Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
- de namens [eiseres] betekende dagvaarding, waarbij [eiseres] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen om via Skype ter zitting in kort geding te verschijnen.
- de aanvullende producties van de zijde van [eiseres] .
- de mondelinge behandeling op 5 oktober 2020. De mondelinge behandeling heeft via een Skype-verbinding plaatsgevonden vanwege de overheidsmaatregelen die zijn uitgevaardigd als gevolg van de uitbraak van het coronavirus. Bij de mondelinge behandeling is namens [eiseres] bij volmacht verschenen de heer [X] , bijgestaan door mr. A.P. Maes. [gedaagde] heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen.
2.De feiten
b. [gedaagde] zal verbieden het huurobject, op de voet van het bepaalde in artikel 6.1 van de algemene bepalingen, onder welke titel ook, aan een derde in gebruik af te staan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [eiseres] , zulks op straffe van en verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] geen gevolg geeft aan dit verbod en die overtreding voortduurt.
4.De beoordeling
€ 500,00 per dag, met een maximum van € 15.000,00.
360,00(2 punten x tarief € 180,00)
5.De beslissing in kort geding
€ 15.000,00,