3.1.[eiser] heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Seebright veroordeelt:
tot betaling van het bruto-equivalent van het bedrag € 6.147,66 netto aan achterstallig loon over de periode 2017 tot en met oktober 2019;
tot betaling van de wettelijke verhoging over het onder 1 gevorderde bedrag, gerekend vanaf de datum van verzuim tot de dag van volledige betaling;
tot betaling van de wettelijke rente over de onder 1 en 2 gevorderde bedragen, gerekend vanaf de datum van verzuim tot de dag van volledige betaling;
tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 682,38;
tot betaling van de kosten van de procedure;
tot betaling van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
om binnen vijf dagen na de betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis aan [eiser] deugdelijke bruto/netto-specificaties te verstrekken over de maanden januari tot en met oktober 2019, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat Seebright hiermee in gebreke zal blijven.