In deze zaak, die op 13 oktober 2020 werd behandeld, heeft de voorzieningenrechter in kort geding uitspraak gedaan over de nietigheid van een dagvaarding. De eiser, aangeduid als de broer, had op 9 oktober 2020 een dagvaarding uitgebracht tegen de Stichting Zij Aan Zij, vertegenwoordigd door haar mentor. De behandeling vond plaats via Skype, waarbij de broer werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Engels, en de Stichting door haar advocaat, mr. S.L. Geeraths. Tijdens de zitting heeft de gedaagde Stichting aangevoerd dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat deze niet vermeldde dat er een verkorte dagvaardingstermijn was toegestaan door de voorzieningenrechter, zoals vereist volgens artikel 117 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De broer betwistte dit en stelde dat de Stichting op de hoogte was van de verkorte termijn.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verweer van de Stichting terecht was. De dagvaarding voldeed niet aan de wettelijke vereisten, omdat de verleende beschikking voor de verkorte termijn niet in het dagvaardingsexploot was vermeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de nietigheid van de dagvaarding niet gedekt was door het verschijnen van de Stichting, aangezien zij enkel was verschenen vanwege een andere, gelijktijdig behandelde zaak. Hierdoor was er geen ruimte voor een inhoudelijke beoordeling van het geschil. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.L.J. Koopmans.