Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.Aanleiding en wrakingsverzoek
Vooraf is duidelijk met uw advocaat gecommuniceerd dat u, gelet op de geldende corona-maatregelen, bij de zitting aanwezig kunt zijn met in achtneming van een quarantaineduur van tien dagen, dan wel via een telehoorverbinding vanuit de rechtszaal met u op een verblijfplaats in Nederland. Uit correspondentie met uw advocaat is gebleken dat u hebt gekozen voor het deelnemen aan de zitting via een videoverbinding, waarbij duidelijk is gecommuniceerd dat dit slechts vanuit Nederland zou kunnen plaatsvinden. Voor het horen vanuit Spanje is mogelijk een rechtshulpverzoek vereist.”.
Ik wist dat ook niet. Anders was ik wel naar Nederland gekomen.”.
De voorzitter deelt mede dat de rechtbank geen grond ziet om de zaak aan te houden wegens de door de verdediging opgegeven redenen. De voorzitter deelt mede dat duidelijk is gecommuniceerd onder welke voorwaarden [verzoekster] kon deelnemen aan de zitting. Zij kon lijfelijk verschijnen, mits zij 10 dagen in Nederland in quarantaine zou gaan. Anders zou zij digitaal aanwezig kunnen zijn vanuit een verblijfplaats in Nederland. Dit staat duidelijk in de e-mails van 6 en 10 september 2020. De advocaat heeft ook aan de rechtbank bericht dat mevrouw een ticket had naar Nederland kort voor de zitting. Daar is de rechtbank ook vanuit gegaan. Thans is gebleken dat aan deze voorwaarden niet is voldaan. Deelname van [verzoekster] vanuit Spanje aan de zitting zou naar het oordeel van de rechtbank in strijd met het soevereiniteitsbeginsel zijn.
Dan wraak ik uw rechtbank. Het aanwezigheidsrecht is een belangrijk recht voor de verdediging. Er is alleen sprake geweest van een communicatiemisverstand aan onze zijde, hierdoor zit mijn cliënte nu nog in Spanje.
3.Het standpunt van mrs. Schreurs, Orriëns-Schipper en Lorist
vanuit Nederlandvia een telehoor- dan wel Skype-verbinding te verschijnen. De raadsman had daaraan voorafgaand al meegedeeld dat [verzoekster] een ticket naar Nederland had geboekt kort voor de zitting. Bij e-mail van 10 september 2020 heeft de griffier nogmaals aan [verzoekster] bericht dat zij vanuit Nederland de terechtzitting digitaal kan bijwonen.
4.Het standpunt van de Officieren van Justitie
5.De beoordeling
6.De beslissing
D.L. Westendorp, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op heden, 17 september 2020 en verzonden op 22 september 2020.