Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
23 oktober 2020.
2.De tenlastelegging
10 op 11 januari 2019te Fieberbrunn, althans in Oostenrijk, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
10 op 11 januari 2019te Fieberbrunn, althans in Oostenrijk, door feitelijkheden, te weten door:
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
verkrachting.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelde
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
primairten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
verkrachting;
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2019;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
25 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;