ECLI:NL:RBOVE:2020:3843

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
254823 KG ZA 20-208
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot contact- en straatverbod tussen buren na langdurige conflicten en bedreigingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 november 2020, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen zijn voormalige buren, gedaagden, met het verzoek om een contact- en straatverbod op te leggen. De aanleiding voor deze vordering ligt in een langdurig conflict tussen eiser en het echtpaar, dat begon met een kortstondige affaire tussen eiser en gedaagde 1 in 2015. Sindsdien is de relatie tussen de partijen ernstig verslechterd, wat heeft geleid tot herhaaldelijke intimidatie, bedreigingen en andere onrechtmatige gedragingen van de zijde van gedaagden. Eiser heeft diverse incidenten gerapporteerd, waaronder beschadigingen aan zijn auto en bedreigingen via sociale media. Gedaagde 1 was eerder veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling, wat de ernst van de situatie onderstreept.

Tijdens de zitting op 23 oktober 2020, die vanwege coronamaatregelen via Skype plaatsvond, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser heeft zijn vorderingen onderbouwd met bewijsstukken, waaronder aangiftes bij de politie en getuigenissen van bedreigingen. Gedaagden hebben hun betrokkenheid ontkend en stelden dat zij geen contact met eiser wensen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aanleiding is voor het toewijzen van het contactverbod, gezien de eerdere veroordeling van gedaagde 1 en de aanhoudende intimidatie door het echtpaar. Het straatverbod is echter afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat gedaagden zich stelselmatig in de nabijheid van eiser ophielden op een wijze die een straatverbod rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser toegewezen, met uitzondering van het straatverbod. Gedaagden zijn veroordeeld tot het staken van alle contact met eiser en zijn familie, evenals het doen van publieke uitlatingen over hen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval van overtreding van deze verboden. De kosten van de procedure zijn voor gedaagden, die in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 254823 KG ZA 20-208
Vonnis in kort geding van 6 november 2020
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. Y. Bayram, advocaat te Enschede,
tegen
I. [gedaagde 1]
II. [gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen, hierna gezamenlijk ook wel te noemen het echtpaar,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de namens [eiser] betekende dagvaarding met producties van 6 oktober 2020, waarbij [eiser] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen;
  • het verweer met producties van [gedaagde 1] ;
  • het verweer met productie van [gedaagde 2] ;
  • de mondelinge behandeling op 23 oktober 2020, die vanwege Corona-maatregelen via Skype heeft plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn eveneens verschenen.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en het echtpaar zijn gedurende enkele jaren elkaars naaste buren geweest. [eiser] woonde met zijn gezin aan de [adres 1] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] woonden aan de [adres 2] te [plaats] .
2.2.
Begin 2015 heeft [eiser] kortstondig een affaire gehad met [gedaagde 1] . In de loop van 2015 is de verstandhouding tussen partijen verslechterd.
2.3.
[eiser] is op 15 december 2015 verhuisd naar een woning enkele straten verderop, aan de [adres 3] te [plaats] .
2.4.
In mei 2016 zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verhuisd naar een woning aan de [adres 4] , op circa 100 meter afstand van de woning van [eiser] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I het echtpaar te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis ieder contact, direct of indirect, via derden, schriftelijk dan wel fysiek, waaronder maar niet beperkt tot contact per telefoon, per sms, per e-mail, via sociale media zoals Facebook en Whatsapp, met [eiser] dan wel zijn gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
II het echtpaar te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle uitlatingen, waaronder uitlatingen via social media zoals Facebook of Whatsapp, over [eiser] of diens gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
III het echtpaar te veroordelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle onrechtmatige gedragingen jegens [eiser] en diens gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
IV het echtpaar te bevelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zich niet meer te bevinden in het huidige en toekomstige woongebied (de woning van [eiser] aan de [adres 3] te Enschede) binnen een straal van 50 meter;
V primair het echtpaar hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 1.000,00 voor iedere keer dat (een van) gedaagde(n) het onder I, II of II gevorderde overtreden en, subsidiair, [gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde 1] het onder I, II of III gevorderde overtreedt en [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde 2] het onder I, II of III gevorderde overtreedt;
VI althans zodanige voorzieningen te treffen als de voorzieningenrechter geraden voorkomt;
VII en het echtpaar hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met rente, en in de nakosten.
Daartoe voert [eiser] het volgende aan. Begin 2015 heeft [eiser] een korte affaire met [gedaagde 1] , destijds zijn buurvrouw, gehad. [gedaagde 2] is daarvan op de hoogte gesteld. Sinds september 2015 zijn [eiser] en zijn familie door het echtpaar stelselmatig gestalkt, beledigd, bedreigd en anderszins lastiggevallen. Om die reden is [eiser] verhuisd, maar het echtpaar is daarna ook verhuisd en woont sindsdien op een loopafstand van een minuut van zijn huis. Het echtpaar is vaak aanwezig in de buurt van het huis van [eiser] en er wordt regelmatig op de ramen geklopt.
De auto van [eiser] en van zijn vriendin is verschillende keren beschadigd; verschillende keren zijn de banden lek gestoken en lampen en spiegels vernield. [eiser] is in 2017 en 2018 herhaaldelijk achtervolgd in de auto op weg van huis naar werk en vice versa. Ook hebben [eiser] , zijn vriendin, zijn ouders en zijn schoonouders vele anonieme brieven, sms-berichten, telefoontjes of reacties via Facebook ontvangen, waarin [eiser] voor van alles werd uitgemaakt, zoals voor pedofiel en aanrander.
In februari 2018 heeft [gedaagde 1] aan [eiser] een pakketje gestuurd met een voorwerp lijkend op een mannelijk geslachtsdeel, met rafelige randen die waren besmeurd met een op bloed lijkende vloeistof, en een briefje met de tekst “Dit gaat er met jou gebeuren als je ook maar 1 vinger naar onze vrouwen uitsteekt of ook maar 1x naar onze kinderen durft te kijken. je bent gewaarschuwd De Buurtbewoners”. Uit politieonderzoek, de Track en Trace- code van de verzending en camerabeelden van de servicebalie van de plaatselijke supermarkt is gebleken dat [gedaagde 1] het pakketje daar ter verzending had aangeboden. Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juli 2020 is [gedaagde 1] veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling en is haar een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van twee weken en een taakstraf van 60 uur.
In maart 2018 zijn in de buurt flyers bevestigd met een foto van [eiser] met de tekst
‘Rot op uit deze buurt a.u.b. iedereen walgt van je’.
Omdat zijn auto steeds werd vernield heeft [eiser] een garagebox gehuurd die direct grenst aan zijn woning. Het echtpaar heeft vervolgens ook twee garageboxen gehuurd op het pleintje direct naast de woning van [eiser] , onder meer de garagebox direct naast die van [eiser] . Uit Facebookberichten is gebleken dat het echtpaar specifiek op zoek was naar garageboxen op het betreffende pleintje. Het echtpaar had bij de gehuurde garage een camera bevestigd die het huis van [eiser] constant in de gaten hield; inmiddels is die op last van de verhuurder verwijderd. Ook heeft het echtpaar in hun auto een dashcam geplaatst met behulp waarvan zij dag en nacht het huis van [eiser] in de gaten houden.
Op 14 juli 2020 heeft [eiser] een anoniem briefje ontvangen waaruit blijkt dat zijn woning in de gaten gehouden wordt, want daarop staan de tijdstippen vermeld waarop bij [eiser] ‘s nachts het licht aan of uitgaat. Hij had gehoopt dat het na de veroordeling van 15 juli 2020 rustiger zou worden, maar dat is niet het geval. Op 15 september 2020 heeft [eiser] opnieuw een anoniem briefje ontvangen, in hetzelfde handschrift, met daarop vermeld de tijdstippen waarop ‘s nachts het licht aan of uitgaat, en de tekst “be carefull”. Het briefje is geadresseerd aan ‘de heer Rattas’; een duidelijk aanwijzing dat dit opnieuw van het echtpaar afkomstig is want zij hebben hem eerder in Facebookberichten uitgemaakt voor rat.
Door het voortdurend lastigvallen voelen [eiser] , zijn vriendin en zijn kinderen zich onveilig in hun huis. Zijn jongste kind durft niet buiten te spelen. Ook wordt de goede naam van [eiser] geschaad door de vele verdachtmakingen en beledigingen die het echtpaar over hem verspreid in de buurt. Ook lijdt [eiser] financiële schade onder andere door de vernielingen aan auto’s en het tot twee keer toe dichtsmeren van sloten van woning en garage. [eiser] heeft in de loop der jaren van veel van de voornoemde feiten aangifte gedaan bij de politie; bij de dagvaarding zijn gevoegd aangiftes van 19 augustus 2015,
10 november 2017, 21 november 2017, 2 januari 2018, 30 januari 2018, 2 maart 2018,
23 maart 2018, 27 maart 2018, 31 december 2018, 13 februari 2019 en 8 augustus 2019.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer. [gedaagde 1] wijst er op dat zij tijdens de strafzaak is vrijgesproken van stalking en smaad.
[gedaagde 1] stelt dat zij door het Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte is veroordeeld. Zij heeft nooit een pakje aan [eiser] verstuurd, maar stond toevallig op de videobeelden van de supermarkt omdat zij daar voor boodschappen was. Ook betwiste het echtpaar dat zij [eiser] en zijn gezin lastigvallen of zich onnodig in de buurt van hun huis ophouden.
De verhuizing van het echtpaar vond later plaats dan die van [eiser] , maar zij hadden het huis al gekocht voordat zijn verhuizing bekend was. De garageboxen hebben zij uitgezocht omdat die dicht bij hun huis zijn.
De personen op de foto’s en videobeelden van het dichtsmeren van sloten en het leksteken van autobanden zijn niet te herkennen als het echtpaar. In het verleden heeft [eiser] in zijn aangifte bij de politie ook anderen aangewezen als mogelijke daders. Als het echtpaar naar hun garagebox gaat, kan [eiser] dat niet zien; hij kan het alleen achteraf constateren op basis van de beelden van de camera’s die hij overal rond zijn huis heeft opgehangen. Het is juist [eiser] die geobsedeerd is door het echtpaar en niet omgekeerd.
Tegen een contactverbod hebben het echtpaar geen bezwaar, zij hebben immers zelf geen behoefte aan enig contact met [eiser] . Een straatverbod moet worden afgewezen omdat dit een ernstige belemmering zou vormen voor hun privéleven. Zij hebben diverse vrienden en kennissen wonen binnen het gebied waarvoor een gebod wordt gevorderd en [gedaagde 2] heeft daar met zijn garagebedrijf ook veel klanten.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Een straatverbod en, als afgeleide daarvan, een contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht zich vrijelijk te bewegen. De voorzieningenrechter overweegt dat de kort geding procedure geen gelegenheid biedt tot uitgebreid onderzoek en tot bewijslevering, maar dat op basis van wat partijen hebben aangevoerd een voorlopig oordeel moet worden gevormd. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel als een contact- en straatverbod moet sprake zijn van zeer aannemelijke feiten en omstandigheden.
4.3.
Vaststaat dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen sinds medio 2015 ernstig zijn verstoord. De voorzieningenrechter is op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is aangevoerd van oordeel dat de ontkenning van het echtpaar dat zij ook maar iets te maken hebben met de in de dagvaarding genoemde acties niet geloofwaardig is.
Daartoe wordt in de eerste plaats overwogen dat [gedaagde 1] bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren van 15 juli 2020 is veroordeeld wegens bedreiging van [eiser] . Het gerechtshof heeft daarbij overwogen dat hij het [gedaagde 1] aanrekent dat zij de bedreiging goed heeft doordacht en gepland. Het gerechtshof komt tot een bewezenverklaring omdat door middel van Track en Trace is vastgesteld waarvandaan en op welk tijdstip het pakket aan [eiser] is verstuurd en omdat [gedaagde 1] op camerabeelden van de supermarkt is herkend door twee wijkagenten als degene die het bewuste pakket ter verzending heeft aangeboden. Dat [gedaagde 1] in de huidige procedure het feit waarvoor zij veroordeeld is blijft ontkennen en de veroordeling afdoet als een vergissing, komt de geloofwaardigheid van de overige ontkennende verklaringen niet ten goede.
Of de verhuizing van het echtpaar naar de [adres 4] is ingegeven door hun wens om zo dicht mogelijk bij [eiser] te wonen kan in dit kort geding niet met zekerheid worden vastgesteld, omdat geen stukken in het geding zijn gebracht waaruit blijkt wanneer de verschillende aan de verhuizing ten grondslag liggende overeenkomsten zijn gesloten.
Ten aanzien van de garages ligt het anders. Op Facebook heeft het echtpaar een bericht geplaatst “Gezocht garagebox aan de [adressen] ” en “ [straatnaam] wat een leuke straat .. De garages hebben we al.. Nu nog wachten op het juiste huis”. Dat laatste bericht suggereert dat het echtpaar erop uit is (geweest) om niet alleen garageboxen maar ook een woning zo dicht mogelijk bij [eiser] te krijgen. Een andere verklaring hebben zij in ieder geval niet gegeven voor de tekst “de garages hebben we al.. Nu nog wachten op het juiste huis”. Niet betwist is bovendien dat het echtpaar op een lantaarnpaal bij de garageboxen een camera had geïnstalleerd die was gericht op de woning van [eiser] , maar dat zij die op last van Domijn hebben moeten verwijderen. Zij hebben voor het installeren van die camera geen verklaring gegeven.
Ter onderbouwing van de stelling dat het echtpaar verantwoordelijk is voor in ieder geval een deel van de vernielingen aan de auto en voor het dichtsmeren van sloten van de garage van [eiser] , zijn bij de dagvaarding beelden gevoegd die zijn gemaakt met een camera bij het huis van [eiser] . Niet alle foto’s zijn even duidelijk maar op basis van de foto’s bij productie 10 en 11 kan volgens de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat
[gedaagde 1] zich ‘s nachts verdacht ophoudt bij de garagedeur van [eiser] . Zij heeft daarvoor geen deugdelijke verklaring gegeven.
Verder is door het echtpaar in verschillende facebookberichten verwezen naar een rat, zoals in een bericht met een afbeelding van een kale rat en de tekst ‘Er loopt alweer een paar dagen een vieze maar er komt een dag dan pak ik hem!’ en een bericht ‘Whahaha word ons net verteld dat onze ranzige rat tegenwoordig een Dashcam heeft. Tja dat moet ook wel als je goed om je heen moet blijven kijken omdat je NIKS!! gedaan hebt’ en een bericht met een plaatje van een bibberende rat en een hand die een selfie stick vasthoudt met daarin een pistool en de tekst ‘Kijk eens wat ik voor jou heb gekocht! Een selfie stick’.
De ter zitting gegeven verklaring voor deze berichten, dat het zou gaan om een rat in de achtertuin van het echtpaar, waarover zij de buurt wilden informeren, is niet aannemelijk.
Het is daarom begrijpelijk dat [eiser] aanneemt dat de dreigende brieven die hij heeft ontvangen in augustus en september 2020, geadresseerd aan de heer Rattas, afkomstig zijn van het echtpaar.
4.4.
Wat betreft het onder I gevorderde contactverbod is van belang dat het echtpaar ter zitting heeft verklaard dat zij geen bezwaar hebben tegen het contactverbod, omdat zij zelf geen contact met [eiser] en zijn familieleden willen. De vorderingen zullen mede daarom worden toegewezen. Het echtpaar zal zich moeten onthouden van ieder contact, direct of indirect, via derden, schriftelijk dan wel fysiek, waaronder maar niet beperkt tot contact per telefoon, per sms, per e-mail, via sociale media zoals Facebook en Whatsapp, met [eiser] dan wel zijn gezins- en/of familieleden. Onder contact wordt ook verstaan het aanbellen bij zijn woning en/of het kloppen op de ramen.
4.5.
Ook het onder II gevorderde verbod tot uitlatingen over [eiser] en/of zijn familie zal worden toegewezen, met dien verstande dat alleen publieke uitingen, zoals via flyers of via social media zoals Facebook of Whatsapp worden verboden. Het verbod geldt niet voor uitingen in privésfeer en/of huiselijke kring van het echtpaar.
4.6.
Onder III wordt gevorderd het echtpaar te veroordelen alle onrechtmatige gedra-gingen jegens [eiser] en zijn gezins- en familieleden te staken en gestaakt te houden.
Dat het niet geoorloofd is zich onrechtmatig te gedragen is vanzelfsprekend en daarom worden ook deze vorderingen toegewezen. De vordering is echter te onbepaald om de toewijzing van dwangsommen te rechtvaardigen. De camera die gericht was op de woning en achtertuin was in dat opzicht wel relevant, maar die is inmiddels verwijderd.
4.7.
Wat betreft het onder IV gevorderde straatverbod geldt dat thans onvoldoende aannemelijk is dat het echtpaar op een zodanig stelselmatige en ontoelaatbare wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] dat het opleggen van een straatverbod is gerechtvaardigd. Daarbij is van belang dat het echtpaar heeft gesteld dat zij belang hebben bij toegang tot de door hen gehuurde garageboxen, dat zij die alleen kunnen bereiken door langs de woning van [eiser] te lopen en dat zij die kunnen bereiken zonder dat [eiser] dit vanuit zijn huis ziet. Bovendien is niet gebleken dat er recent sprake is geweest van incidenten die de toewijzing van een straatverbod rechtvaardigen.
4.8.
De gevorderde dwangsom wordt toegewezen ten aanzien het contactverbod (I)
en het verbod tot uitlatingen (II) en bedraagt € 500,00 per keer met een maximum van
€ 10.000,00.
4.9.
Als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij zal het echtpaar hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op € 105,03 voor de dagvaarding, € 304,00 voor griffierecht en € 980,00 voor salaris gemachtigde, samen € 1.389,03, en in de nakosten, begroot op € 157,00 zonder betekening en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis en, indien betaling niet binnen die termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt het echtpaar binnen twee dagen na betekening van dit vonnis ieder contact, direct of indirect, via derden, schriftelijk dan wel fysiek, waaronder maar niet beperkt tot contact per telefoon, per sms, per e-mail en via sociale media zoals Facebook en Whatsapp, met [eiser] dan wel zijn gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
5.2.
beveelt het echtpaar binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle publieke uitlatingen, zoals via flyers en/of via sociale media zoals Facebook of Whatsapp, over [eiser] en/of diens gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
5.3.
veroordeelt het echtpaar binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle onrechtmatige gedragingen jegens [eiser] en diens gezins- en/of familieleden te staken en gestaakt te houden;
5.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen een dwangsom van € 500,00 voor iedere keer dat één van hen of zij beiden handelt/handelen in strijd met de onder 5.1. en 5.2. opgenomen verboden, met een maximum van € 10.000,00;
5.5.
veroordeelt het echtpaar hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.389,03:
5.6.
veroordeelt het echtpaar hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de nakosten van deze procedure, begroot op € 157,00 zonder betekening en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis en, indien betaling niet binnen die termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020.