Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiseres sub 3],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 december 2019;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 13 februari 2020;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 19 augustus 2020.
2.De verdere beoordeling
in conventie
[eiser sub 4] zei[tegen [X] , rechtbank]
je hoeft nergens bang voor te zijn, alles is op nul gezet. Jij krijgt je geld.(…)
U vraagt mij of [eiser sub 4] heeft gezegd door wie het op nul gezet is. Dat was door de familie. Er was een erfenis maar van wie wist ik op dat moment niet.”.
(…) Ik weet dat alle familieleden schulden hadden aan de ouders. [eiser sub 4] heeft mij telkens gezegd dat alle schulden door [vader van eisers] op nul waren gezet. Zelfs de belasting was door vader afgewerkt. Dat betekende dat al het geld dat [eiser sub 4] tegoed had van de erfenis naar ons toe zou komen. Diverse keren heeft [eiser sub 4] dit tegen mij gezegd (…) Hij zei telkens het komt wel goed, het is op nul gezet, het komt naar je toe. (…) [eiser sub 4] zei dat alles op nul is gezet, ik begrijp daar uit dat ook de schulden van zijn broers en zussen door de ouders zijn kwijt gescholden. (…)”
[eiser sub 4] zei dat alles op nul wat gezet. Ik wist dat dat ging om schulden van de broers en zussen aan hun ouders. [eiser sub 4] heeft mij wel tien keer gezegd dat ze allemaal geld hadden geleend van hun ouders. U vraagt mij of ik weet hoe dat dan is gegaan dat alles op nul is gezet. [eiser sub 4] zei telkens dat zijn vader alles had geregeld.”
op nul is gezet’ en dat zij daaruit hebben begrepen dat de schulden van [eiser sub 4] en de andere kinderen [vader van eisers] waren kwijtgescholden door de ouders, maar daaruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet dan wel onvoldoende worden afgeleid dat [vader van eisers] de schulden ten aanzien van [eiser sub 4] en ook van de andere kinderen [vader van eisers] , heeft kwijtgescholden. De gehoorde getuigen hebben ook niets (concreets) verklaard over de kwijtschelding van de schulden van de andere kinderen [vader van eisers] . Daarbij komt dat getuige [A] expliciet heeft verklaard dat hij niets weet van schulden van [eiser sub 4] aan zijn ouders, dan wel van kwijtschelding daarvan (“
Of [eiser sub 4] ook schulden had bij zijn ouders dat weet ik niet”en “
Ik weet niet iets van kwijtschelding van schulden van [eiser sub 4] aan zijn ouders”). Van belang is voorts dat [eiser sub 4] expliciet heeft verklaard dat zijn vader zijn schulden en die van zijn broers en zussen niet heeft kwijtgescholden en ook dat hij niet tegen [gedaagde] heeft gezegd dat zijn vader zijn schulden heeft kwijtgescholden: “
Mijn vader heeft de schulden die ik aan hem had niet kwijtgescholden. Ook de schulden van mijn broers en zussen zijn niet kwijtgescholden. (…) Ik heb niet tegen [gedaagde] gezegd dat mijn vader mijn schulden heeft kwijtgescholden”).
€ 90.765,00
€ 110.504,00
€ 113.445,00
€ 484.672,75
€ 96.934,55
€ 96.934,55
€ 96.934,55
€ 96.934,55
€ 96.934,55
€ 1.074,00(1 punt × tarief IV ad € 1.074,00) .