Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding in kort geding met bijbehorende producties genummerd 1 t/m 11.
- de bij brief van 3 december 2020 nagezonden producties 12 en 13 van eisende partij,
- de bij brief van 4 december 2020 nagezonden productie 14 van eisende partij
- de mondelinge behandeling op 7 december 2020.
2.De feiten
De heer [gedaagde 2] zal zich niet meer onrechtmatig gedragen jegens [eiseres] en haar medewerkers, hetgeen onder meer inhoudt dat hij hen niet lastig zal vallen, niet zal uitschelden, geen personen of auto’s de toegang tot de zandwinning zal belemmeren, zonder toestemming het terrein van Zandwinning Zwolle niet zal betreden en dat hij op dat terrein of in de daarop staande kantoren geen zaken zal beschadigen of vernielen.
Jullie moeten mij helpen anders ga ik naar [eiseres] toe en schiet ik daar bij iemand een kogel door de kop. En dan moeten jullie mij alsnog gaan helpen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
U kunt meewerken of het kan vervelend worden”. Verder verschijnt hij volgens [eiseres] onaangekondigd op het terrein van de Zandwinning en gaat hij tekeer tegen de daar aanwezige medewerkers van [eiseres] . [gedaagde 2] erkent de door [eiseres] gestelde gedragingen. Met deze gedragingen gaat [gedaagde 2] over de grens van hetgeen in het maatschappelijk verkeer toelaatbaar is. Dergelijke gedragingen van [gedaagde 2] zijn daarom als onrechtmatig aan te merken en [gedaagde 2] moet daarmee stoppen. Ten aanzien van [gedaagde 2] c.s. geldt daarnaast nog dat er sprake is van evidente schending van de vaststellingsovereenkomst van 2 oktober 2019. Dat maakt dat de vorderingen van [eiseres] toewijsbaar zijn.