Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- het mailbericht van 12 augustus 2020 van de griffie van deze rechtbank, waarin aan de op dat moment verschenen partijen (de Gemeente en [gedaagde sub 1] ) is meegedeeld dat ter zitting zal worden beslist op het aanhoudingsverzoek dat van de zijde van [gedaagde sub 1] is ontvangen bij mailbericht van 11 augustus 2020,
2.Waarvan kan worden uitgegaan
[gedaagde sub 1] .
- kort gezegd - het gebruiksrecht per direct wenst te beëindigen en beëindigd te houden. Daarbij is [gedaagde sub 1] in de gelegenheid gesteld om zijn eigen inventaris/eigendommen vóór 1 maart 2020 te verwijderen.
3 en 4 augustus 2020 wordt vermeld dat er (een) slot(en) is/zijn vervangen en dat de sleutel van de Gemeente niet meer past.
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
[gedaagde sub 1] voor opslag (van hoofdzakelijk fietsen) en dat hij niet wist dat de Gemeente en [gedaagde sub 1] (slechts) een gebruikersovereenkomst waren overeengekomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de vraag of er sprake is van een huurovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] binnen het bestek van deze procedure niet te beantwoorden. Ook indien er veronderstellende wijs van uit wordt gegaan dat er sprake is van een huurovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , kan [gedaagde sub 2] dit niet baten tegenover de Gemeente. Nu niet is weersproken dat de Gemeente en [gedaagde sub 1] hebben afgesproken dat [gedaagde sub 1] het pand niet aan derden in gebruik mag geven, is de huur onbevoegd aangegaan. De Gemeente hoeft een gebruik uit hoofde van een onbevoegd aangegane huur in beginsel niet te eerbiedigen. Zij kan beëindiging van dit onrechtmatige gebruik afdwingen. Dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid door de Gemeente is gesteld noch gebleken.
artikel 557a lid 3 Rv. Met die woorden wordt gedoeld op (een) anonieme gebruiker(s), waarvan hier geen sprake is. Het artikellid is dus niet van toepassing. Bovendien is het gevorderde niet gericht tegen anderen, maar tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Voor een analoge toepassing bestaat geen aanleiding.