Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
CENTRAAL BEHEER ACHMEA,
gevestigd te Apeldoorn,
[X],
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de verantwoordelijkheid van [gedaagde] voor achterstallige verzekeringspremies centraal. [Gedaagde] is ingeschreven als eigenaar van de eenmanszaak [X], die door zijn moeder, [A], als gevolmachtigde wordt vertegenwoordigd. Achmea heeft [gedaagde] aangesproken voor de betaling van achterstallige premies, omdat de verzekering voor de eenmanszaak niet tijdig is betaald. De verzekering is afgesloten op 19 juni 2019, maar de premies zijn in 2019 gedurende meerdere maanden niet voldaan, wat heeft geleid tot beëindiging van de verzekering per 28 september 2019.
Tijdens de procedure heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij geen bemoeienis had met het bedrijf en dat zijn moeder hem gedwongen heeft het bedrijf op zijn naam te zetten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] als eigenaar van de eenmanszaak verantwoordelijk is voor de verplichtingen die voortvloeien uit de verzekering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Achmea er op mocht vertrouwen dat [gedaagde] als eigenaar van het bedrijf aansprakelijk was voor de premies, ongeacht zijn persoonlijke betrokkenheid bij de bedrijfsvoering.
De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 533,21 aan Achmea, bestaande uit achterstallige premies, wettelijke rente en incassokosten. Daarnaast is [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 849,57. Het vonnis is uitgesproken op 15 december 2020 door mr. A.M. Koene en is uitvoerbaar bij voorraad.