ECLI:NL:RBOVE:2020:4585

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
C/08/242549 / HA ZA 20-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingsfee en boete door arbeidsbemiddelaar YER tegen Romias

In deze zaak vorderde YER Nederland B.V. (hierna: YER) betaling van een bemiddelingsfee en een boete van Romias B.V. (hierna: Romias) omdat Romias twee kandidaten had aangenomen die door YER waren voorgesteld. YER stelde dat er een bemiddelingsovereenkomst was gesloten, terwijl Romias dit ontkende. De rechtbank Overijssel oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen YER en Romias. De rechtbank concludeerde dat het enkel aanbieden van kandidaten door YER niet leidde tot een bindende overeenkomst. De communicatie tussen partijen werd als vrijblijvend beschouwd, en er was onvoldoende bewijs dat Romias YER had verzocht om bemiddeling. De rechtbank wees de vorderingen van YER af en veroordeelde YER in de proceskosten van Romias.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/242549 / HA ZA 20-23
Vonnis van 2 september 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.J.W. van Elk te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROMIAS B.V.,
gevestigd te Enter,
gedaagde,
advocaat mr. H.G.M. van Zutphen te Almelo.
Partijen zullen hierna ‘YER’ en ‘Romias’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8
  • de conclusie van repliek met productie 15
  • de conclusie van dupliek met producties 9 tot en met 11
  • de akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
YER is actief op het gebied van arbeidsbemiddeling en levert onder andere diensten op het gebied van detachering, werving en selectie aan organisaties.
2.2.
Romias is actief op het gebied van softwareontwikkeling, advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie en de handel in robots en industriële automatisering.
2.3.
Bij emailbericht van 23 april 2019 om 13.10 uur heeft de heer [A] , associate bij YER, het volgende bericht aan de heer [B] , directeur van Romias:

(…)
Vriendelijk bedankt voor het fijne en duidelijke gesprek van zojuist.
Zoals besproken, bij afwezigheid van [C] , hierbij interessante
kandidaat met betrekking tot de rol van Sales Engineer.
[G] is een ervaren deskundige professional en op dit moment direct beschikbaar.
(…)
Bijgaand vind je zijn uitgewerkte CV, ik hoor heel graag wat jij hiervan vindt.
Graag kom ik naar aanleiding van bovenstaande in contact, om te kijken wat we samen voor elkaar kunnen betekenen.
Ik wacht je reactie dan ook positief en geduldig af, alvast dank hiervoor.
(…)
2.4.
Bij emailbericht van 23 april 2019 om 16.13 uur heeft de heer [A] , van YER, het volgende aan de heer [B] van Romias geschreven:

(…)
Hierdoor presenteer voor de rol van Mechanical Engineer ook nog [D] .
(…)
Ik hoor heel graag wat je van de aangeleverde kandidaten vind.
(…)”.
2.5.
Bij emailbericht van 23 april 2019 heeft de heer [B] het volgende aan YER bericht:

(…)
[D] is mij al vaker aangeboden en niet alleen via jullie.
Voor mij is het ook belangrijk dat mensen niet verder dan 30 minuten van Enter afwonen.
Als je dit filter ook toe wilt passen.
(…)”.
2.6.
Bij emailbericht van 24 april 2019 heeft YER het volgende aan Romias bericht:

(…)
Dank voor de duidelijke terugkoppeling.
Even voor mijn beeldvorming, Zwolle en Apeldoorn is qua kilometer even ver (zo goed als), echter rijd je langer vanwege de route.
Sluiten we dan Zwolle wel uit en Apeldoorn niet? Hoor graag hoe je hierover denkt.
Mocht je beide uitsluiten, dan houd ik cirkel Deventer-Enschede aan.
Wanneer ik interessante kandidaten spreek binnen de regio, dan zal ik ze niet onthouden.
(…)”.
2.7.
Bij emailbericht van 25 april 2019 heeft de heer [B] het volgende aan YER bericht:

Hou in eerste instantie de cirkel Deventer-Enschede maar eens aan.
(…)”.
2.8.
Bij emailbericht van 31 juli 2019 heeft YER het volgende aan Romias bericht:
“(…) Zag dat er weer een aantal nieuwe vacatures online stonden (…)
Het is even geleden dat wij contact hebben gehad, maar [E]kan ik jullie echt niet onthouden.
(…)
Graag licht hij tijdens een persoonlijk gesprek toe wie hij is als persoon, welke toegevoegde waarde hij kan bieden en waarom hij graag voor Romias B.V. wil werken.”.
2.9.
Bij emailbericht van 2 augustus 2019 heeft YER het volgende aan Romias bericht:

(…)
Tijdens deze vakantie heb ik echter wel een prachtige kandidaat gevonden voor de rol van Projectleider.
[F] is namelijk zeer geïnteresseerd in een gesprek met Romias B.V. (…)
Wat vinden jullie van hem?
Hierbij nog de voorwaarden:
⁘ Op basis van een bruto maandsalaris van 3750 bedraagt het uurtarief € 59,23 exclusief
reiskosten;
(…)
⁘ Bijgaand tref je de Algemene Voorwaarden van YER aan. Deze zijn van toepassing op al onze overeenkomsten. Toepasselijkheid van andere algemene voorwaarden op overeenkomsten met YER wordt uitdrukkelijk uitgesloten;
(…)
Ik hoor heel graag of jullie hem willen uitnodigen voor een gesprek.
(…)”.
2.10.
Bij emailbericht van 10 september 2019 heeft YER het volgende aan Romias bericht:

(…)
Naar aanleiding van ons telefonisch contact dat wij eerder hebben gehad, besloot ik het CV van [F] te delen. [F] was zelf zeer geïnteresseerd in Romias, woont in de buurt en heeft relevante werkervaring. (…)
Concreet is mijn vraag dus ook of ik profielen moet blijven delen, er tijd in moet blijven steken, of dat je op voorhand kan aangeven er niets mee te doen.
Ik ga heel graag voor je aan de slag, daarbij hoop ik dan wel reactie en commitment te krijgen.
Ik ben dan ook erg nieuwsgierig hoe jij hier naar kijkt [B] , vriendelijk dank voor je reactie. (…)”.
2.11.
Bij emailbericht van 10 september 2019 heeft de heer [B] het volgende aan YER bericht:

(…)
Ik kan mij niet herinneren dat wij telefonisch contact hebben gehad,
(…)
Wij doen, na een serie van slechte ervaringen met andere partijen, geen zaken meer met headhunters, recruiters en detacheringsbedrijven.
Sorry dat ik het zo bot zeg maar dan weet je dat in ieder geval dat je je tijd beter aan andere bedrijven kunt spenderen.
(…)”.
2.12
In artikel 8.2 van de algemene voorwaarden van YER is het volgende bepaald:

Schadeloosstelling bij indiensttreding:
Indien Opdrachtgever tijdens of binnen een termijn van 12 maanden (i) na beëindiging van de Overeenkomst; of (ii) na afwijzing van een door YER geïntroduceerde Professional; of (iii) na door de Professional afwijzen van een aanbod tot ter beschikking stellen door YER, een arbeidsverhouding rechtstreeks voor zichzelf of een groepsmaatschappij van Opdrachtgever (als bedoeld in artikel BW 2:24) met de betrokken Professional aangaat, is Opdrachtgever aan YER een eenmalige direct opeisbare boete verschuldigd van € 25.000 per overtreding vermeerder met € 500 voor elke dag dat de overtreding voortduurt nadat Opdrachtgever hiervan schriftelijk op de hoogte is gesteld.”.
2.13.
Op 20 en 23 september 2019 heeft YER Romias een factuur gestuurd voor een boete van in totaal € 60.500,- inclusief BTW (telkens € 30.250,-) voor de aanstelling van de heer [F] en de heer [E] .
2.14.
Op 18 september 2019 is de heer [F] bij Romias in dient getreden in de functie van Electric Engineer.
2.15.
Op 1 oktober 2019 is de heer [E] bij Romias in dienst getreden in de functie van WTB Engineer.
2.16.
Op 14 oktober 2019 heeft YER Romias een sommatiebrief gestuurd.

3.Het geschil

3.1.
YER vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Romias veroordeelt tot betaling aan haar van:
een bedrag van € 60.500,-, dan wel een door de rechtbank te bepalen redelijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, te rekenen vanaf de vervaldatum van de factuur dan wel vanaf de dag waarop de dagvaarding is uitgebracht tot aan de dag van algehele voldoening;
de buitengerechtelijke incassokosten conform de AV ter hoogte van € 9.075,-, dan wel de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel BIK;
de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de nakosten.
3.2.
Romias voert verweer en heeft niet-ontvankelijkheid van YER in haar vorderingen, dan wel afwijzing van het door YER gevorderde bepleit, met veroordeling van YER in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of tussen hen (een)
bemiddelingsovereenkomst(en) is (zijn) tot stand gekomen waarvan de algemene voorwaarden van YER deel uitmaken en of Romias uit dien hoofde een boete aan YER verschuldigd is dan wel of Romias een redelijke vergoeding ex artikel 7:405 BW aan YER verschuldigd is, omdat Romias de door YER voorgestelde kandidaten, de heren [E] en [F] , eerst heeft afgewezen, maar daarna (achter de rug van YER om) deze twee kandidaten rechtstreeks in dienst heeft genomen, zoals YER stelt en Romias betwist.
4.2.
Op grond van artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst, gericht tot één of meer bepaalde personen vormt een aanbod, indien het voldoende bepaald is en daaruit blijkt van de wil van de aanbieder om in geval van aanvaarding gebonden te zijn.
De aanvaarding is een tot de aanbieder gerichte wilsverklaring. De aanvaarding moet inhoudelijk met het aanbod overeenstemmen. Of hiervan sprake is, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen. Aangezien YER het bestaan van (een) (bemiddelings)overeenkomst(en) aan haar vordering ten grondslag legt en op grond van die overeenkomst(en) betaling vordert, rust de stelplicht (en bewijslast) ten aanzien van de totstandkoming van de overeenkomst(en) op haar.
4.3.
De rechtbank neemt, als onbetwist door Romias gesteld, tot uitgangspunt dat Romias YER niet heeft verzocht te bemiddelen bij het vinden van personeel, maar dat YER Romias op 23 april 2019 eigener beweging (telefonisch) heeft benaderd naar aanleiding van meerdere vacatures die Romias had geplaatst op haar eigen website.
4.4.
YER verwijst ter onderbouwing van het bestaan van de door haar gestelde bemiddelingsovereenkomst(en) naar de telefonische contacten die zij en Romias in de periode april tot en met september 2019 met elkaar hebben gehad. Specifiek verwijst YER naar het telefoongesprek op 23 april 2019 tussen haar en de heer [B] , directeur van Romias. Volgens YER heeft de heer [B] toen aan YER de opdracht gegeven om een kandidaat te werven voor de functie van Mechanical Engineer en Sales Engineer, welke opdracht door de heer [A] , medewerker van YER, bij emailbericht van
23 april 2019 is bevestigd aan Romias. Romias heeft het door YER gestelde gemotiveerd betwist.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft YER onvoldoende onderbouwd dat (een) bemiddelingsovereenkomst(en) met de door haar gestelde inhoud tussen partijen tot stand is gekomen.
4.6.
Uit het gestelde in de overgelegde stukken kan weliswaar worden afgeleid dat er contact is geweest tussen partijen over mogelijke – door YER voorgedragen – kandidaten, maar niet, zoals YER stelt, dat zij voor Romias zou bemiddelen in de vervulling van die vacatures en dat zij Romias een daartoe strekkend aanbod heeft gedaan. Romias heeft aangevoerd dat zij de contacten met YER als vrijblijvend heeft opgevat en dat YER pogingen deed om een opdracht te mogen uitvoeren voor Romias. De rechtbank acht de uitleg van Romias niet onbegrijpelijk. In het emailbericht van 23 april 2019 heeft YER aan Romias bericht: “
Graag kom ik naar aanleiding van bovenstaande in contact, om te kijken wat we samen voor elkaar kunnen betekenen.”. Daaruit volgt geenszins een aanbod van YER, laat staan dat daaruit een aanvaarding van Romias kan volgden, dan wel een bevestiging dat Romias en YER (telefonisch) een bemiddelingsovereenkomst zijn overeengekomen, zoals YER stelt.
4.7.
Weliswaar heeft YER bij emailbericht van 31 juli 2019 de naam van de heer [E] genoemd en bij emailbericht van 2 augustus 2019 de naam van de heer [F] (die beiden later in dienst zijn getreden bij Romias), maar Romias heeft niet om een vervolgactie ten aanzien van deze door YER voorgedragen kandidaten gevraagd. Integendeel, Romias heeft in reactie op het emailbericht van YER van 10 september 2019, waarin YER nogmaals aandacht vraagt voor kandidaat de heer [F] , ondubbelzinnig geantwoord dat zij geen prijs stelt op “
headhunters, recruiters en detacheringsbedrijven
.
Uit het emailbericht van 10 september 2019 van YER aan Romias volgt naar het oordeel van de rechtbank eveneens dat enkel sprake was van het aftasten door YER of mogelijk een overeenkomst van opdracht met Romias zou kunnen worden gesloten (
“Concreet is mijn vraag dus ook of ik profielen moet blijven delen, er tijd in moet blijven steken, of dat je op voorhand kan aangeven er niets mee te doen.
Ik ga heel graag voor je aan de slag, daarbij hoop ik dan wel reactie en commitment te krijgen.”)
.
4.8.
Indien het de bedoeling was van YER dat Romias haar opdracht gaf tot bemiddeling voor (een) vacature(s) in de hiervoor door YER bedoelde zin, dan had het op haar weg als professionele dienstverlener gelegen om, voordat ze kandidaten aandroeg, duidelijker met Romias te communiceren (en bij voorkeur schriftelijk te bevestigen) welke rechten en plichten over en weer werden aangegaan. Daarvan is geen sprake. Het toezenden van een set algemene voorwaarden is daartoe overigens ook ontoereikend. In dit verband overweegt de rechtbank dat YER, blijkens de inhoud van haar algemene voorwaarden, zelf bovendien ook eerst uitgaat van een overeenkomst van opdracht wanneer deze schriftelijk is aangegaan tussen opdrachtgever en YER en waarin een en ander specifiek is opgenomen (artikel 1 (definities) van de algemene voorwaarden bepaalt onder sub d: “
“Overeenkomst”. De Schriftelijke Overeenkomst van Opdracht tussen Opdrachtgever en YER waarin wordt vastgelegd welke Professional wordt ingezet voor de Opdracht en waarin tevens is opgenomen het (uur)tarief, eventuele toeslagen en de (geschatte) duur van het Opdracht(…)”). Daarvan is in dit geval geen sprake. De (eenzijdige) email van 2 augustus 2019 van YER aan Romias, waarin weliswaar een uurtarief etc. staan genoemd, kan in het licht van de gegeven omstandigheden geenszins als een schriftelijke overeenkomst in de zin van de algemene voorwaarden van YER worden opgevat.
4.9.
Uit de gevoerde emailcorrespondentie blijk derhalve niet dat er een bemiddelingsovereenkomst tussen YER en Romias tot stand is gekomen. YER heeft er dan ook niet op mogen vertrouwen dat middels die emailcorrespondentie een overeenkomst tot stand was gekomen.
4.10.
Nu niet is gebleken dat sprake is van enige bemiddelingsovereenkomst tussen YER en Romias, komt YER reeds om die reden geen boete (voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de heren [E] en [F] ) zoals vervat in de algemene voorwaarden van YER dan wel vergoeding ex artikel 7:405 BW toe, zodat de vorderingen van YER dienen te worden afgewezen. De overige stellingen van partijen, waaronder die over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van YER, kunnen dan ook onbesproken blijven.
4.11.
YER zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente. De kosten aan de zijde van Romias worden begroot op:
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.190,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt YER . in de proceskosten, aan de zijde van Romias tot op heden begroot op € 4.190,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2020. [1]

Voetnoten

1.type: