ECLI:NL:RBOVE:2020:2293
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- M.L.J. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van de opzegging van een maatschapsovereenkomst en de gevolgen daarvan
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 24 juni 2020, staat de rechtsgeldigheid van de opzegging van een maatschapsovereenkomst centraal. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. T.R. Oude Veldhuis, heeft de maatschapsovereenkomst opgezegd per 1 januari 2020, terwijl de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. H.M. van Eerten, betwist dat deze opzegging rechtsgeldig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans bestaat dat de bodemrechter zal oordelen dat de opzegging rechtsgeldig is, wat betekent dat partijen hun rechtsverhouding tot die datum moeten afrekenen.
De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de gedaagde in conventie haar medewerking aan betalingen van de maatschapsrekening heeft opgeschort, omdat de eiser in conventie geen inzicht geeft in de financiële situatie van de onderneming. De eiser heeft de maatschap in feite alleen voortgezet, wat leidt tot een verharding van de standpunten tussen partijen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet het recht heeft om zonder toestemming van de gedaagde betalingen te doen van de maatschapsrekening, en heeft de vordering van de eiser in conventie afgewezen.
In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van de gedaagde afgewezen, omdat deze gebaseerd waren op het onjuiste standpunt dat de maatschapsovereenkomst na 1 januari 2020 voortduurde. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie en samenwerking tussen de partijen in het kader van de maatschap.