Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Stockholm, Zweden,
wonende te [woonplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2020, staat de kredietovereenkomst tussen Hoist Finance AB en een consument centraal. De procedure is gestart door Hoist, die stelt dat zij voldaan heeft aan haar wettelijke informatie- en zorgplicht bij het verstrekken van de kredietovereenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 15 oktober 2019 Hoist de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat zij de wettelijke informatieverplichtingen, zoals vastgelegd in artikel 7:60 BW, heeft nageleefd. Dit artikel vereist dat de kredietgever de consument 'geruime tijd' voor het aangaan van de kredietovereenkomst de noodzakelijke precontractuele informatie verstrekt.
Hoist heeft een Europees standaardinformatieformulier overgelegd, maar het is onduidelijk of dit formulier daadwerkelijk aan de consument is verstrekt en of dit tijdig is gebeurd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Hoist niet heeft aangetoond dat de kredietwaardigheidstoets, die vereist is voor het aangaan van een kredietovereenkomst, op de juiste wijze is uitgevoerd. Er is geen bewijs dat de kredietgever, Santander, de benodigde bewijsstukken van de consument heeft opgevraagd, wat noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
De kantonrechter concludeert dat Hoist niet heeft voldaan aan de eisen voor de kredietwaardigheidstoets en dat dit tekortkoming de consument niet de bescherming biedt die de wet beoogt. Daarom wordt Hoist in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de mogelijke gevolgen van deze tekortkomingen, waaronder de mogelijkheid van vernietiging van de overeenkomst. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling en Hoist moet zich schriftelijk uitlaten over de bevindingen van de kantonrechter.