Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
HEWI BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
HEWI SLANGEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wierden,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen HEWI BEHEER B.V. (hierna: Beheer) en HEWI SLANGEN B.V. (hierna: Slangen). Beheer vorderde betaling van een bedrag van € 25.000,- van Slangen, gebaseerd op een geldleningsovereenkomst. De procedure volgde op een tussenvonnis van 19 november 2019, waarin de kantonrechter had overwogen dat de vordering van Beheer niet expliciet was beperkt tot het gevorderde bedrag, waardoor de zaak niet onder de absolute bevoegdheid van de kantonrechter viel. Beheer heeft echter bij akte van 17 december 2019 haar vordering beperkt tot € 25.000,-, waardoor de kantonrechter bevoegd was om de zaak verder af te doen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Slangen de geldleningsovereenkomst betwistte, maar dat Beheer voldoende bewijs had geleverd van het bestaan van de overeenkomst. De kantonrechter heeft verschillende getuigenverklaringen gehoord, waaronder die van de accountant van Beheer en de bestuurder van Slangen. De verklaringen wezen erop dat Slangen regelmatig rente had betaald op de lening, wat de stelling van Slangen dat de overeenkomst fictief was, ondermijnde. De kantonrechter oordeelde dat Slangen niet was geslaagd in het tegenbewijs en dat de vordering van Beheer toewijsbaar was.
De kantonrechter heeft Slangen veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan Beheer, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van de vordering. Daarnaast is Slangen in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.