Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
ULFCAR BENELUX B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers, gezamenlijk aangeduid als [eiser 1] c.s., een kort geding aangespannen tegen Ulfcar Benelux B.V. De eisers vorderden betaling van achterstallige huurpenningen, servicekosten en contractuele boetes, alsook het overleggen van onderhoudsrapporten en keuringsrapporten van technische installaties. De procedure begon met een dagvaarding op 8 juli 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 augustus 2020. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij de vorderingen van eisers. De kantonrechter oordeelde dat de huurpenningen over de maanden februari, maart en mei 2020 niet voldoende aannemelijk waren gemaakt, en dat de vorderingen tot betaling van de servicekosten en contractuele boetes eveneens niet konden worden toegewezen. De eisers hebben niet aangetoond dat zij een spoedeisend belang hadden bij de betaling van de huurpenningen over juni en juli 2020, en de vordering tot het overleggen van rapporten werd afgewezen omdat niet duidelijk was of Ulfcar verantwoordelijk was voor het onderhoud. Uiteindelijk werden alle vorderingen van eisers afgewezen, en werden zij veroordeeld in de proceskosten van Ulfcar.