindvoerder, [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] genoemd worden.

1.De weergave van het procesverloop

in beide kort gedingen:
1.1.
In het kort geding met zaaknummer 8537645 / CV EXPL 20-1534 is door [eiseres] gesteld en gevorderd zoals staat te lezen in de op 27 mei 2020 uitgebrachte dagvaarding. De behandeling ter terechtzitting in dit kort geding heeft plaatsgevonden op 3 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen [eiseres] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] bijgestaan door hun advocaten, alsmede de beschermingsbewindvoerder van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] , de heer [gedaagde sub 2 zaaknummer 8537645] . Partijen hebben bij die gelegenheid hun standpunten toegelicht, waarbij [eiseres] haar eis heeft vermeerderd. Na verder debat is de behandeling ter terechtzitting aangehouden tot 11 juni 2020. Dit om [eiseres] de gelegenheid te bieden om ook [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] per kort geding in rechte te betrekken.
1.2.
Daarop zijn in het kort geding met nummer 8554654/CV EXPL 20-1634 door [eiseres] gedagvaard tegen 11 juni 2020 [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] .
1.3.
Op 11 juni 2020 heeft vervolgens gelijktijdig de behandeling ter terechtzitting (verder) plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn verschenen voormelde partijen met hun advocaten met uitzondering van de heer [gedaagde sub 2 zaaknummer 8537645] , alsmede [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] bijgestaan door ook mr. L.J. Krijgsman, die tevens was gemachtigd om namens de beschermingsbewindvoerder van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] in rechte te verschijnen.
1.4.
Alle partijen hebben hun standpunten (weer) toegelicht. Na verder debat, waarbij een vergelijk niet tot de mogelijkheden bleek te behoren, is in beide kort gedingen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald over veertien dagen dan wel eerder in het geval de vonnissen eerder gereed zijn.
1.5.
Voormelde behandeling(en) ter terechtzitting hebben vanwege het Corona risico plaatsgevonden middels Skype.
1.6.
Vonnis is bepaald tegen heden.

2.De standpunten van partijen

in beide kort gedingen:

2.1.
[eiseres] vordert zowel van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] als van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] de afgifte van de hond, ras Husky, genaamd [naam hond] , te bewerkstelligen met de sterke arm alsmede met een dwangsomveroordeling. Een en ander uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] in de gedingkosten.
2.2.
Zij stelt daartoe eigenaar van die hond te zijn (gebleven), en die hond door [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] gezamenlijk is verduisterd. Zij zijn weigerachtig gebleven de hond aan haar terug te geven.
2.3.
[gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] heeft daarbij aangevoerd nimmer de beschikking te hebben gekregen over de hond omdat de hond meteen bij [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] is ondergebracht, aan wie de hond is gegeven. [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] heeft aangevoerd de hond geschonken te hebben gekregen en aldus eigenaar te zijn geworden van de hond. [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] is minderjarig en woont samen met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] .
2.4.
Op hetgeen door [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] meer is aangevoerd zal voor zover nodig hierna worden ingegaan.

3.De beoordeling van het geschil

in beide kort gedingen:
3.1.
[eiseres] stelt eigenaar te zijn (gebleven) van de hond en vordert afgifte daarvan nu [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] gezamenlijk de hond hebben verduisterd, en weigerachtig zijn gebleken de hond aan haar terug te geven. Een dergelijke vordering is per definitie spoedeisend, omdat daarmee wordt beoogd een einde te maken aan een onrechtmatige situatie. Het verweer inhoudende dat dat niet zo is, moet dan ook worden verworpen.
3.2.
De kantonrechter stelt voorts vast dat de dossiers van beide kort gedingen qua inhoud gelijk zijn/dezelfde hier relevante informatie bevatten. Op basis daarvan moet als volgt worden overwogen en beslist.
3.3.
Door [eiseres] zijn de door haar met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] gewisselde whatsapp/chat berichten in het geding gebracht over de periode van 18 maart 2020 tot en met 27 mei 2020. Met name op basis van de van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] afkomstige berichten moet worden vastgesteld/geconcludeerd:
- dat door [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] bij voortduring is erkend dat [eiseres] eigenaar van de hond is en ook is gebleven: “Bobby is van jou (....)”; “Je gaat niet je hond kwijtraken en niemand kan jouw hond kwijtraken”; “Ik ga hond regel voor hun ik geef jou jouw hond terug (....)” en “Hun drinken hond naar mij “; (...) Beter als je wachten twee drie maanden en dan krijg je jouw hond terug denk maar goed”;
- dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] het naar eigen zeggen in de macht heeft (gehouden) om de hond terug te (laten) geven aan [eiseres] , maar dat hij dat (nog) niet wil doen, ook omdat de hond inmiddels met succes is gedekt. Eerst moet het kraambed van de hond worden afgewacht, aldus [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] , want het kan volgens hem niet zo zijn dat [eiseres] en de hond en de (ongeboren of geboren) pups verkrijgt bij teruggave;
- dat hij weet heeft dat de hond is ondergebracht bij [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] , maar dat hij het desondanks in zijn macht heeft (gehouden) om de hond na enige tijd - lees na ommekomst van het kraambed - terug te geven aan [eiseres] .
3.4.
Door [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] gezamenlijk is ter zitting erkend dat de hond bij hen is en blijft. Ook is door hen aangevoerd dat [eiseres] haar eigendomsrecht mondeling (telefonisch) heeft prijsgegeven, en dat daarom de hond hun eigendom is geworden (door schenking), want [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] hebben niets betaald voor de hond, noch aan [eiseres] noch aan [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] .
3.5.
De “papieren” van de hond zijn bij [eiseres] . [eiseres] beschikt over het inentingspaspoort en de op 11 december 2018 in de hond aangebrachte chip staat op haar naam. Ook is door [eiseres] een afschrift van de op haar naam staande koopovereenkomst van de hond in het geding gebracht. Door [eiseres] is bij voortduring geweigerd om “de papieren van de hond” af te geven.
3.6.
Door [eiseres] is aangevoerd dat zij nimmer haar eigendomsrecht van de hond heeft prijsgegeven. Zulks blijkt niet uit de contacten met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en ook niet uit haar contacten met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] . Die laatste contacten kunnen niet los worden gezien van de pogingen van [eiseres] om samen met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] tot een vergelijk te komen over de afgifte/teruggave van de hond, desnoods over enige termijn. Afstand van eigendomsrecht mag daarin niet worden begrepen.
3.7.
Op basis van het samenstel van deze feitelijkheden/omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat [eiseres] eigenaar van de hond is gebleven. Niet is aannemelijk geworden dat [eiseres] onvoorwaardelijk en zonder enige tegenprestatie afstand van eigendom van de hond heeft gedaan. De gestelde en gebleken pogingen van [eiseres] om met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] een vergelijk te treffen, gaan immers steeds uit van (uiteindelijke) teruggave van de hond aan haar. Ook de gestelde wil om de hond (uiteindelijk dan maar) te schenken, is niet komen vast te staan. Daarvoor is geen enkele steun te vinden in het gestelde en in de stukken.
3.8.
Voorst geldt in rechte dat ook naar eigen zeggen van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] , de hond om niet zou zijn verkregen, hetgeen betekent dat [eiseres] de bescherming is blijven genieten die artikel 3:86 lid 1 Burgerlijk Wetboek haar biedt, in het geval zou moeten worden aangenomen dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] te goeder trouw waren bij de verkrijging van de hond (vooropgesteld: uit handen van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] ). [eiseres] is eigenaar gebleven van [naam hond] en is/wordt dus eveneens eigenaar van de puppy’s (artikel 5:17 Burgerlijk Wetboek).
3.9.
De verhouding/samenwerking van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] laat zich in dit kort geding niet goed duiden. Feit is echter wel dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] het naar eigen zeggen in voormelde chatberichten in zijn macht heeft (gehouden) om de hond te allen tijde terug te geven aan [eiseres] , wat hij echter niet wilde doen om reden dat er puppy’s aankomen en dat hij niet wil dat [eiseres] die ook in eigendom verkrijgt. Welke afspraken tussen [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] zijn gemaakt over (het te gelde maken van) de puppy’s is in dit kort geding onderbelicht gebleven. Deze door [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] zelf ingenomen positie brengt mee dat ook hij kan worden gehouden tot teruggave van de hond, voor zover die bij hem is/wordt (terug)gebracht. Onaannemelijk is bovendien dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] deze hond niet beperkte tijd onder zich heeft gehad gelijk naar zeggen van [eiseres] ook de bedoeling was om de hond een vereiste training te (doen) geven. Voorshands mag ook voor juist worden gehouden dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] houder in juridische is geweest van de hond; [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] zijn dat niet.
3.10.
Het gevorderde leent zich dan ook voor toewijzing in na te melden zin.
3.11.
Dit met dien verstande dat het ten aanzien van (de nog minderjarige) [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] gevorderde zal worden afgewezen nu niet is gebleken dat de minderjarige [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] hier relevante - onrechtmatige - bemoeienis kan worden verweten, anders dat dat de hond kennelijk thans in de mede door haar bewoonde woning verblijft.
3.12.
De gevorderde dwangsomveroordelingen zullen achterwege worden gelaten omdat [eiseres] het met behulp van de sterke arm in haar macht heeft om de hond onder [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en/of [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] terug te halen, ook als de hond verblijft op een ander adres dan waar [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] verblijven/wonen.
3.13.
De verzochte veroordeling van de beschermingsbewindvoerder van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] zal achterwege worden gelaten om reden dat die de afgifte van de hond niet in zijn macht heeft, immers de hond feitelijk niet onder zich heeft.
3.14.
Het op 21 augustus 2019 uitgesproken faillissement van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] en diens op 10 juni 2020 uitgesproken beschermingsbewind staan na te noemen veroordeling van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] niet in de weg. De hond kan immers geen deel zijn gaan uitmaken van de faillissementsboedel en valt ook buiten de reikwijdte van het onlangs gelaste bewind. Hetzelfde geldt voor het beschermingsbewind van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] .
3.15.
[eiseres] vordert buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 BW en begroot deze kosten conform het rapport BGK-integraal 2013 op € 462,50. Voor zover [eiseres] hiermee deze vordering baseert op het bepaalde in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering niet betrekking heeft op één van de situaties waarin genoemd besluit van toepassing is. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de
oude regeling voor buitengerechtelijke incassokosten, dat wil zeggen aan het rapport Voor-werk II met inachtneming van de wijzigingen van het Rapport BGK-integraal. Dit betekent dat de omvang van de kosten aan de wettelijke tarieven moet worden getoetst in plaats van aan de tarieven van rapport Voor-werk II. [eiseres] heeft gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten heeft moeten maken, waaronder in ieder geval de kosten van haar advocaat, de kosten die zij heeft moeten maken bij haar pogingen om [naam hond] op te halen etc. Namens [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] is betoogd dat geen buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, dat er geen pogingen zijn gedaan om [naam hond] op te halen en dat de kosten van de advocaat van [eiseres] vallen onder de proceskosten. De kantonrechter deelt dit standpunt niet. [eiseres] heeft wel degelijk geprobeerd om [naam hond] weer mee naar huis te nemen en heeft daarvoor ongetwijfeld (reis)kosten moeten maken, nu zij (helemaal) in [woonplaats 1] woont en [naam hond] in [woonplaats 2] verblijft. De advocaat van [eiseres] heeft op 28 en 29 mei 2020, derhalve vóór het uitbrengen van de dagvaarding, gecorrespondeerd met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] om tot afgifte van [naam hond] te komen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de hiermee gemoeide kosten aan te merken als buitengerechtelijke kosten en betreft het geen kosten die worden gedekt door artikel 237 en verder en artikel 241 Rv. Nu het ter vergoeding van de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden gevorderde bedrag overeenkomt met het bedrag dat in kantonzaken gebruikelijk wordt gehanteerd als zijnde het tarief voor “onbepaalde waarde” en er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de onbepaalde (hoofd)vordering een hoger bedrag vertegenwoordigt, acht de kantonrechter het gevorderde bedrag redelijk en zal het worden toegewezen. Daarbij tekent de kantonrechter aan dat hij niet van belang acht dat de correspondentie is gevoerd met [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] , nu gebleken is dat [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] degene is geweest die [naam hond] in de macht van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] heeft gebracht, zodat het de kantonrechter niet onredelijk voorkomt dat de daarmee verband houdende kosten voor rekening van [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] komen.
3.16.
[gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] en [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de respectievelijke kosten die in deze kort gedingen zijn gevallen aan de zijde van [eiseres] . Nu aan [eiseres] in beide zaken een toevoeging is verleend zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan [eiseres] in aanmerking. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden in beide zaken begroot op € 563,00, te weten:
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 83,00
- salaris advocaat
480,00(2 punten × tarief € 240,00)
totaal € 563,00
[eiseres] moet als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten gevallen aan de zijde van [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] , welke echter moeten worden gewaardeerd op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
In het kort geding met zaaknummer 8537645 / CV EXPL 20-1534:
4.1.
gebiedt [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] om binnen 12 uur na betekening van dit vonnis [eiseres] feitelijk in het bezit te stellen van de hond van [eiseres] , genaamd [naam hond] , met chipnummer [nummer chip] , almede (voor zover deze reeds zijn geboren) tot afgifte van de puppy’s van [naam hond] ,
4.2.
verleent een machtiging tot tenuitvoerlegging van de veroordeling onder 4.1., zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 462,50,
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1 zaaknummer 8537645] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 563,00,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In het kort geding met zaaknummer 8554654/CV EXPL 20-1634:
4.7.
gebiedt [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] om binnen 12 uur na betekening van dit vonnis [eiseres] feitelijk in het bezit te stellen van de hond van [eiseres] , genaamd [naam hond] , met chipnummer [nummer chip] , almede (voor zover deze reeds zijn geboren) tot afgifte van de puppy’s van [naam hond] ,
4.8.
verleent een machtiging tot tenuitvoerlegging van de veroordeling onder 4.7., zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
4.9.
veroordeelt [gedaagde sub 1 zaaknummer 8554654] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 563,00,
4.10.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde sub 2 zaaknummer 8554654] begroot op nihil,
4.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2020.