ECLI:NL:RBOVE:2020:4616

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
8744837 \ CV EXPL 20-3647
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot betaling van factuur en kosten in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft eiseres [X] een vordering ingesteld tegen gedaagde [Y] tot betaling van een factuur van € 983,58, die betrekking heeft op gerechtsdeurwaarderskosten in een procedure tegen Gastek. Gedaagde heeft verweer gevoerd en een beroep gedaan op rechtsverwerking, stellende dat hij gerechtvaardigd had vertrouwd op de mededeling van [X] dat het dossier kosteloos zou worden gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de factuur niet klopt, omdat er bedragen in rekening zijn gebracht die gedaagde al eerder had voldaan. Hierdoor is de vordering van [X] afgewezen. In reconventie heeft gedaagde [Y] verzocht om vergoeding van advocaatkosten, maar ook deze vordering is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is gewezen op 22 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8744837 \ CV EXPL 20-3647
Vonnis van 22 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres], mede handelend onder de naam
[X] ,gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: E.S.A. Wiggers
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[Y] ,wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 september 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail met productie van 7 oktober 2020 van [gedaagde] ;
- de akte met productie in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van [X] van 6 november 2020;
- de mondelinge behandeling op 23 november 2020, die via online verbinding is gehouden en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[X] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan [X] voor [gedaagde] in een bepaald aantal zaken per jaar een gerechtelijke procedure verzorgt en eventueel zorgt voor de uitvoering van executiewerkzaamheden via een gerechtsdeurwaarder.
2.2.
In 2018 heeft [gedaagde] de incasso van een vordering op Gastek Leidingsystemen (hierna: Gastek) uit handen gegeven aan [X] . [X] heeft een gerechtelijke procedure opgestart en daarvoor [A] Gerechtsdeurwaarders (hierna: [A] ) ingeschakeld.
2.3.
Op 26 oktober 2018 heeft [X] aan [gedaagde] een factuur verzonden met factuurnummer 487443. Het factuurbedrag is € 324,01 en dit betreft de kosten voor de betekening van de dagvaarding aan Gastek en de griffiekosten. Het factuurbedrag is door [gedaagde] voldaan.
2.4.
Op 6 februari 2019 heeft [X] aan [gedaagde] een factuur verzonden voor de kosten van de comparitie van partijen in de zaak tegen Gastek. Deze factuur met factuurnummer 492113 bedraagt € 510,00 en is door [gedaagde] voldaan.
2.5.
De procedure tegen Gastek heeft [gedaagde] gewonnen. Op 24 juli 2019 heeft [X] een e-mail aan [gedaagde] gestuurd in verband met beslaglegging op de roerende zaken van Gastek. Voor zover van belang, staat in die e-mail het volgende vermeld:
“(…)
Het is mogelijk om beslag roerende zaken meteen in gang te zetten.
Indien u dit wenst, worden de volgende kosten in rekening gebracht:
De deurwaarder dient een voorschot in rekening te brengen van minimaal € 330,00 (…).
Tevens wordt er dan een bedrag van € 75,00 in rekening gebracht aan handelingskosten. (…)
In totaal wordt het een bedrag van € 410,00.
(…)”
Op 25 augustus 2019 wordt hierop door [gedaagde] geantwoord:
“(…)
Hierbij wil ik dan toch vermelden dat ik door wil gaan met de laatste stap om de deurwaarder erop te zetten, ik mag er dan vanuit gaan dat er verder geen meer kosten aan verbonden zijn.
(…)”
2.6.
Op 29 augustus 2019 heeft [X] aan [gedaagde] een factuur met factuurnummer 500472 gestuurd voor de handelingskosten en het voorschot beslaglegging. Het bedrag van de factuur is € 450,00. Deze factuur heeft [gedaagde] voldaan.
2.7.
Op 26 september 2019 ontvangt [gedaagde] een e-mail van [X] waarin, voor zover van belang, het volgende staat:
“(…)
Wij hebben helaas geconstateerd dat Gastek Leidingsystemen B.V. failliet verklaard is.
Wij zullen het dossier bij ons sluiten. Normaliter worden hiervoor de dossierkosten in rekening gebracht, alleen weten wij ook dat u al genoeg kosten heeft gemaakt in het dossier en dat de afschrijving voor u al groot genoeg is. Daarom zullen wij het dossier kosteloos voor u sluiten.
(…)”
2.8.
Op 13 februari 2020 ontvangt [gedaagde] een factuur met factuurnummer 509011 van [X] , waarin het volgende wordt gefactureerd:
Betekening dagvaarding voorschot € - 81,00
Griffiekosten voorschot € - 226,00
Voorschot beslaglegging € - 375,00
Griffiekosten € 226,00
Deurwaarderskosten onbelast € 3,18
Deurwaarderskosten € 1.266,25
BTW€ 170,15
Totaal € 983,58
3. Het geschil
In conventie
3.1.
[X] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld wordt tot betaling van een bedrag van € 1.168,54 aan [X] . Dit bedrag bestaat uit € 983,58 aan hoofdsom, € 37,51 aan rente tot 26 augustus 2020 en € 147,45 aan buitengerechtelijke incassokosten. [X] vordert dat dit bedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente over € 983,58 vanaf 26 augustus 2020 tot aan de dag van volledige betaling en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.3.
Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert veroordeling van [X] in de kosten die hij heeft moeten maken om advies van een advocaat in te winnen voor deze procedure. De kosten hiervan zijn € 105,88 (incl. btw).
3.5.
[X] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.6.
Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie

4.1.
[X] vordert betaling van de eindfactuur van 13 februari 2020 ten bedrage van € 983,58. Volgens [X] ziet deze factuur op doorberekening van de gerechtsdeurwaarderskosten die [A] heeft gemaakt in de procedure tegen Gastek.
4.2.
De kantonrechter concludeert dat de eindfactuur allerminst duidelijk is en dat is gebleken dat de factuur niet klopt. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt. Op de eindfactuur worden de kosten die [A] aan [X] in rekening heeft gebracht voor de procedure tegen Gastek, doorberekend aan [gedaagde] . [X] heeft een aantal bedragen op de doorberekening in mindering gebracht. Er worden echter ook bedragen gefactureerd die [gedaagde] al (eerder) aan [X] betaald heeft.
Ten eerste wordt een bedrag van € 375,00 aan voorschot beslaglegging in mindering gebracht. Ter zitting is erkend en daarmee komen vast te staan dat [gedaagde] al een bedrag van € 450,00 als voorschot voor de beslaglegging aan [X] heeft voldaan (de factuur van 29 augustus 2019). Er had in plaats van € 375,00 dus € 450,00 op de eindfactuur in mindering gebracht moeten worden.
Ten tweede heeft [X] op 6 februari 2019 een bedrag van € 510,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht voor de kosten van de comparitie van partijen in de procedure tegen Gastek. Ter zitting wordt door [X] erkend dat dit bedrag door [gedaagde] is voldaan. Ook het bedrag van € 510,00 had daarom in mindering moeten worden gebracht op de eindfactuur.
Er is dus in totaal een bedrag van € 585,00 te veel gefactureerd. Mocht de vordering van [X] voor toewijzing in aanmerking komen, dan zal dat zijn voor een bedrag van (€ 983,58 minus € 585,00 = ) € 398,58.
4.3.
[gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd. Op deze plaats stelt de kantonrechter overigens vast dat [X] in de dagvaarding het verweer van [gedaagde] niet heeft vermeld, noch daarvan producties heeft bijgevoegd. Het verweer was wel bij [X] bekend, omdat [gedaagde] per e-mail heeft gereageerd op de factuur. Dat levert een schending van de substantiëringsplicht van artikel 111 lid 3 en van artikel 21 van het Wetboek van Rechtsvordering op en kan bij toewijzing van de vordering gevolgen hebben voor de toekenning van het aantal punten aan gemachtigdensalaris.
4.4.
[gedaagde] stelt dat [X] in de e-mail van 26 september 2019 heeft beloofd het dossier kosteloos te zullen sluiten, omdat [gedaagde] al genoeg kosten had gemaakt die niet verhaald konden worden. Daardoor vertrouwde [gedaagde] er op dat hij niets meer hoefde te betalen aan [X] . [gedaagde] had namelijk ook al meer voor de beslaglegging betaald dan met [X] was overeengekomen, namelijk € 450,00 in plaats van € 410,00
.De kantonrechter vat dit verweer van [gedaagde] op als een beroep op rechtsverwerking. Voor het slagen van een beroep op rechtsverwerking moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, waardoor hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard als de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
4.5.
De kantonrechter overweegt het volgende. In de e-mail van 26 september 2019 verklaart [X] dat zij het dossier kosteloos zal sluiten. Er wordt geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot de kosten van [A] . Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [gedaagde] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat het dossier was afgewikkeld en dat er geen verdere kosten meer in rekening gebracht zouden worden. Voor zover [X] betoogt dat zij [gedaagde] telefonisch op de hoogte heeft gebracht van de kosten die wel in rekening gebracht zouden worden, slaagt dit betoog niet. Nog daargelaten dat [gedaagde] betwist dat hij door [X] telefonisch op de hoogte is gebracht, geldt dat ook in het geval dat [gedaagde] wel wist dat de kosten van [A] normaal gesproken doorberekend worden, de e-mail van [X] nog steeds het gerechtvaardigd vertrouwen wekt dat geen kosten meer in rekening zullen worden gebracht. Het verweer van [gedaagde] leidt tot een geslaagd beroep op rechtsverwerking.
4.6.
Nu het verweer van [gedaagde] slaagt, zal de vordering van [X] tot betaling van de hoofdsom worden afgewezen. Ook de nevenvorderingen (rente en buitengerechtelijke incassokosten) zullen daarom worden afgewezen.
4.7.
[X] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van [gedaagde] in conventie begroot op nihil, omdat hij procedeert zonder professionele gemachtigde.
In reconventie
4.8.
[gedaagde] vordert veroordeling van [X] in de kosten die hij heeft gemaakt om voor deze procedure advies van een advocaat in te winnen. De kosten hiervan zijn € 105,88 (incl. btw). [gedaagde] heeft de factuur hiervan in het geding gebracht.
4.9.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 241 Rv volgt dat de artikelen 237 tot en met 240 Rv, behoudens bijzondere omstandigheden, een limitatieve en exclusieve regeling bevatten van de kosten waarin de partij die in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. In deze zaak heeft [gedaagde] ervoor gekozen om zonder professioneel gemachtigde te procederen, zodat zoals gezegd geen vergoeding daarvoor kan worden toegekend. Een volledige vergoedingsplicht ter zake van proceskosten is alleen in bijzondere omstandigheden denkbaar, waarbij gedacht dient te worden aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het beginnen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door [X] . Dat de vordering wordt afgewezen, maakt nog niet dat het ontoelaatbaar was dat [X] de vordering heeft ingesteld. Het feit dat [X] heeft nagelaten het verweer van [gedaagde] in de dagvaarding te vermelden, kan ook niet tot de conclusie leiden dat [X] de vordering dan niet in had moeten stellen. De vordering van [gedaagde] tot betaling van de factuur moet dan ook worden afgewezen.
4.11.
Nu de vordering in conventie nauw verweven is met de vordering in reconventie ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in reconventie te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
wijst de vordering van [X] af;
5.2.
veroordeelt [X] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot op heden begroot op nihil;
In reconventie
5.3.
wijst de vordering van [gedaagde] af;
5.4.
compenseert de proceskosten van partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2020.