Samengevat weergegeven is daartoe het navolgende aangevoerd.
[X] heeft, zonder recht of titel, bedragen onttrokken aan de vennootschapsrekening van Longlife. Het gaat om een totaalbedrag van € 28.700,00. [X] heeft dat geld aangewend voor privédoeleinden (€ 23.200,00 is overgeboekt naar haar eigen privérekening en € 5.500,00 naar de rekening van haar advocaat, mr. Mercanoğlu).
Noch voor de overboeking naar de privérekening van [X] noch voor de overboeking naar de rekening van de advocaat bestond een rechtsgrond. Voor zover mr. Mercanoğlu diensten heeft verleend, is dat gebeurd in opdracht van [X] en ontbreekt daartoe een opdracht van de vennootschap.
Longlife betoogt voorts dat zij een spoedeisend belang bij de onderhavige voorlopige voorziening heeft. Zij voert aan dat, doordat er betalingen zijn onttrokken, de vrees bestaat dat bij Longlife verdere liquiditeitsproblemen zullen ontstaan.
De financiële situatie van de vennootschap is reeds penibel. Naar schatting heeft zij een schuldenlast van circa € 82.000,00. [A] was zelfs genoodzaakt eigen geld bij te storten zodat Longlife aan bepaalde financiële verplichtingen kon voldoen. Het spoedeisende belang is erin gelegen dat de onttrokken bedragen zo spoedig mogelijk worden terugbetaald, zodat zij aan haar verplichtingen kan voldoen en crediteuren kan betalen.
3.3.2.Op zichzelf genomen is juist de stelling van [A] dat [X] de betreffende bedragen -waar het in conventie om gaat- heeft onttrokken aan de vennootschapsrekening. Als medevennoot is [X] volledig bevoegd om gelden aan de onderneming te onttrekken. Dat geldt ook voor de betalingen waar het in deze zaak om gaat, te meer nu [A] niet meer heeft gereageerd op verzoeken van [X] om in overleg te treden over de beëindiging van de samenwerking en de ontbinding van de vennootschap.
[X] meent dat de door haar gedane overboekingen naar haar privérekening een vorm van compensatie of vergoeding zijn. De achtergrond daarvan is gelegen in twee omstandigheden. Allereerst heeft [X] geconstateerd dat, buiten haar instemming/medeweten, een bedrag van € 23.037,00 is overgemaakt door [A] aan een werkneemster van de vennootschap, mevrouw [E] (verloofde van de voormalig directeur van Longlife, [D] ). [X] had ook geen wetenschap van een dienstverband met mevrouw [E] .
Tijdens een gesprek dat tussen de vennoten heeft plaatsgevonden, in aanwezigheid van de vader van de broers [A] , is de afspraak gemaakt dat [X] een bedrag van € 25.000,00 zou ontvangen als zij uit de onderneming zou stappen. Daarmee zou ook het door [A] betaalde bedrag van € 23.037,00 aan mevrouw [E] zijn gecompenseerd. [X] meent dat zij daarmee gegronde redenen had om de privéoverboekingen te doen.
[X] betoogt verder dat voor wat betreft de betalingen aan de advocaat, zijnde het totaalbedrag van € 5.500,00, daar wel degelijk een grondslag voor bestond, nu een opdracht was verstrekt aan die advocaat en er op basis daarvan ook werkzaamheden zijn verricht, waarvoor een vergoeding is betaald (vanaf de vennootschapsrekening van Longlife).
3.3.3.In reconventie heeft [X] op haar beurt de stelling betrokken dat zij, op basis van haar eigen onderzoek, de conclusie heeft getrokken dat sprake is van financieel wanbeheer door [A] . Er zijn diverse bedragen betaald en/of opgenomen door [A] (met de bankpas van Longlife waarover zijn beschikte).
[X] vordert terugbetaling van die bedragen. Het gaat om het volgende:
[A] heeft een bedrag van 35.092,30 bij wijze van ‘nabetaling’ aan [D] betaald. Daarvoor is geen grondslag;
[A] heeft een groot aantal pinopnames gedaan met een bankpas die op naam staat van Longlife, in totaal ten bedrage van € 60.335,00;
[A] heeft een totaalbedrag van € 23,037,00 betaald aan mevrouw [E] ;
[A] heeft een totaalbedrag van € 1.418,26 aan CJIB-boetes (verkeersboetes) betaald vanaf de rekening van Longlife.
[X] heeft om bovengenoemde redenen in reconventie terugbetaling van alle voornoemde bedragen gevorderd alsmede enkele nevenvorderingen. Blijkens het petitum van haar conclusie van eis in reconventie vordert zij meer bepaald, bij vonnis zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[A] te schorsen in de bevoegdheid om als vennoot in de tussen partijen bestaande vennootschap rechten of plichten aan te gaan voor en namens de vennootschap;
[A] te gebieden om zich te onthouden (direct en indirect) van enige gedraging waarbij de schijn wordt gewekt dat [A] nog bevoegd is om als vennoot van de vennootschap tussen partijen rechten of plichten aan te gaan;
[A] te veroordelen het pand van Longlife aan de Oude Boekeloseweg te Hengelo te verlaten en ter vrije beschikking van [X] te stellen onder afgifte van de sleutels en op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[A] te veroordelen tot betaling aan Longlife van € 1.418,26 ter zake CJIB-boetes;
[A] te veroordelen tot betaling aan Longlife van € 23.037,00 ter vergoeding van de bedragen die aan [E] zijn betaald;
[A] te veroordelen tot betaling aan Longlife van € 60.335,00 ter zake pinopnames;
[A] te veroordelen tot betaling aan Longlife van € 35.092,30 ter vergoeding van de bedragen die aan [D] zijn betaald;
[A] te veroordelen in de proceskosten.
[A] te veroordelen om met [X] overleg te voeren over de bedrijfsactiviteiten totdat de vennootschap rechtsgeldig zal zijn beëindigd, alsmede [A] te veroordelen door te onderhandelen omtrent een beëindiging van de vennootschap, zodanig dat [A] in de ruimste zin des woords mee zal werken aan overleg en onderhandelingen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[A] te veroordelen tot het gehengen en gedogen van het eventueel aanbrengen van wijzigingen door [X] in de bedrijfsvoering van de vennootschap, inclusief het overgaan tot het staken van de ondernemingsactiviteiten, alles in de ruimste zin des woords, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[A] te veroordelen om kopieën te verstrekken van, althans inzicht te geven in, alle documentatie en overeenkomsten en de boekhouding in de periode vanaf 2015, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[A] te veroordelen in de proceskosten.