ECLI:NL:RBOVE:2020:2891

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
C/08/251550 / KG ZA 20-148
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van de voormalige echtelijke woning en afkoop van levensverzekering in kort geding

In deze zaak vordert de eisende partij, aangeduid als de vrouw, dat de gedaagde partij, de man, zal meewerken aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning en aan het afkopen van een levensverzekering. De vrouw heeft de man in gebreke gesteld, omdat hij zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant niet is nagekomen. De man is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd, waardoor verstek tegen hem is verleend. De vrouw heeft de procedure gestart met een dagvaarding op 23 juli 2020, en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 augustus 2020 via een Skype-verbinding.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 1999 in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd en zijn in 2017 gescheiden. In het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat de woning aan de man zou worden toegedeeld, mits hij de vrouw zou ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek. De man heeft echter nagelaten om de hypotheeklasten te betalen, wat heeft geleid tot loonbeslag op het inkomen van de vrouw. De vrouw heeft de man herhaaldelijk gesommeerd om zijn verplichtingen na te komen, maar zonder resultaat.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, gezien het loonbeslag en de financiële problemen die hierdoor ontstaan. De vordering van de vrouw wordt niet ongegrond of onrechtmatig geacht, en de voorzieningenrechter bepaalt dat de man binnen veertien dagen moet meewerken aan de verkoop van de woning en het afkopen van de levensverzekering. De man wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die op € 1.042,09 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/251550 / KG ZA 20-148
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen de vrouw,
advocaat: mr. J.J. Jorna te Den Helder,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de man,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 juli 2020,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 20 augustus 2020 via een Skype-verbinding, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. J.J. Jorna. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen.
  • het tegen gedaagde verleende verstek.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] 1999 in wettelijke gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank d.d. [datum] 2017 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken.
2.2.
Tot de gemeenschap van partijen behoort de woning aan [het adres] [woonplaats] (hierna te noemen: de woning). Bij echtscheidingsconvenant zijn partijen overeengekomen dat de woning zou worden toegedeeld aan de man onder voorwaarde dat de man, kort gezegd, zich zou inspannen om de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van alle uit de hypothecaire geldlening voortvloeiende verplichtingen.
2.3.
Op 6 mei 2020 heeft de hypotheekhouder (Argenta Spaarbank N.V.) in verband met een ontstane achterstand in de betaling van de hypotheek de hypotheekakte aan de vrouw laten betekenen en haar gesommeerd het totale openstaande hypotheekbedrag af te lossen. 2.4. Bij brief van 25 mei 2020 heeft de advocaat van de vrouw de man aangeschreven en hem gesommeerd per omgaande de achterstallige hypotheeklasten aan de hypotheekhouder te voldoen, alsmede de bijkomende kosten als gevolg van de betekening en het gedane bevel. Ook is er in deze brief bij de man op aangedrongen om het hoofdelijk ontslag van de vrouw en de overdracht van de woning met bijbehorende hypotheek zo spoedig mogelijk te regelen, dan wel medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, indien de man geen kans zou zien een en ander op korte termijn te regelen.
2.5.
Op 2 juni 2020 heeft de hypotheekhouder onder de werkgever van de vrouw loon-beslag laten leggen.
2.6.
De man heeft niet gereageerd op de sommatie van de kant van de vrouw.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat:
I. de man, binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis, een makelaar opdracht zal geven tot verkoop van de voormalige echtelijke woning van partijen aan [het adres] [woonplaats] , tegen een door die makelaar te bepalen marktconforme vraag- en laatprijs en zal meewerken aan het opstellen en het ondertekenen van de koopovereenkomst en de hierop aansluitende notariële levering van het aandeel van de man in de woning aan een derde;
II. de man, binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis, zal meewerken aan het afkopen van de levensverzekering, afgesloten bij Reaal (voorheen Winterthur) onder polisnummer [nummer] en verpand aan Argenta Spaarbank N.V., en zal meewerken aan de verdeling van de afkoopsom, zoals is overeengekomen in het echtscheidingsconvenant;
III. in het geval de man niet binnen de termijn van veertien dagen aan het te wijzen vonnis voldoet, de vrouw de opdracht tot verkoop van de voormalige echtelijke woning aan het [het adres] [woonplaats] aan een makelaar kan geven, tegen een door die makelaar vast te stellen marktconforme, vraag- en laatprijs en de koopovereenkomst kan doen opstellen en kan ondertekenen, alsmede de daarop aansluitende notariële levering aan een derde kan regelen, waarbij onderhavig vonnis voor de toestemming van de man in de plaats komt;
IV. in geval de man niet binnen de termijn van veertien dagen aan het te wijzen vonnis voldoet, de vrouw kan overgaan tot afkoop van de levensverzekering en tot verdeling van de afkoopsom, als bedoeld in het echtscheidingsconvenant;
met veroordeling van de man in de kosten van de juridische bijstand van de vrouw, tot op de dag van dagvaarding begroot op € 2.230,01 aan advocaatkosten, alsmede in de proceskosten.
3.2.
De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag dat de man geen enkele poging heeft ondernomen om haar te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van haar verplichtingen met betrekking tot de hypothecaire geldlening, terwijl de man zich hiervoor conform het echtscheidingsconvenant wel had moeten inspannen. De man is stil blijven zitten en voldoet sinds enige tijd ook de hypotheeklasten niet meer, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan. De vrouw is als gevolg van dat verzuim gesommeerd om de hoofdsom van de hypothecaire lening te voldoen. Ondanks verzoek van de vrouw is de man er niet in geslaagd om de woning over te nemen en heeft hij geen stappen ondernomen om haar uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypotheek te doen ontslaan. Inmiddels is er op verzoek van de hypotheekverstrekker derdenbeslag op het inkomen van de vrouw gelegd. Door het loonbeslag dreigen de vrouw en haar gezin in grote financiële pro-blemen te komen en niet te kunnen voldoen aan hun verplichtingen.
3.3.
De man is niet ter zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de kort geding dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de man verstek zal worden verleend.
4.2.
Gelet op het ten laste van de vrouw gelegde loonbeslag is het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vordering gegeven.
4.3.
De vordering van de vrouw komt de voorzieningenrechter, gezien de bepalingen van het echtscheidingsconvenant, niet ongegrond of onrechtmatig voor. Van de vrouw kan in de geschetste omstandigheden niet worden verlangd met de man in de beperkte gemeenschap met betrekking tot de woning te blijven leven. Nu de man kennelijk nog steeds niet in staat is de woning over te nemen en de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypotheek, moet de voormalige echtelijke woning worden verkocht. De man zal daaraan moeten meewerken.
4.4.
De vrouw vordert veroordeling van de man in de buitengerechtelijke kosten. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen, nu niet is gebleken dat de werkzaamheden van de advocaat hebben bestaan uit meer dan het schrijven van een sommatiebrief.
4.5.
De man zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de vrouw worden begroot op:
-griffierecht € 304,-
-kosten dagvaarding € 105,09
-salaris advocaat €
633,-
totaal € 1.042,09

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
bepaalt dat de man binnen veertien dagen na heden een samen met de vrouw aan te wijzen makelaar opdracht dient te geven tot verkoop van de voormalige echtelijke woning van partijen aan [het adres] [woonplaats] , tegen een door die makelaar te bepalen marktconforme vraag- en laatprijs, en dient mee te werken aan het opstellen en het ondertekenen van de koopovereenkomst en de hierop aansluitende notariële levering van (het aandeel van de man in) de woning aan een derde;
5.2.
bepaalt dat de man binnen veertien dagen na heden dient mee te werken aan het afkopen van de levensverzekering, afgesloten bij Reaal (voorheen Winterthur) onder polis-nummer [nummer] en verpand aan Argenta Spaarbank N.V., en dient mee te werken aan de verdeling van de afkoopsom, zoals is overeengekomen in het echtscheidingsconvenant;
5.3.
bepaalt dat, in het geval de man niet binnen de termijn van veertien dagen na heden aan dit vonnis voldoet, de vrouw de opdracht tot verkoop van de voormalige echtelijke woning aan het [het adres] [woonplaats] aan een makelaar kan geven, tegen een door die makelaar vast te stellen marktconforme, vraag- en laatprijs en de koopovereen-komst kan doen opstellen en kan ondertekenen, alsmede de daarop aansluitende notariële levering aan een derde kan regelen, waarbij onderhavig vonnis voor de toestemming van de man in de plaats komt;
5.4.
bepaalt dat in geval de man niet binnen de termijn van veertien dagen na heden aan dit vonnis voldoet, de vrouw kan overgaan tot het afkopen van de levensverzekering en tot verdeling van de afkoopsom, als bedoeld in het echtscheidingsconvenant;
5.5.
veroordeelt de man in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de vrouw begroot op € 1.042,09;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
25 augustus 2020.
(ef)