In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van parkeerkosten en schadevergoeding van de gedaagde, die de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen door middel van 'treintje rijden'. De procedure begon met een dagvaarding op 15 november 2019, gevolgd door conclusies van antwoord, re- en dupliek. Q-Park stelt dat de gedaagde op 2 augustus 2019 de parkeergarage aan het Boreelplein 45 te Deventer heeft verlaten zonder een uitrijdkaart aan te bieden, wat in strijd is met de algemene voorwaarden van Q-Park. De gedaagde heeft erkend de parkeergarage zonder betaling te hebben verlaten, maar voerde als verweer aan dat zij geen mogelijkheid had om te betalen omdat zij geen pinpas bij zich had en er geen contante betaling mogelijk was. Q-Park heeft dit verweer gemotiveerd betwist door log-gegevens over te leggen waaruit blijkt dat de helpdesk bereikbaar was op het moment van het incident.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging van de gedaagde niet verschoonbaar was en dat de vordering van Q-Park, inclusief het 'tarief verloren kaart' van € 9,00 en een aanvullende schadevergoeding van € 300,00, terecht was. De rechter oordeelde dat de bedragen in redelijke verhouding stonden tot de schade die Q-Park lijdt door het niet betalen van parkeergeld. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 355,35, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 14 april 2020 door kantonrechter A.M. Koene.