Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
1.[naam bewindvoerder] ,
[gedaagde ],
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde Woningstichting St. Joseph de ontruiming van een huurwoning die door [gedaagde] werd bewoond. De huurster, [gedaagde], staat onder bewind en heeft overlast veroorzaakt in de buurt van haar huurwoning. De bewindvoerder, [naam bewindvoerder], werd als formele procespartij gedagvaard. De procedure begon met een dagvaarding op 16 september 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 september 2020 via Skype. Tijdens de zitting erkende [gedaagde] dat er tot 13 augustus 2020 serieuze overlast was, maar stelde dat er sindsdien slechts één incident was geweest. Ze gaf aan bereid te zijn om mee te werken aan de beëindiging van de huurovereenkomst en vroeg om vier weken de tijd om andere woonruimte te vinden.
De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder en [gedaagde] zich niet verzetten tegen de gevorderde ontruiming. De rechter stelde vast dat een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis redelijk was, zodat [gedaagde] voldoende tijd had om onderdak te vinden. De vordering van St. Joseph werd toegewezen, en de kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 21 september 2020 door mr. K.J. Haarhuis.