ECLI:NL:RBOVE:2020:3488

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 september 2020
Publicatiedatum
21 oktober 2020
Zaaknummer
8755551 \ CV EXPL 20-2510
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning op verzoek van woningstichting wegens overlast

In deze zaak vorderde Woningstichting St. Joseph de ontruiming van een huurwoning die door [gedaagde] werd bewoond. De huurster, [gedaagde], staat onder bewind en heeft overlast veroorzaakt in de buurt van haar huurwoning. De bewindvoerder, [naam bewindvoerder], werd als formele procespartij gedagvaard. De procedure begon met een dagvaarding op 16 september 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 september 2020 via Skype. Tijdens de zitting erkende [gedaagde] dat er tot 13 augustus 2020 serieuze overlast was, maar stelde dat er sindsdien slechts één incident was geweest. Ze gaf aan bereid te zijn om mee te werken aan de beëindiging van de huurovereenkomst en vroeg om vier weken de tijd om andere woonruimte te vinden.

De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder en [gedaagde] zich niet verzetten tegen de gevorderde ontruiming. De rechter stelde vast dat een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis redelijk was, zodat [gedaagde] voldoende tijd had om onderdak te vinden. De vordering van St. Joseph werd toegewezen, en de kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 21 september 2020 door mr. K.J. Haarhuis.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8755551 \ CV EXPL 20-2510
Vonnis in kort geding van 21 september 2020
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen St. Joseph,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen

1.[naam bewindvoerder] ,

in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over alle (toekomstige) goederen van [gedaagde ] ,
kantoorhoudende te Hof van Twente,
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder,
verschenen in persoon,
2.
[gedaagde ],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde ] ,
gemachtigde: mr. M.H. van der Linden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 september 2020 met producties,
- het e-mailbericht van mr. Van der Linden van 17 september 2020, houdende het verzoek tot uitstel,
- het e-mailbericht van de griffier van 17 september 2020, houdende afwijzing van het uitstelverzoek;
- de mondelinge behandeling van 18 september 2020, die heeft plaatsgevonden via Skype.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

[gedaagde ] huurt vanaf 8 januari 2019 van St. Joseph de woning aan [het adres] te [woonplaats] . [gedaagde ] staat onder bewind. [naam bewindvoerder] is haar bewindvoerder.

3.Het geschil

3.1.
St. Joseph vordert dat de bewindvoerder in die hoedanigheid wordt veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis het perceel aan [het adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten en ter vrije beschikking van St. Joseph te stellen en te laten, op kosten van hem in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, alsook wordt veroordeeld de ontruiming te gehengen en te gedogen, met veroordeling van de bewindvoerder in die hoedanigheid in de proceskosten en de nakosten.
St. Joseph heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat [gedaagde ] voor veel overlast zorgt in de buurt van haar huurwoning. Ter ondersteuning van die stellingen heeft St. Joseph geciteerd uit vele door haar ontvangen overlastmeldingen. Pogingen de situatie te verbeteren zijn niet geslaagd. De overlast is nu zo ernstig dat de buurt dreigt het recht in eigen hand te nemen. St. Joseph kan de veiligheid van [gedaagde ] en de omwonenden dan ook niet langer garanderen. Gelet hierop wil St. Joseph dat de huurwoning zo snel mogelijk wordt ontruimd. St. Joseph heeft de bewindvoerder gedagvaard als formele procespartij. [gedaagde ] is ook zelf gedagvaard om te voorkomen dat zij niet tijdig op de hoogte zou raken van de vordering tot ontruiming.
3.2.
De bewindvoerder heeft geen verweer gevoerd.
3.3.
[gedaagde ] heeft ter zitting verklaard dat zij kan erkennen dat er tot 13 augustus 2020 sprake was van serieuze overlast. Na die datum is er echter nog maar één incident geweest. Nu de buurt kennelijk niet wil dat zij nog langer aan [het adres] in [woonplaats] blijft wonen, wil zij wel meewerken aan beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming. Zij heeft verzocht om haar vier weken de tijd te geven andere woonruimte te vinden.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat de bewindvoerder en, nog daargelaten wat in dit geding haar formele positie is, [gedaagde ] zich niet verzetten tegen de gevorderde ontruiming. De vraag is derhalve nog slechts op welke termijn de huurwoning moet worden ontruimd.
4.2.
Tijdens de zitting is gebleken dat [gedaagde ] thans contact heeft met een mogelijke verhuurder, die op korte termijn kan zorgen voor een huurwoning voor haar in [plaats] . De kantonrechter acht in dit geval een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van dit vonnis redelijk: aangenomen mag worden dat de buurtbewoners, als zij weten dat de woning op korte termijn zal worden ontruimd, zullen afzien van het zelf nemen van maatregelen en dat [gedaagde ] aan twee weken genoeg heeft om elders onderdak te vinden. De vordering tegen de bewindvoerder zal aldus worden toegewezen.
4.3.
In het feit dat de bewindvoerder al vóór de zitting heeft laten weten geen verweer tegen de vordering van St. Joseph te zullen voeren (en niet gebleken is dat de bewindvoerder vóór de dagvaarding verzocht is mee te werken aan ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming), ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt. De vordering ter zake van de nakosten zal gelet hierop worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder in die hoedanigheid om het perceel aan [het adres] te [woonplaats] binnen twee weken na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en ter vrije beschikking van St. Joseph te stellen en te laten, op kosten van hem in zijn hoedanigheid van bewindvoerder;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder in die hoedanigheid de ontruiming te gehengen en te gedogen;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2020.