Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 september 2020 met productie 1 tot en met 8,
- de namens [gedaagde] toegestuurde producties 1 tot en met 5,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 30 september 2020 waarbij zijn verschenen:
2.De feiten
3.Het geschil
In conventie
beidepartijen een verkoopopdracht hebben gegeven aan de makelaar en hun input hebben gegeven. [gedaagde] heeft ten onrechte alles wat te maken had met de verkoop van de woning bij [eiser] gelaten.
In februari 2020 heeft de vrouw pas het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden ontvangen, nadat zij daar zelf om had gevraagd. Toen heeft zij contact opgenomen met de makelaar. De makelaar heeft contact opgenomen met de man, maar hij was in Bosnië en kon vanwege de corona-crisis niet terugkomen. In juni is hij teruggekomen en toen heeft de vrouw de makelaar wederom aangesproken. Pas toen is het verkooptraject op gang gekomen, omdat er nu wel een hogere vraagprijs werd gehanteerd. De dwangsommen waren echter al lang tot het maximum verbeurd.