Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- de resultaten van het Werken Onder Dekmantel (WOD) of undercovertraject, te weten het proces-verbaal van bevindingen van – kort gezegd – de WOD-ers over het gesprek met [medeverdachte 5] op 24 januari 2019 waarin onder meer gerelateerd wordt dat zij verteld heeft dat zij voor [medeverdachte 1] op zoek is gegaan naar vuurwapens en dat van [medeverdachte 4] algemeen bekend was dat hij over die dingen kon beschikken, zij dacht dat [medeverdachte 1] die dingen niet voor zichzelf nodig had, ze dit niet verwacht had en dat ze met [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] is gereden waarna zij, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , naar boven zijn gegaan en met elkaar gesproken hebben, terwijl uit de hierna te noemen feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang bezien – kan worden afgeleid dat de wapens zijn geleverd vóór de dertiende november 2018;
- het feit dat [medeverdachte 1] in de nacht van 30 op 31 oktober 2018 op zijn telefoon heeft gezocht naar ‘AK47 kopen’ en diverse internetsites heeft bezocht waar vuurwapens te koop worden aangeboden;
- het feit dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] veelvuldig contact met elkaar hebben gehad in de periode dat [medeverdachte 1] op zoek was naar een vuurwapen (zes keer in de periode van 2 tot en met
- het feit dat [medeverdachte 5] binnen vijf minuten na het gesprek met [medeverdachte 1] op 3 november 2018 contact heeft opgenomen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ) om te vragen of hij iemand weet die een automatisch vuurwapen verkoopt;
- het feit dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in elk geval op 7 november 2018 in het bezit zijn geweest van twee vuurwapens;
- het feit dat in de auto van [medeverdachte 1] een briefje is aangetroffen met daarop het telefoonnummer van “ [verdachte] ” en in de telefoon van [medeverdachte 5] ditzelfde telefoonnummer werd opgeslagen onder de contactpersoon “ [verdachte] ”;
- het feit dat [medeverdachte 1] op 13 november 2018 vrijwel meteen na de viervoudige moord, contact heeft gezocht met [medeverdachte 5] , dat [medeverdachte 5] kort daarna met de vriendin van [medeverdachte 4] belt en dat [medeverdachte 1] vervolgens met zijn vader [medeverdachte 2] en zijn toenmalige vriendin [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is afgereisd naar Brabant, [medeverdachte 5] heeft opgehaald in Bavel en vervolgens in het hobby-café van [verdachte] in St. Willebrord een ontmoeting heeft gehad met [medeverdachte 4] ;
- het afgeluisterde telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en zijn vader [medeverdachte 2] op
- het feit dat [medeverdachte 5] tegen de undercover-agenten heeft gezegd dat ze dacht dat [medeverdachte 1] die dingen niet voor zichzelf nodig had en ze “dit” (de liquidatie) niet verwacht had. De verbalisant relateert dat hij uit de context begreep dat [medeverdachte 5] met ‘dit’ de liquidatie bedoelde. Volgens de officier van justitie kan dat niet anders worden uitgelegd dan dat de wapens zijn geleverd vóór de dertiende november 2018;
- de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 4] waaruit kan worden afgeleid dat er sprake was van contact met Serviërs en dat dat contact tot stand gekomen was door [medeverdachte 5] , er gesproken is over twee vuurwapens en dat er met een van die vuurwapens iets mis zou zijn en dat daarover gedoe was;
- het feit dat [verdachte] bij de politie heeft verklaard dat hij denkt dat [medeverdachte 4] niet weet waar hij de wapens vandaan zou moeten halen, zou volgens de officier van justitie passen in de visie dat [verdachte] - net als voorheen - een leidende rol ten opzichte van zijn zoon [medeverdachte 4] vervult in de handel in vuurwapens.
vóór 13 november 2018meermalen telefonische contacten zijn geweest tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , dat [medeverdachte 5] daarna op zoek is gegaan naar een vuurwapen en dat zij daartoe contact heeft gehad met [naam 1] . Ook blijkt dat er
na