Betrokkene is een 49-jarige man van Somalische afkomst, bij wie sprake is van schizofrenie, een stoornis in alcoholgebruik en gebruik van qat. Daarnaast is er sprake van een verstandelijke beperking bij betrokkene. Hij heeft een beperkte draagkracht en probleeminzicht en is daardoor niet in staat om situaties goed in te schatten.
Aanvankelijk had betrokkene in Nederland een verblijfsvergunning gekregen, maar vanwege de vele veroordelingen is hij in 2013 tot ongewenst vreemdeling verklaard.
Betrokkene verbleef tot november 2019 in FPC Dr. S. van Mesdag. Inmiddels is betrokkene overgeplaatst naar FPC Pompestichting, behandelafdeling 9. Dit is de afdeling voor tbs-gestelden met status ongewenst vreemdeling waarbij het repatriëringstraject in een impasse verkeert.
Op dit moment zijn er geen mogelijkheden voor verlof voor betrokkene. Er wordt wel gekeken wat er voor betrokkene in de toekomst mogelijk is met betrekking tot begeleid verlof. De kliniek probeert verlofmachtigingen te verkrijgen voor betrokkene en anderen die in een verglijkbare situatie vertoeven, niet alleen met het oog op resocialisatie maar ook om de kwaliteit van leven te optimaliseren. Tot dusver verkrijgt men voor geen enkele tbs gestelde in een dergelijke situatie verlofmachtiging van het ministerie.
Het doel van zijn verblijf in FPC Pompestichting is het bieden van kwaliteit van leven binnen een beveiligd kader. Betrokkene wordt gezien als een man die erg zijn best doet, zich aan afspraken houdt en zoveel als mogelijk zijn programma volgt. Betrokkene is in het afgelopen jaar een keer positief getest op cannabis, maar heeft dit ook eerlijk verteld. Betrokkene zoekt contact als hij ergens hulp bij nodig heeft en dit contact verloopt adequaat.
In het huidige kader is het recidiverisico laag, doordat betrokkene in de huidige kliniek de passende zorg, ondersteuning en begeleiding krijgt. Als de beschermende context wegvalt, zou het recidiverisico sterk toenemen. Als de tbs zou worden beëindigd, dan wordt het recidiverisico als hoog ingeschat en komen de risicofactoren zoals middelengebruik en de psychotische stoornis naar voren. Op dit moment ontbreekt bij betrokkene elke inbedding in de maatschappij en is betrokkene niet in staat om dit zelfstandig vorm te geven. Er is een onvoldoende steunend netwerk, geen woonplek en geen gestructureerde dagbesteding voor betrokkene. Ook de begeleiding is voor betrokkene nodig. Het is van groot belang dat hij hierop kan terugvallen. Ook zal betrokkene snel stoppen met de medicijnen voor antipsychotica, aangezien hij deze vergeet in te nemen als hij er niet aan herinnerd wordt. Bovendien is betrokkene niet overtuigd van de noodzaak ervan. Betrokkene zal snel psychotisch ontregelen indien de maatregel zou worden beëindigd.
Gelet hierop acht de kliniek het noodzakelijk om de maatregel te verlengen, en wel voor de periode van twee jaar.