Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 september 2019,
- het proces-verbaal van het op 7 november 2019 gehouden getuigenverhoor,
- de conclusie na enquête van [X] van 18 december 2019,
- de antwoordconclusie van [A] van 22 januari 2020.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
toenook over het hekwerk is gesproken. [Y] verklaart verder dat hij de verkoopcondities vervolgens met [A] heeft gecommuniceerd, waarop hij aan [X] heeft meegedeeld dat partijen er uit waren en de notaris zal worden verwittigd. Op dat moment is de koopovereenkomst tot stand gekomen. Op het tweede blad met aantekeningen dat [Y] heeft teruggevonden, die volgens hem gemaakt zijn
nadater overeenstemming was tussen partijen, staat dat er een recht van overgang aan de oostzijde moest komen en dat het metalen hek westelijk blijft. Dat is in lijn met de stelling van [X] , dat is overeengekomen dat toegang tot het parkeerterrein alleen is toegestaan vanaf de oostzijde, en bevestigt de verklaring van [X] en van zijn zoon. [Y] heeft maar weinig verklaard over wat hij precies met [A] heeft besproken, nadat [X] zijn verkoopvoorwaarden aan hem had meegedeeld. Echter valt uit de verklaring van [Y] wel af te leiden dat hij met [A] gesproken heeft over de toegang tot het parkeerterrein en dat [A] niet als voorwaarde heeft genoemd dat hij zowel vanaf de oostzijde als vanaf de westzijde toegang tot het parkeerterrein wilde hebben.