3.1.[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) zal bepalen dat [gedaagde] het paard bij [eiseres] dient af te (laten) halen c.q. terug te nemen, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, althans een zodanige dwangsom als de kantonrechter vermeent te bepalen, op grond van:
a. a) primair de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst ex artikelen 7:17, 7:18 juncto 7:22 BW;
b) subsidiair de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW wegens een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van haar verbintenis tot levering van een paard voor het doel waarvoor het bestemd was;
c) meer subsidiair de buitengerechtelijke vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling ex artikel 6:228 BW en/of bedrog ex artikel 3:44 lid 1 en 3 BW van [gedaagde] ;
(2) zal bepalen dat [gedaagde] aan [eiseres] dient te betalen het aankoopbedrag van € 7.500,00 inclusief btw, op grond van:
a. a) primair de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst ex artikelen 7:17, 7:18 juncto 7:22 BW;
b) subsidiair de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW wegens een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van haar verbintenis tot levering van een paard voor het doel waarvoor het bestemd was;
c) meer subsidiair de buitengerechtelijke vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling ex artikel 6:228 BW en/of bedrog ex artikel 3:44 lid 1 en 3 BW van [gedaagde] ;
(3) zal bepalen dat [gedaagde] aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting dient te betalen een voorschot van € 5.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade;
(4) [gedaagde] zal veroordelen om aan [eiseres] te betalen de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 2.377,65 inclusief btw, zijnde € 1.965,00 exclusief btw, dan wel € 1.110,55 inclusief btw, zijnde € 917,81 exclusief btw, dan wel een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie vermeent te bepalen;
(5) zal bepalen dat [gedaagde] over de bedragen als vermeld onder (2), (3) en (4) de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 14 februari 2020, althans 30 maart 2020, althans 26 juni 2020, althans een zodanige datum als de kantonrechter vermeent te bepalen;
(6) [gedaagde] zal veroordelen in de proces- en nakosten.