Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
1 december 2020.
mr. A. Hermelink en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
leiden:
zij op of omstreeks 11 november 2019 te Deventer in de gemeente Deventer, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende vanuit de richting van het centrum van Deventer en/of gaande in de richting van de kruising (rotonde)van de wegen, Laan van Borgele, de Keizer Karellaan en de Havezatelaan, daarmede heeft gereden over de weg, de Laan van Borgele en terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg, de Laan van Borgele, haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of voor die kruising, aan de rechter zijde van die weg (de Laan van Borgele) een in haar, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst
3. De voorvragen
4. De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
geldboeteter hoogte van
€ 1.000,-[duizend euro], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 [twintig] dagen hechtenis;
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 [zes]maanden;
voor de duur van 3 [drie] maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijd van 3 [drie] jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.