2.3.In de maatschapsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:
“
(…)
Aanvang, Duur en Uittreding
Artikel 2.
(…)
2. Iedere vennoot is bevoegd de maatschap te doen eindigen door opzegging aan de andere vennoot bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploit, met inachtneming van een termijn van ten minste zes maanden, doch enkel tegen één januari van enig jaar.
3. De vennoot onder 1 genoemd[eiser] , rechtbank)
behoudt zich tot het jaar tweeduizend tien het recht voor de maatschap op te zeggen zonder opgaaf van redenen en zonder dat daartoe de redenen bestaan als vermeld in artikel 10 lid 1 sub c en om daarna het bedrijf van de maatschap geheel voor eigen rekening en risico voort te zetten. Het bepaalde in lid 2 is op deze opzegging ook van toepassing.
(…)
Einde van de Maatschap
Artikel 10.
1. De maatschap eindigt:
a. door uittreding middels opzegging overeenkomstig artikel 2 (opzegging tegen eind boekjaar);
b. door opzegging overeenkomstig artikel 2 lid 3;
c. door opzegging wanneer op grond van handelingen, gedragingen, overtredingen der maatschapsbepalingen of verzuimen van een vennoot (…), van de andere vennoot redelijkerwijze niet verlangd kan worden dat hij de maatschap met de eerstgenoemde vennoot, die alsdan verplicht is uit te treden, voortzet ;
(…)
en wel zodra zich bedoelde feiten en omstandigheden voordoen, behalve in geval van opzegging, in welk geval de maatschap eindigt op het tijdstip waartegen is opgezegd.
2. Een vennoot aan wie het einde der maatschap niet kan worden toegerekend, daaronder begrepen de vennoot, die opzegt overeenkomstig lid 1 sub b of sub c van dit artikel, heeft het recht het bedrijf der maatschap voort te zetten.
(…)
3. De vennoot, die van het hem krachtens het voorgaande lid toekomende recht gebruik wil maken, moet daarvan aan zijn voormalige medevennoot of aan diens vertegenwoordiger(s) of rechtverkrijgenden bij aangetekend schrijven binnen zes maanden na de dag waarop de maatschap is geëindigd, kennisgeven.
4. Indien een vennoot gebruik maakt van zijn recht tot voortzetting zal ten aanzien van de navolgende aktiva het volgende geschieden:
a. de goederen welke mede-eigendom zijn der vennoten zullen ter keuze van de voortzettende vennoot worden overgenomen door of verblijven aan de voortzettende vennoot;
b. de goederen, die door de uittredende vennoot in gebruik en/of genot zijn ingebracht en de goederen welke juridisch eigendom zijn van de uittredende vennoot doch economisch tot het bedrijfsvermogen behoren, alsmede de productquota in voormelde zin, kan de voortzettende vennoot overnemen waartoe hij zich binnen zes maanden na het einde der maatschap dient te verklaren.(…)”