ECLI:NL:RBOVE:2020:3147

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
28 september 2020
Zaaknummer
08/099598-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontuchtige handelingen door hulpverlener met minderjarige pupil

Op 28 september 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 43-jarige man uit Enschede veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. De man, werkzaam als ambulant hulpverlener, heeft ontuchtige handelingen gepleegd met zijn toen 15-jarige pupil. Hij heeft haar niet alleen gevingerd, maar ook seksuele foto's en video's naar haar gestuurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, vanuit zijn positie als hulpverlener, het vertrouwen en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze heeft geschonden. De rechtbank legde naast de gevangenisstraf ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een beroepsverbod van 3 jaar voor het uitoefenen van het beroep van psychosociaal hulpverlener. De rechtbank benadrukte dat het slachtoffer, door de daden van de verdachte, ernstige psychologische schade heeft opgelopen. De verdachte heeft geen oog gehad voor de gevolgen van zijn gedrag en heeft zijn eigen behoeften vooropgesteld. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks de ontkenning van de verdachte. De vordering van de officier van justitie werd gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank oordeelde dat de verdachte ook aansprakelijk is voor de schade die aan het slachtoffer is toegebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/099598-20 (P)
Datum vonnis: 28 september 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 september 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman
mr. J.W. Bosman, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - na wijziging van de tenlastelegging - kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:als hulpverlener van [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met die toen vijftienjarige [slachtoffer] , die in elk geval bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] ;
feit 2:een filmpje van een seksuele handeling heeft gestuurd aan [slachtoffer] die op dat moment nog geen zestien jaar oud was;
feit 3:een foto van een stijve penis heeft gestuurd aan [slachtoffer] die op dat moment nog geen zestien jaar oud was.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij - als ambulant begeleider/hulpverlener bij [instantie] - op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), (telkens) met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwede minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het eén of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), een persoon, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft gedwongen getuige te zijn van zijn, verdachtes, seksuele handelingen, immers heeft hij, verdachte, tijdens een whats-appcontact met voornoemde [slachtoffer] die [slachtoffer] een film/video toegezonden waarop zijn, verdachtes, ontbloot onderlichaam zichtbaar is en/of (waarbij) hij, verdachte, zijn penis vastpakt en
(vervolgens) zichzelf aftrekt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019, te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), één of meer afbeelding(en) of voorwerp(en), namelijk één of meer foto's van een stijf mannelijk geslachtsdeel, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde en de verklaring van [slachtoffer] is onbetrouwbaar, omdat zij aan meerdere persoonlijkheidsstoornissen lijdt. Ook is haar verklaring tegenstrijdig. Verder zijn de verklaringen van de ouders van [slachtoffer] , van getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] onbetrouwbaar, nu deze verklaringen van horen zeggen zijn.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
-
feit 1
De feiten en omstandigheden.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte is vanaf oktober/november 2018 tot en met 21 juni 2019 hulpverlener geweest van [slachtoffer] . Verdachte was in die tijd als ambulant hulpverlener werkzaam bij [instantie] , een organisatie die behandeling en begeleiding geeft aan kinderen en (jong)volwassenen met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek.
[vader] , vader van [slachtoffer] , heeft op 17 juli 2019 aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn dochter door verdachte.
[slachtoffer] heeft ten overstaan van een gecertificeerd zedenrechercheur verklaard dat verdachte in het kader van haar behandeling meerdere keren per week bij haar thuis kwam. Tussen verdachte een [slachtoffer] is intensief, dagelijks appcontact ontstaan buiten de behandelrelatie om.
Op een gegeven moment heeft verdachte naar [slachtoffer] geappt of zij hem wilde zien. [slachtoffer] heeft verdachte geappt dat zij wel zo'n knap iemand wilde zien. Ook heeft verdachte [slachtoffer] appberichten gestuurd met de inhoud: “Welterusten knapperd”. Daarna zijn vele appgesprekken gevolgd en zijn er foto’s over en weer gestuurd. Op de foto’s hebben verdachte en [slachtoffer] aanvankelijk kleding aan, maar later zijn er ook foto’s in ondergoed en zonder kleding gestuurd. Verdachte heeft [slachtoffer] een naaktfoto gestuurd, een foto van zijn stijve penis en een filmpje waarop te zien is dat hij zich aftrekt.
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij met verdachte heeft gezoend en dat verdachte haar drie keer heeft gevingerd. De eerste keer was 7 of 8 mei 2019, dat heeft ze in haar dagboekje opgeschreven. De laatste keer was de vrijdag voordat haar ouders het wisten. Het vingeren heeft één keer plaatsgevonden toen zij met verdachte op haar slaapkamer was en zonder broek op haar rug op haar bed lag. Verdachte lag naast haar op bed en is met zijn vinger in haar vagina gegaan. [slachtoffer] voelde zijn vinger in haar vagina. Verdachte bewoog zijn vinger niet. Ondertussen waren zij en verdachte aan het zoenen. Dat was de laatste keer. De tweede keer gebeurde het vingeren op de bank in de woonkamer, toen met kleren aan voor het geval haar ouders zouden thuiskomen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] hem heeft verteld over haar begeleider en dat zij constant appcontact met elkaar hadden. Ook heeft zij [getuige 2] screenshots van appgesprekken tussen haar en verdachte gestuurd. Eind mei 2019 heeft zij hem gevraagd om langs te komen voor een praatje. [slachtoffer] vertelde [getuige 2] onder andere dat verdachte goed was met zijn handen.
[getuige 2] vond dat raar en niet passen bij het gedrag van een hulpverlener. Op de vraag van de verbalisanten of [slachtoffer] hem weleens dingen heeft verteld die later fantasie bleken te zijn, heeft [getuige 2] verklaard dat dat niet het geval is. Nadat [getuige 2] de ouders van [slachtoffer] over zijn verdenking had geïnformeerd en moeder kennis had genomen van het appverkeer tussen verdachte en [slachtoffer] , hebben ouders [slachtoffer] met de verdenking geconfronteerd. Vader heeft verklaard dat hij van [slachtoffer] heeft vernomen dat ze hadden getongzoend en dat [verdachte] haar had gevingerd. Dat laatste was in elk geval gebeurd op de vrijdag dat het allemaal was uitgekomen, dus op 21 juni 2019. [slachtoffer] vertelde hem dat van beide kanten sprake was van pure lust en dat ze er niets verkeerds in zag.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] gedetailleerd en consistent heeft verklaard. Zij verklaart niet alleen over de rol van verdachte, maar spaart in haar verklaring bovendien zichzelf niet. Zo heeft zij bijvoorbeeld gezegd dat het initiatief tot (tong)zoenen de eerste keer van haar is uitgegaan. Ook heeft zij tijdens het verhoor haar waardering uitgesproken voor verdachte, die zij een lieverd noemt, die er altijd voor haar was. Naar het oordeel van de rechtbank vindt haar verklaring bovendien steun in de zeer grote hoeveelheid (tekst)appjes die in die periode tussen verdachte en [slachtoffer] uitgewisseld zijn - waarvan verdachte overigens het seksuele karakter niet ontkent - de foto van zijn erecte geslachtsdeel en het masturbatiefilmpje die verdachte, beide ook in dezelfde periode, aan [slachtoffer] heeft gestuurd. Ook heeft hij haar na een wandeling een app gestuurd dat haar kontje stevig voelt en dat hij houdt van klein en strak. Hij is benieuwd hoe ze eruit ziet vooral daar. Hij wil haar aanraken op haar verboden plekjes en helemaal bloot vooral daar bij haar “k” Hij is zo benieuwd hoe ze eruit ziet vooral daar. De rechtbank betrekt bij haar oordeel ook de telkens herhaalde verzoeken van verdachte aan [slachtoffer] om de uitgewisselde appberichten te wissen vanwege het risico dat een derde deze te zien zou krijgen en het feit dat verdachte en [slachtoffer] medio mei 2019 niet langer via WhatsApp maar via Instagram berichten uitwisselden, omdat Instagramberichten achteraf niet meer dan wel lastiger te traceren zouden zijn. Daarnaast vindt haar verklaring steun in de verklaringen van de getuige [getuige 2] en haar vader. Gelet op het voorafgaande acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] - evenals de verklaringen van [getuige 2] en de vader van [slachtoffer] - betrouwbaar.
De rechtbank slaat voorts ook acht de op de verklaring van getuige [getuige 3] , clustermanager bij [instantie] , die heeft verklaard dat verdachte haar heeft verteld dat hij te ver is gegaan en niemand daarover durfde te vertellen en dat hij was geschrokken van zijn eigen handelen. Verdachte heeft verteld dat ze (de rechtbank begrijpt: verdachte en [slachtoffer] ) drie keer hebben geknuffeld en hij misschien wel zijn hand op haar hoofd, borsten en billen heeft gelegd en dat zij hem wilde zoenen en dat hij terug heeft gezoend.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewijs opleveren dat sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Verdachte heeft dit feit gepleegd in zijn hoedanigheid van hulpverlener van [slachtoffer] .
Daar waar de verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een Vidgen-situatie nu de verdediging de vader van [slachtoffer] niet heeft kunnen bevragen, is de rechtbank van oordeel dat hiervan geen sprake is. Niet gebleken is dat de verdediging die mogelijkheid is ontnomen. Daar komt bij dat de verklaring van de vader van [slachtoffer] , zoals afgelegd bij de politie, door de andere getuigenverklaringen wordt ondersteund.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
-
feiten 2 en 3
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 2 en 3 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 september 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
  • het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 3 juli 2019 (pag. 15 en 16);
  • het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 28 augustus 2019 (pag. 32 t/m 43);
  • het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 16 oktober 2019 (pag. 90).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij - als ambulant begeleider/hulpverlener bij [instantie] -
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
(telkens
)met de aan zijn zorg
, opleiding en/of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige
,[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
(telkens
) een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het
eén of meermalenduwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
een persoon, te weten[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ), van wie hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft gedwongen getuige te zijn van zijn, verdachtes, seksuele handelingen, immers heeft hij, verdachte, tijdens een WhatsAppcontact met
voornoemde[slachtoffer] die [slachtoffer] een film/video toegezonden waarop zijn, verdachtes, ontbloot onderlichaam zichtbaar is en
/of (waarbij)hij, verdachte, zijn penis vastpakt en
(vervolgens
)zichzelf aftrekt;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 01 mei 2019 tot en met 21 juni 2019, te Hengelo,
in degemeente Hengelo (O), één
of meerafbeelding
(en) of voorwerp(en), namelijk één
of meerfoto
'svan een stijf mannelijk geslachtsdeel, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt
, aangeboden en/of vertoondaan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ), van wie hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden,dat deze jonger was dan zestien jaar.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240a, 248, 248d en 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
feit 3
het misdrijf: een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dat zestien jaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een behandelverplichting bij Transfore of een soortgelijke instelling en een beroepsverbod voor een periode van drie jaar. De officier van justitie heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte die als gevolg van de verdenking ingrijpend zijn gewijzigd. Verdachte is op staande voet ontslagen, heeft klachten van somberheid en gedachten aan suïcide, en tegen hem loopt een tuchtzaak. Er is geen sprake van een taakstrafverbod en in het advies zoals door de reclassering gegeven kan verdachte zich vinden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie zedendelicten. Niet alleen heeft verdachte als 43-jarige man een foto van zijn stijve penis en een filmpje waarop hij zijn stijve penis vastpakt en zich aftrekt naar het toen nog vijftienjarige slachtoffer gestuurd, ook heeft hij ontuchtige handelingen met haar gepleegd die er (mede) uit hebben bestaan dat hij met zijn vinger in haar vagina is geweest.
De feiten hebben plaatsgevonden in de periode dat verdachte als ambulant hulpverlener werkzaam was bij [instantie] , een organisatie die behandeling en begeleiding geeft aan kinderen en (jong)volwassenen met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Het slachtoffer was, toen zij onder behandeling kwam bij [instantie] , al een kwetsbaar en beschadigd meisje. Op het vlak van seksualiteit had zij op twaalfjarige leeftijd al een traumatiserende ervaring gehad en het was verdachte die haar in het kader van de hulpverlening moest begeleiden en steunen. Juist hij was degene die aanvankelijk het initiatief nam tot een seksueel grensoverschrijdende relatie met zijn jeugdige pupil. Dat het slachtoffer in de bewezenverklaarde periode ook zelf toenadering tot verdachte zocht en initiatief nam tot zoenen, levert verdachte geen vrijbrief op om daarin mee te gaan. Integendeel, verdachte heeft vanuit zijn positie als hulpverlener en vertrouwenspersoon van [slachtoffer] , in het volle besef van haar problematiek, onomkeerbare stappen gezet, waarmee hij het vertrouwen en de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] op grove wijze geschonden heeft.
Verdachte heeft geen oog gehad voor de gevolgen die zijn gedrag voor hen zouden kunnen hebben, maar heeft zijn eigen behoeften voorop gesteld. Als gevolg daarvan heeft [slachtoffer] ernstige psychologische problematiek ontwikkeld, waarvoor zij thans in een klinische setting wordt behandeld. Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer nog een lange weg te gaan heeft en het maar de vraag is of zij ten volle zal herstellen van de gevolgen die het handelen van verdachte heeft veroorzaakt.
De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk, temeer ook nu zijn drijfveren voor het plegen van deze feiten onbekend zijn gebleven.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsrapport van 1 september 2020. Hieruit blijkt dat de gevolgen van de onderhavige strafzaak voor verdachte groot zijn. De reclassering heeft beschreven dat verdachte inmiddels is gestart met behandeling bij de forensische polikliniek De Tender, onderdeel van Transfore. De kans op recidive wordt door de reclassering als laag ingeschat en het opleggen van een detentie zal nadelig zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van verdachte en zijn emotioneel welbevinden. Interventies of toezicht acht de reclassering vanwege de lage recidivekans niet geïndiceerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank verwijst daartoe mede naar het vorenoverwogene. De ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder ze zijn gepleegd maken het opleggen van een forse vrijheidsbenemende straf passend en geboden. De rechtbank zal een deel daarvan voorwaardelijk opleggen. Anders dan door de reclassering is geadviseerd acht de rechtbank het belangrijk dat aan dit deel bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Verdachte is ten aanzien van feit 1 een ontkennende verdachte, waardoor er onvoldoende bekend is over de kans op herhaling. Ambulante behandeling in een justitieel kader is dan ook van belang. De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde voorwaarden dan ook verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank is verder van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Nu nog onvoldoende duidelijkheid is verkregen over de motieven van het plegen van deze feiten en derhalve onvoldoende bekend is hoe groot de kans op herhaling is, acht de rechtbank het van groot belang dat mogelijke slachtoffers daartegen worden beschermd.
De rechtbank zal daarnaast aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod opleggen om als psychosociaal hulpverlener/begeleider werkzaam te zijn, nu de bewezenverklaarde feiten tijdens de uitoefening van zijn beroep als ambulant hulpverlener bij [instantie] zijn begaan. Deze bijkomende straf wordt, uit het oogpunt van preventie en om mogelijke recidive te voorkomen, opgelegd voor een termijn van drie jaren.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[vertegenwoordiger] , wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.361,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post reiskosten ad € 361,--.Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 2.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat de vordering moet worden afgewezen. Er is geen causaal verband tussen schade en feit en een onderbouwing van de gevorderde vergoeding ontbreekt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadeposten met de ter zitting gegeven toelichting voldoende zijn onderbouwd en aannemelijk zijn. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 28 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2:
een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
feit 3:
een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dat zestien jaar;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 5 (vijf) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, Tubantiasingel 5 in Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de polikliniek Transfore of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat verdachte voor de duur van 3 (drie) jaren wordt ontzet uit het recht om het beroep van psychosociaal hulpverlener/begeleider uit te oefenen;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [vertegenwoordiger] van een bedrag van € 2.361,-- (tweeduizend driehonderd en eenenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.361,-- (tweeduizend driehonderd en eenenzestig euro),te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
33 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 september 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Team Zeden, nummer ONRBC19539. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [vader] (pag. 19), onder meer inhoudende,
zakelijk weergegeven:
A: Ik doe aangifte van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Mijn dochter heeft seksuele handelingen met haar hulpverlener uitgevoerd. Dat is niet onder dwang gebeurd maar mijn dochter is vijftien en ik vind dat hij dat als hulpverlener niet had moeten doen. Hij is een volwassen man. De appgeschiedenis die hij met mijn dochter heeft gevoerd is ook grensoverschrijdend.
A: Hij heeft haar gevingerd, haar meerdere malen gezoend en ook foto's van haar gevraagd waarbij ze zich moest ontkleden. Hij heeft ook foto's en filmpjes van zichzelf naar haar gestuurd, filmpjes waar hij zich zelf bevredigd.
A: Hij heet [verdachte] , hij is 43 jaar. Hij werkt bij [instantie] .
[naam 1] en [naam 2] hebben alle appgesprekken tussen [slachtoffer] en [verdachte] gelezen en zij vinden dat hij
wel druk op haar gelegd heeft, bijvoorbeeld dat ze alles moest wissen en dat hij in de problemen kon komen als het uitkwam. Ik heb gehoord dat [verdachte] om een naaktfoto van [slachtoffer] vroeg.
[slachtoffer] vertelde toen dat ze hadden getongzoend en dat [verdachte] haar gevingerd had.
[slachtoffer] vertelde in ieder geval dat [verdachte] haar had gevingerd op de vrijdag dat het allemaal uit was gekomen, dus vrijdag 21 juni.
[slachtoffer] heeft later bevestigd dat ze vaak afsprak met [verdachte] in een woning waar op dat moment niemand thuis was.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 28 augustus 2019 (pag. 32 – 43), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
De vragen van de interviewer worden aangeduid met V. en de antwoorden van de betrokkene met A.
V: Waar ken je hem van?
A: Van [instantie] .
Hij werd toen mijn begeleider.
Hij kwam dan bij mij thuis en eerst was het op school. Toen ik eigenlijk al heel gauw ging stoppen met school dus toen kwam die alleen nog bij mij thuis voor gesprekken.
Nou het begon gewoon met appen. Wij appten gewoon elke dag omdat het fijn was. En op een gegeven moment had die een opmerking van als je me wilt zien. En toen heb ik gezegd natuurlijk wil ik zo knap iemand als jou zien. En toen eigenlijk vanaf daar is het verder gegaan van knap naar lekker naar geil. En toen uiteindelijk kwamen we erop dat we beiden seksfantasieën hadden over elkaar. En toen was het foto’s sturen eerst nog met kleding aan. Maar uiteindelijk zonder kleding. Hij had dan alleen ondergoed eerst.
En toen daarna pakte hij mij ineens bij mijn kont. Hebben wij daar wel even over geappt maar verder niet. En toen uiteindelijk stuurde hij een naaktfoto en zo is dat verder gegaan. Ongeveer bijna elke keer als wij gingen afspreken.
A: Nou we hebben gezoend en hij heeft mij uiteindelijk ook een paar keer gevingerd.
V: Oké. En hoe vaak is dat zoenen gebeurd?
A: Ik weet alleen dat het de eerste keer toen buiten was.
V: De eerste keer buiten en wat voor zoenen heb je het dan over?
A: Gewoon met tong.
V: En uiteindelijk een paar keer gevingerd zeg je. Wat is een paar keer?
A: Ik denk 2-3 keer.
V: Heb je dat alleen maar via de app dan dat contact of ook op een andere manier?
A: Eerst alleen via de app en op een gegeven moment vroeg die kun je zien dat ik online ben. Want dat vond die vervelend dat mensen op zijn werk konden zien dat die online was. Dus daarna ging het via Instagram.
V: en wanneer ging het via Instagram?
A: ik denk 1 week misschien 2 daarna. Nadat dat gebeurd was.
V: Want die eerste keer wanneer was dat?
A: Dat was 8 mei als ik het goed heb.
A: Ja ik heb het opgeschreven in mijn dagboekje. 7 of 8 mei.
V: Dus jij ligt in bed, hoe lig je in bed?
A: Nee volgens mij mijn rug.
V: En je zei toen gingen jullie zoenen en daarna?
A: Heeft die mij gevingerd.
V: En daarna heeft die je gevingerd en wat is vingeren?
A: Hij deed zo de vinger erin.
V: En waar in?
A: In mijn vagina.
V: En wat voelde jij toen hij met zijn vinger in jou vagina ging?
A: Niet zoveel eigenlijk. Ja wel zijn vinger maar niet zoveel.
V: En met hoeveel vingers zat die erin?
A: Een (1).
A: Omdat hij niet bewoog.
V: En je vertelde ook dat het ook een keertje op de bank gebeurd is.
A: Ja. Dat was de tweede keer.
A: Dat ging eigenlijk hetzelfde ongeveer als de laatste keer. Maar meestal hield ik dan wel gewoon mijn kleding aan en ging de hand erbij.
V: Want, waarom hield je dan de kleding aan?
A: Dat als mijn ouders dan toch in één keer thuis zouden komen.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 1 augustus 2019 (pag. 63-66), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het verhoor vindt plaats in vraag- en antwoordstijl.
V: Wat heeft [slachtoffer] jou over de manier van begeleiding door hem verteld?
A: Op een gegeven moment ging ze zeggen dat ze constant met elkaar op de app zaten.
V; Heeft ze nog meer verteld over [verdachte] ?
A: Ja dat hij goed zoende. En later dat hij nog andere dingen goed kon. Dat vertelde [slachtoffer] mij persoonlijk. Als [slachtoffer] iets heel spannend of eng vindt dan wordt [slachtoffer] heel zenuwachtig en dan komt haar ADHD gedrag naar boven en dan begint ze te wiebelen.
V: Wanneer was het gesprek dat ze vertelde over het zoenen.
A: Eind mei 2019.
A: Ik vroeg wat hij nog meer goed kon. Dan zei ze weer, met dezelfde lichaamshouding, dat hij goed was met zijn handen en nog meer dingen.
V: Zijn er vaker dingen geweest die [slachtoffer] jou heeft verteld en die
later een fantasie verhaal bleek?
A: Nee.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 23 juli 2019 (pag. 46, 50 en 51) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
De vragen van verbalisanten zijn weergegeven met een V
De opmerkingen van verbalisanten zijn weergeven met een O
De antwoorden van getuige zijn zoveel mogelijk weergegeven met een A
O: U bent werkzaam bij [instantie] , een orthopedagogisch centrum voor licht verstandelijk gehandicapten.
A: Ik ben clustermanager, ik ben leidinggevende bij ambulante teams.
A: Woensdag 26 juni heb ik [verdachte] uitgenodigd voor een gesprek met de directeur [naam 3] , P&O en mijzelf op donderdag 27 juni.
[naam 3] heeft hem ook gevraagd of hij verder lichamelijk contact heeft gehad met haar en toen vertelde hij dat ze drie keer hebben geknuffeld.
(…) misschien wel zijn hand op haar hoofd, borsten en billen heeft gelegd en dat zij hem wilde zoenen en dat hij terug heeft gezoend.

5.

Het proces-verbaal bevindingen van bevindingen “PV bevindingen whatsappgesprekken” van 19 november 2019 (pag. 102 – 105), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
De WhatsAppgesprekken tussen [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , en verdachte [verdachte] zijn door mij gelezen. Deze gesprekken beginnen op 9 november 2018 en het laatste bericht is op 21 juni 2019 verstuurd.
15 maart 2019: Gaat het gesprek over het feit dat [slachtoffer] zichzelf snijdt als het niet goed met
haar gaat. [verdachte] geeft haar een aantal adviezen wat ze zou kunnen doen om rustig te
worden in plaats van snijden. (…) [verdachte] zegt dan dat iets anders rust kan geven, dat dat wetenschappelijk bewezen is. [verdachte] wil niet zeggen wat hij hiermee bedoelt, omdat het misschien niet hoort. Hij zegt dat hij het tijdens het wandelen tegen haar heeft benoemd, dat wat zij niet wilde, dat wat zij smerig vond.
[slachtoffer] zegt dan: “is het wat ik denk dat je bedoelt?” [verdachte] zegt: “ ja.” [slachtoffer] zegt: “nou nee ik ga niet vingeren, dat lijkt me echt vies”, [verdachte] zegt dat het ook meer om het resultaat gaat en zegt dat hij het gesprek gaat wissen en hij zich dood schaamt. Hij vraagt [slachtoffer] het ook te wissen.
15 maart 2019, 15.06 uur: [slachtoffer] zegt dat er ook nog iets is wat ze [verdachte] niet kan vertellen. Het
gaat over haar vorige begeleider/psycholoog daar is soort van iets mee gebeurd. [slachtoffer] wil
hier niet verder over praten maar dan vraagt [verdachte] door. Hij vraagt onder andere:
“ Heeft diegene jou aangeraakt? Liet je merken dat je dat wilde, deed hij het ineens en
schrok je, raakte hij jou op intieme plekken, borsten en kruis”. [slachtoffer] antwoordt op al deze
vragen met ja, [verdachte] vraagt vervolgens: “bloot?” Hierop antwoordt [slachtoffer] : “nee”. Dan zegt [verdachte] : “Ik vraag ook veel dingen maar aan iemand zitten mag ECHT NOOIT”. [verdachte] zegt: “ik heb nu spijt van de knuffel laatst, wat heeft dat echt met je gedaan, ik bedoelde het alleen steunend. Niets anders". [verdachte] zegt dat hij haar juist echt alleen maar wil helpen en het raakt hem dat ze dit ook alweer heeft moeten meemaken.
15 maart 2019, 15.43 uur: [verdachte] vraagt [slachtoffer] of ze de appjes van vandaag zullen gaan wissen
omdat ze verkeerd opgevat kunnen worden. Hij zegt dat sommige dingen die ze bespreken
een bepaalde grens over gaan. [verdachte] zegt ook dat hij liever alleen gesprekken face to face
wil omdat hij niet steeds wil vragen om dingen te wissen.
19 maart 2019, 11.39 uur zegt [verdachte] : “ben benieuwd hoe het met je gaat en of je wel oke bent
na gister. En zo bang dat je me niet meer vertrouwt. [verdachte] heeft dan de geheimen van [slachtoffer]
over het afspreken met mannen via snapchatt aan haar ouders verteld. [slachtoffer] is boos op [verdachte]
dat hij haar vertrouwen heeft gebroken.
26 maart 2019 [slachtoffer] is bij het ZIT in Hoogeveen. Ze heeft bij een jongen (20) in bed gelegen. [slachtoffer] zegt dat ze wakker ligt van [verdachte] . Hij vraagt haar dat komt, of hij iets kan zeggen of doen zodat ze niet meer wakker ligt door hem. Hij vraagt of ze elkaar te vaak zien. [slachtoffer] zegt dat ze veel denkt aan wat hij zegt en dat ze hem wel elke dag kan zien. [verdachte] vraag hoe ze dat bedoelt, [slachtoffer] zegt dat het fijn voelt en dat ze in de war is. [verdachte] vraagt of het goed voelt om te praten of dat het meer persoonlijk is. [slachtoffer] zegt dat ze hem gewoon alleen aardig vindt, meer niet. [verdachte] zegt: dacht ff aan mss verliefde gevoelens of zo ... sorry
dom van mij. [slachtoffer] antwoordt met hahahahahahahahahah sorry. [verdachte] zegt: “ja is dom idee
misschien maar je hoort het weleens, sorry hoor.” Hij zegt ook dat het hem een keer is
overkomen in zijn stage tijd. [slachtoffer] vraagt of ze dit kan vergeten dat hij dacht dat ze verliefd
op hem was, ze kan hem anders niet meer normaal kan aankijken.
27 maart 2019 gaat het gesprek hier weer over en zegt [verdachte] dat hij even dacht dat dit zou
kunnen spelen ( dat zij verliefd op hem is) Hij zegt dat dit de behandeling ingewikkelder zou
maken en misschien onmogelijk.
[verdachte] zegt dat ze misschien moeten stoppen met appen omdat het misschien verwarrend
werkt. [slachtoffer] zegt: “laten we het erop houden dat ik je niet leuk vind en het ook nooit zal
vinden. Besef dat je mijn vader zou kunnen zijn qua leeftijd.’
Tussen 20 april 2019 en 6 mei 2019 is er geen appverkeer in verband met kennelijk
vakantie van [verdachte] .
Op 6 mei 2019 beginnen de app gesprekken weer. [slachtoffer] heeft gesprekken gevoerd via de
zelfmoordhulplijn over hoe ze dingen makkelijker kan zeggen, ook tegen [verdachte] .
Op 7 mei 2019 geeft [verdachte] [slachtoffer] veel complimentjes en beginnen de gesprekken over dat ze
elkaar leuk vinden, [verdachte] vraagt of ze een knuffel wil en hij zegt dat hij haar prachtig vindt en
[slachtoffer] zegt tegen hem dat ze iets tegen hem wil zeggen maar niet durft. [verdachte] blijft dan heel
lang aandringen en vraagt onder andere of het zo is dat ze hem leuk vindt of dat ze iets met hem wil tot dat [slachtoffer] uiteindelijk op 8 mei toegeeft dat ze wilde zeggen dat ze hem een
klein beetje knap vindt.
Op 8 mei 2019 wil [verdachte] alleen met [slachtoffer] zijn op hun volgende afspraak. Hierna stuurt [slachtoffer] bestanden tekst naar [verdachte] , [slachtoffer] vraagt hem dit te lezen. Hierin vertelt [slachtoffer] kennelijk over pestgedrag waar zij slachtoffer van is geweest en dat haar tot wanhoop heeft gedreven
Vervolgens maakt [verdachte] haar complimentjes bijvoorbeeld zegt hij dat hij haar een lieve knapperd vindt en dat gaat nog een tijdje zo door.
[slachtoffer] zegt dat ze hem nog wel iets wil zeggen maar niet doet. [verdachte] dringt weer aan. Ze zeggen dan over en weer dat ze elkaar knap vinden. [verdachte] zegt een paar keer dat [slachtoffer] het gesprek moet wissen. [slachtoffer] heeft slecht geslapen doordat ze ergens aan moest denken. Iets met een persoon die echt lekker is. [verdachte] zegt: “not me”. “Nee” zegt [slachtoffer] ik vind je wel lekker maar nee dit ging niet over jou, zou wel heel vies zijn .
“Ik ben toch niet vies joh” zegt [verdachte] , [slachtoffer] : “ maar als ik dit soort dingen over jou zou denken wel een beetje raar en voel ik me nog viezer”.
Op 9 mei 2019 heel veel appjes waarin ze elkaar lekkere knapperd noemen. [verdachte] vraagt steeds aan [slachtoffer] om deze appjes te wissen. [verdachte] is ook bang dat [slachtoffer] over deze appjes aan
[naam 4] gaat vertellen.
Op 9 mei 2019 [verdachte] wil haar een knuffel geven.
Op 9 mei 2019, 19.45 uur vraagt [verdachte] of [slachtoffer] fantaseert over hen samen, er volgen vele appjes en om 20.09 uur zegt [verdachte] dat hij fantaseert over seks met haar. [slachtoffer] antwoordt dan dat zij dat misschien ook wel eens doet. [verdachte] fantaseert hoe ze eruit ziet en [verdachte] vraagt waar [slachtoffer] dan aan denkt. [slachtoffer] zegt uiteindelijk dat ze hem een blowjob wil geven en seks. [verdachte] zegt dan dat zij iets los maakt, je bent zo “g” [slachtoffer] zegt dat als hij single was en jonger ze
hem gedaan zou hebben.
Op 10 mei 2019 hebben beiden slecht geslapen. [slachtoffer] heeft gedoucht en moet zich aankleden. [verdachte] vraagt dan of ze naakt is nu. [verdachte] zegt dat hij benieuwd is naar haar. [verdachte] vraagt wat zij nu met hem zou willen doen. [slachtoffer] zegt samen douchen. [verdachte] zegt dat hij het geil vindt dat ze naakt is nu en vraagt wat ze zou willen onder de douche. [verdachte] zou haar wel in bed willen zien liggen. [slachtoffer] zegt dat ze geen foto’s meer mag maken he? [slachtoffer] zegt dat ze over hem heeft gedroomd en dat ze zich schuldig voelde hierover en zich daarom weer heeft gesneden. [verdachte] zegt dat het niet vies is en hij vraagt haar of ze in elkaar waren. [verdachte] vraagt of ze ooit gen.. heeft. [slachtoffer] antwoordt dat ze nooit heeft geneukt. [verdachte] zegt dat hij wil voelen op plekken en [verdachte] stelt voor om tijdens hun afspraak te gaan wandelen omdat [naam 5] thuis is bij [slachtoffer] . Het gesprek gaat nog verder over hoe [slachtoffer] nu op bed ligt en [verdachte] zegt dat hij het al moeilijk heeft als hij soms zag dat [slachtoffer] haar benen iets opende. [slachtoffer] zegt dat haar benen nu heel wijd open liggen en [verdachte] zou dat graag willen zien. [slachtoffer] vraagt of ze er een foto van moet sturen. [verdachte] zegt dan: 1? [slachtoffer] zegt okay en dan zegt [verdachte] : zo lekker, was dat mijn hand maar. Kennelijk heeft [slachtoffer] dan een foto gestuurd, dit is niet te zien in de app.
[verdachte] zegt dat hij zijn hand wil op haar blote k. Hij vraagt of haar “k” kaal is en dat hij zo graag wil spieken. Hij vraagt haar om zichzelf te vingeren. Dat wil [slachtoffer] niet. [verdachte] vraagt wat ze zo gaan doen op hun afspraak, hij wil liever alleen zijn met haar. Ze besluiten samen te gaan wandelen [verdachte] wil ergens ongezien samen zijn met haar. Hij wil mss een knuffel en
zijn handen heel ff op haar billen. Of voor. [slachtoffer] zegt: “we zien zo wel”. [verdachte] vraagt haar een
route te bedenken, hij is bang gezien te worden. Hij vraagt haar om een foto van haar
gezicht. Deze stuurt [slachtoffer] kennelijk via de app. [verdachte] vindt haar heet en mooi slank, hij krijgt
er een harde van. [slachtoffer] vraagt of hij daarmee dicht tegen haar aan komt staan, graag zegt
[verdachte] .
Op vrijdag 10 mei 2019, 11.09 zegt [verdachte] na de wandeling via de app: “pfft sorry”. Hij zegt dat haar kontje stevig voelt en dat hij houdt van klein en strak. Hij is benieuwd hoe ze eruit ziet vooral daar. Hiermee bedoelt hij kennelijk haar vagina. Hij zet dat hij haar wilde aanraken op haar verboden plekjes helemaal bloot vooral daar bij haar “k” Hij is zo benieuwd hoe ze eruit ziet vooral daar.
Op 10 mei 2019, 11.55 uur: [verdachte] vraagt om een foto of filmpje van [slachtoffer] , [slachtoffer] zegt dat ze
toch geen foto’s meer mocht maken en filmpjes. [verdachte] zegt dan dat hij niets doorstuurt. [slachtoffer]
zegt: alsnog mocht van jou niet meer en nu wil je die foto’s zelf. Hierna dringt [verdachte] weer
aan op het sturen van een foto en [slachtoffer] geeft nogmaals aan dat ze dit niet meer zou moeten
doen. [verdachte] wil dat ze een foto stuurt waarbij ze zich masseert en iets hard maakt. Ze zegt
dat hij moet wachten tot vrijdag als ze elkaar weer zien. [verdachte] dringt nogmaals aan en dan
zegt [slachtoffer] dat ze bang is dat hoe vaker ze dit gaan doen, hoe minder misschien serieuze
gesprekken ze gaan hebben. [verdachte] vraagt om een foto van haar boobs. [slachtoffer] zegt dat ze nog
nooit via app foto’s heeft gestuurd alleen via snap. Ze stuurt dan kennelijk een foto en [verdachte] zegt: “sexy”. [verdachte] zegt dat hij [slachtoffer] bij haar kutje wil aanraken en met zijn tong over haar
ditje wil. Hij wil een filmpje van haar waarbij zij haar hand op haar kutje heeft. [slachtoffer] zegt dat
ze dat ook maandag kan sturen.
Op 10 mei 2019 om 16.03 uur stuurt [verdachte] een foto van zijn broek die bol staat bij het kruis.
Op 13 mei 2019: [slachtoffer] stuurt foto/filmpje en [verdachte] stuurt een foto
Op 14 mei 2019: [verdachte] stuurt kennelijk een foto van zijn blote stijve piemel die hij in het toilet heeft gemaakt. [slachtoffer] zegt dat ze deze foto niet heeft bekeken en gelijk verwijdert. Hij zegt dat hij het kutje van [slachtoffer] graag wil zien. [slachtoffer] zegt dan: “ik weet niet, schuldgevoel komt weer”. [verdachte] zegt dat hij bang is dat hij straks toch de zoveelste teleurstelling voor haar is wat jongens/mannen betreft. Hij wil proberen niet meer geil te doen. Ze spreken weer af om de volgende dag weer te gaan wandelen om alleen te kunnen zijn en hij hoopt dat hij haar dan dicht tegen zich aan mag voelen zonder angst gezien te worden. [verdachte] zegt dat de foto die hij heeft gestuurd een harde grote piemel van hem was en dat hij daarmee in [slachtoffer] wil en
‘s nachts denkt aan hoe zij dingen doen, dat zij op hem zit en dat zijn l in haar gaat en dat hij
denkt dat [slachtoffer] lekker strak is. Niet alleen haar lijf maar ook haar k. Hij zegt dat hij naar [slachtoffer]
zou willen kijken en dan zichzelf aftrekken op het toilet. [slachtoffer] vraagt waar hij een foto van wil, als het maar niet helemaal naakt is. [verdachte] wil dat ze op het toilet een foto maakt, lekker
open, gespreid. [slachtoffer] stuurt kennelijk een foto van haar blote vagina en dan vraagt [verdachte] of
haar hand weg mag. Hierna stuurt [slachtoffer] nog een foto. Hij vraagt of ze zijn lul wil zien en of
ze aan haar vinger wil likken. [verdachte] vraagt [slachtoffer] om een filmpje van haar borsten. [verdachte] stuurt ook een foto en filmpje waarin hij zich aftrekt naar [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC19539. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.