ECLI:NL:RBOVE:2020:4049

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
8797839 \ CV EXPL 20-4150
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens structurele en ernstige overlast

In deze zaak heeft de stichting Vechtdal Wonen een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], wegens structurele en ernstige overlast die zij veroorzaakt. Vechtdal Wonen heeft de huurovereenkomst met [gedaagde] opgezegd en vordert ontruiming van de woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 oktober 2020, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 november 2020. Tijdens deze zitting is de overlast door [gedaagde] besproken, waarbij ook een proces-verbaal van de politie is overgelegd dat de overlast bevestigt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen, wat een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter heeft de vordering van Vechtdal Wonen toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van Vechtdal Wonen en de omwonenden zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om in de woning te blijven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8797839 \ CV EXPL 20-4150
Vonnis in kort geding van 16 november 2020
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING VECHTDAL WONEN,
gevestigd te Ommen,
eisende partij, hierna te noemen Vechtdal Wonen,
gemachtigde: mr. J.P. Scheltes
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Vechtdal Wonen is deze procedure begonnen met haar dagvaarding met producties van 15 oktober 2020. De dagvaarding is uitgebracht tegen [gedaagde] . [gedaagde] heeft schriftelijk gereageerd op 26 oktober 2020. Daarna heeft de kantonrechter van de kant van [gedaagde] een e-mail ontvangen van [X] van Team VIA van de GGD IJsselland. De kantonrechter heeft deze twee stukken voor de zitting doorgestuurd naar Vechtdal Wonen.
1.2.
De vordering van Vechtdal Wonen is mondeling behandeld op 2 november 2020 via een online verbinding. Namens Vechtdal Wonen is [A] verschenen, bijgestaan door mr. drs. J.P. Scheltes. [gedaagde] is samen met [X] en [Y] van Team VIA verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

De vaststaande feiten

2.1.
Vechtdal Wonen is een woningstichting. Het doel van Vechtdal Wonen is om zo goed mogelijk bij te dragen aan de sociaal maatschappelijke vraag naar woningen. Daarnaast wil zij zorgen voor een plezierige en duurzame woon- en leefomgeving voor haar bewoners.
2.2.
[gedaagde] huurt de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) van Vechtdal Wonen. Deze woning huurt zij sinds 27 juli 2007. De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van Beter Wonen Vechtdal” van 3 februari 2004 (hierna: de algemene huurvoorwaarden) van toepassing. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
6.3.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
(…)
6.6.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Hieronder kan onder andere worden verstaan overlast die het gevolg is van: het veroorzaken van extreem geluid, vervuiling van de woning, vervuiling van de tuin of directe omgeving, onaangepast gedrag, het uiten van dreigementen, geweld en dronkenschap e.d.
(…)”
2.4.
Sinds 2017 ontvangt Vechtdal Wonen klachten over overlast door [gedaagde] . Ook de politie heeft meldingen van overlast door [gedaagde] ontvangen. Vechtdal Wonen heeft een proces-verbaal van bevindingen van de politie van 24 september 2020 overgelegd. De betreffende verbalisant heeft daarin, voor zover van belang, het volgende verklaard:
“(…)
Naar aanleiding van overlast op het [adres] te [plaats] verklaar ik het volgende:
(…)
Afgelopen zondag 20 september 2020 was ik, verbalisant, aan het werk in de uniformdienst, toen er omstreeks 15.20 uur een melding kwam over overlast van het schreeuwen door de bewoner van dit adres. Ter plaatse hoorde ik dat bewoner in haar woning zat en ik hoorde haar met luide stem praten zodat dit in de straat te horen was.
Ik hoorde haar vreemde verwarde taal spreken over hersenspoelen en schoonmaken. Ik ging hierop aan de deur en hoorde direct dat bewoner [gedaagde] begon te schreeuwen vanuit haar woning dat we op moesten rotten. Ik, verbalisant, maakte kenbaar dat ik van de politie was en met haar in gesprek wilde. Ik hoorde dat [gedaagde] zei: ‘Kankerpolitie donderop. Ik wil niets met jullie te maken hebben. Jullie horen bij het complot. Jullie doen maar wat er gezegd wordt. Opflikkeren jullie.’
(…)
Op zondag 20 september omstreeks 18.50 uur kreeg ik, verbalisant, wederom een melding dat [gedaagde] buiten stond te schreeuwen en dat ze een buurvrouw bedreigde en intimideerde. Ik, verbalisant, kwam vervolgens ter plaatse en hoorde van meerdere omwonenden dat [gedaagde] zeer dreigend en agressief was geweest en zeer verward gedrag had laten zien. Ik hoorde dat [gedaagde] had geroepen dat die Kankergereformeerde kuthoer van een buurvrouw dood moest. Ik hoorde dat [gedaagde] dit had geroepen op de openbare weg nabij de speeltuin waar de buurvrouw zich op dat moment bevond. Ik hoorde van de omwonenden dat er meerdere kinderen in de speeltuin waren op dat moment en dat deze doodsbang waren geworden. Ik hoorde dat [gedaagde] ook zaken had geschreeuwd tegen de kinderen dat ze stil moesten zijn en niet voor lawaai moesten zorgen.
Via geluidsopnamen hoorde ik dat [gedaagde] echt heel agressief en boos schreeuwde tegen de buurvrouw, de buurman en de kinderen. Ik hoorde dat ze meerdere keren riep: ‘gereformeerde kuthoer met je vieze vette kut. Jij vieze lul. Als ik dood ga, ga jij dood, geen politie door die kankerhoer, ga weg jullie uit mijn deel van de wijk vieze hoer. Dit waren de opnames waarbij je op de achtergrond ook kinderen in paniek hoort gillen.
(…)
Ik, verbalisant, ben vervolgens bij bewoner [gedaagde] aan de deur gegaan en werd binnengelaten. Ik hoorde dat [gedaagde] zeer boos en agressief was in haar manier van praten/schreeuwen. Ik hoorde dat de kankerpolitie moet oprotten en dat ik een slaaf van de maatschappij was. Ik hoorde dat [gedaagde] aangaf dat haar omgeving haar wil hersenspoelen met straling uit computers. Ik hoorde dat haar buurvrouw dood moest en de buurman ook. Ik hoorde dat [gedaagde] aangaf dat de buren het probleem waren en dat ze schreeuwde om niet te worden gehersenspoeld. Ik hoorde dat ze aangaf dat die vieze kinderen in de speeltuin hun bek moesten houden en ook niet voor overlast moesten zorgen. Ik zag vervolgens dat ze weer uit het raam schreeuwde en dat ze weer begon te roepen over die vieze gereformeerde kuthoer met je vieze kut en dat ze weer over de dood begon te schreeuwen.
(…)
In de afgelopen jaren heb ik als wijkagent meerdere keren meldingen ontvangen van buren die overlast ondervinden van geschreeuw vanuit de woning en rondom de woning en in de straat.
(…)
Ik, [verbalisant] , heb ook meerdere keren contact gehad met de naaste buren. Echter doen deze buren zelden tot nooit een melding omdat ze erg bang zijn voor betrokkene [gedaagde] .
(…)
In totaal zijn er in de afgelopen 5 jaar, 31 afzonderlijke meldingen gedaan bij de Politie.
Ik, verbalisant hoorde vervolgens om donderdag 24 september 2020 van meerdere omwonenden dat de kinderen die zondag in de speeltuin aan het spelen waren allemaal erg bang waren en niet meer buiten durfden te spelen. Ik hoorde dat een aantal kinderen ’s nachts niet meer kon slapen en dat deze kinderen nachtmerries en dromen hadden over dat bewoner [gedaagde] hun ouders ging dood maken.
Ik hoorde tevens dat een aantal omwonenden erg hoog in hun emotie zaten en dat dit de druppel was die de emmer deed overlopen. Ik hoorde dat de bewoners aangaven dat wanneer er weer een incident zou plaatsvinden dat ze dan niet voor de gevolgen in zouden staan en dat ze bewoner [gedaagde] dan zelf onder handen zouden nemen met het risico dat ze hierbij zelf ook letsel zouden oplopen.
Ik, verbalisant, acht het gezien de overlast niet verstandig dat betrokkene [gedaagde] op het adres [adres] blijft wonen. De leefbaarheid in de buurt is door de overlast enorm slecht. De veiligheid van zowel de kinderen in de buurt als de buurtbewoners en betrokkene [gedaagde] kunnen niet gewaarborgd worden.
(…)”
Wat wil Vechtdal Wonen?
2.5.
Vechtdal Wonen wil dat [gedaagde] de woning verlaat. [gedaagde] veroorzaakt structureel ernstige overlast in de buurt. Omwonenden zijn bang voor haar en zijn ten einde raad. Ook nadat Vechtdal Wonen haar een laatste waarschuwing heeft gegeven, is de overlast doorgegaan. [gedaagde] ontkent dat ze overlast veroorzaakt. Daardoor kan geen verbetering van de situatie plaatsvinden. Een ontruiming is de enige oplossing. Vooruitlopend op een ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure vordert Vechtdal Wonen daarom bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren, ontruiming van de woning. Dat moet gebeuren binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis. Daarnaast wil Vechtdal Wonen dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de nakosten, plus wettelijke rente als zij deze kosten niet binnen veertien dagen betaalt.
Wat wil [gedaagde] ?
2.6.
[gedaagde] wil in de woning blijven wonen. [gedaagde] ontkent dat ze overlast veroorzaakt. Ze zegt dat de klachten van omwonenden die bij Vechtdal Wonen en bij de politie zijn binnengekomen, niet over haar gaan. Iets of iemand anders zal de geluidsoverlast veroorzaken.

3.De beoordeling

Het toetsingskader
3.1.
Vechtdal Wonen is een kort geding begonnen, waarin zij de kantonrechter vraagt met spoed een beslissing te nemen over de gevraagde ontruiming. Ontruiming is een ingrijpende maatregel. Een vordering tot ontruiming in kort geding kan alleen worden toegewezen als met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst wordt ontbonden en daarbij ontruiming wordt bevolen. Daarom zal de kantonrechter beoordelen of sprake is van een zodanig ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd zullen zijn. Daarnaast moet beoordeeld worden of van Vechtdal Wonen niet kan worden gevergd de beslissing in de bodemprocedure af te wachten. In dat verband dient de kantonrechter het spoedeisend belang van Vechtdal Wonen bij de ontruiming te beoordelen en de belangen van beide partijen af te wegen.
Zal de overlast ontbinding rechtvaardigen?
3.2.
Op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de artikelen 6.3 en 6.6 van de algemene huurvoorwaarden is [gedaagde] verplicht zich ten aanzien van het gehuurde als goed huurder te gedragen. Als zij voor omwonenden overlast veroorzaakt, gedraagt zij zich niet als een goed huurder. Dat kan een reden zijn voor ontbinding van de huurovereenkomst.
Vechtdal Wonen heeft, naast verschillende klachten van omwonenden, een proces-verbaal van bevindingen van de politie in het geding gebracht. Uit dat proces-verbaal blijkt dat [gedaagde] in en buiten haar woning schreeuwt en buren lastig valt. Ze is agressief en bedreigend richting omwonenden. Volgens het proces-verbaal duurt deze overlast al meerdere jaren en is de leefbaarheid in de buurt daardoor zeer slecht. [gedaagde] ontkent slechts de overlast te veroorzaken, maar dit wordt door haar op geen enkele manier onderbouwd. Tegenover het proces-verbaal van de politie, wat op ambtseed is opgemaakt, is haar ontkenning van de overlast onvoldoende. Op basis van het door Vechtdal Wonen overgelegde proces-verbaal van de politie en wat er op de zitting is besproken, is voor de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van structurele en ernstige overlast. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder. Dit geeft de kantonrechter voldoende reden om aan te nemen dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden, nu een dergelijk ernstige overlast een ontbinding rechtvaardigt. Daarbij weegt de kantonrechter de hierna te noemen omstandigheden en belangen van partijen mee.
De belangen van beide partijen
3.3.
De vraag of Vechtdal Wonen voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde ontruiming, moet worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van de betrokken partijen ten tijde van de uitspraak. Bij die belangenafweging moet aan de ene kant rekening gehouden worden met de ingrijpendheid van de gevolgen van de ontruiming voor [gedaagde] en aan de andere kant de gevolgen van het uitblijven van een ontruiming voor Vechtdal Wonen.
3.4.
Vechtdal Wonen heeft aangevoerd dat er een spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde ontruiming. De overlast die [gedaagde] veroorzaakt, is structureel en ernstig. Omwonenden, waaronder kinderen, zijn bang en ten einde raad. Sommige omwonenden hebben door de overlast zelf psychische klachten. Zij staan op het punt zelf te verhuizen, of erger nog, [gedaagde] zelf “onder handen te nemen”. De veiligheid in de buurt is in het geding. Het belang van Vechtdal Wonen (en de omwonenden) moet daarom volgens Vechtdal Wonen zwaarder wegen dan het belang van [gedaagde] . [gedaagde] voert aan dat zij de gevraagde ontruiming overdreven vindt. Ze moet dan op zoek naar een andere woonruimte, wellicht maatschappelijke opvang. Ze wil dus blijven wonen aan de [adres] .
3.5.
De kantonrechter overweegt dat Vechtdal Wonen voldoende omstandigheden heeft aangevoerd waaruit het grote en spoedeisende belang van een ontruiming blijkt. Van Vechtdal Wonen kan niet worden gevergd nog langer af te wachten. Het belang van [gedaagde] bij het behouden van haar woning is weliswaar groot, maar haar belang weegt niet op tegen het belang van Vechtdal Wonen, waaronder de belangen van de buurt en alle omwonenden. Dit maakt dat de kantonrechter de door Vechtdal Wonen gevraagde ontruiming van de woning zal toewijzen.
De ontruimingstermijn
3.6.
Vechtdal Wonen wil dat de ontruiming binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis plaatsvindt. De kantonrechter is het eens met die termijn en wijst de ontruiming dan ook toe met een termijn van veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis.
Uitvoerbaarheid bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren
3.7.
Vechtdal Wonen heeft gevorderd de beslissing uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren te verklaren. Deze vordering wordt niet toegewezen. Het vonnis is op grond van de wet uitvoerbaar op de grosse. Daarnaast heeft Vechtdal Wonen niet onderbouwd welke belang zij er bij heeft dat het vonnis uitvoerbaar op de minuut en op alle dagen wordt verklaard.
Tot slot
3.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld. Daarom wordt zij in de proceskosten en de nakosten van de procedure veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Vechtdal Wonen worden begroot op:
Betekening dagvaarding € 102,96
Griffierecht € 124,00
Salaris advocaat
€ 720,00
Totaal € 946,96
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
3.9.
De nakosten worden begroot op € 120,00 (½ punt x liquidatietarief, max. € 120,00).
De wettelijke rente over de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde, gelegen aan de [adres] te [plaats] , binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis, met alle personen die zich daarin bevinden en alle zaken die zich daarin bevinden, te ontruimen, te verlaten en ontruimd te laten en onder afgifte van de sleutels aan Vechtdal Wonen ter beschikking te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Vechtdal Wonen begroot op € 946,96, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf vijftien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, tot op heden aan de zijde van Vechtdal Wonen begroot op € 120,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf vijftien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2020.