Het verlengingsadvies van de kliniek
In het verlengingsadvies is – zakelijk weergegeven – het volgende vermeld.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Gerelateerd aan deze persoonlijkheidsproblematiek is er sprake van crimineel gedrag en ernstige seksuele delicten. Er is sprake van een parafilie, waarbij exhibitionisme en voyeurisme een rol spelen en de terbeschikkinggestelde zich heeft gericht op kwetsbare, voornamelijk (hoog)bejaarde vrouwen. Daarnaast was er in het verleden sprake van alcoholmisbruik. Het risico op terugval in crimineel gewelddadig gedrag bij beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt als hoog ingeschat. Het risico op terugval in seksueel gewelddadig gedrag in het geval van onbegeleid verlof wordt als matig ingeschat, dat van een terugval in een vermogensdelict als hoog. Het risico op onttrekking bij verloven wordt als laag ingeschat.
In de huidige kliniek is de derde behandelpoging opgestart na een zeer lange en moeizame behandelgeschiedenis, die gekenmerkt wordt door gebrekkige samenwerking en vastlopende resocialisatietrajecten vanwege recidives en verdenkingen daarvan. Door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Longstay Forensische Zorg (LAP) is in 2016 een longstay-aanvraag afgewezen. De onderliggende redenen hiervoor waren onder meer dat de terbeschikkinggestelde nog in het behandeltraject zat en niet alle behandelmogelijkheden, zoals behandeling en resocialisatie met medicamenteuze ondersteuning, waren ingezet. In de afgelopen jaren in de huidige kliniek heeft de terbeschikkinggestelde de geïndiceerde therapieën/trainingen goed gevolgd. Bij het opstellen van de delictketen en het terugvalpreventieplan geeft de terbeschikkinggestelde blijk van inzicht in factoren en situaties die voor hem risicoverhogend zijn en hierin is hij over de jaren heen ook consistent.
Na meerdere behandel- en resocialisatiepogingen en enkele recidives, hangt resocialisatie bijna geheel af van extern risicomanagement. De terbeschikkinggestelde is daarom vrijwillig gestart met libidoremmende medicatie. In 2018 heeft de terbeschikkinggestelde tijdens onbegeleid verlof een diefstal gepleegd. Als gevolg van dit incident werd het verlof opgeschort en nadat hij door het Openbaar Ministerie als verdachte was aangemerkt, verviel zijn verlof van rechtswege. Verder heeft er een zorgconferentie plaatsgevonden waar is stilgestaan bij de situatie van de terbeschikkinggestelde. Hieruit kwam naar voren dat het ingezette traject richting begeleid wonen vooralsnog kon worden voortgezet.
Inmiddels is de strafzaak tegen de terbeschikkinggestelde geseponeerd omdat de terbeschikkinggestelde de maatregel doorloopt. Door de gepleegde diefstal is de voortvarendheid van het traject van de terbeschikkinggestelde tijdelijk een halt toegeroepen, maar de terbeschikkinggestelde heeft het hernieuwde resocialisatietraject opgepakt. De bevindingen van de terugvalanalyse zijn ingevoegd in het nieuwe risicomanagement dat grotendeels wordt gevormd door externe factoren, zoals toezicht en controle, maar ook deels door de inzet en meewerkende houding van de terbeschikkinggestelde. Het traject van de terbeschikkinggestelde zal opnieuw meerdere jaren nodig hebben om tot een verantwoorde uitstroom te kunnen komen. Gebleken is namelijk dat de terbeschikkinggestelde kwetsbaarder wordt bij afnemende begeleiding en toezicht. De terbeschikkinggestelde beschikt weer over een eerste verlofmachtiging en het praktiseren van deze verloven heeft geen problemen opgeleverd.
De terbeschikkingstelling met dwangverpleging met verblijf binnen een FPC wordt momenteel noodzakelijk geacht om het risico op (seksuele) incidenten te beperken. De terbeschikkinggestelde heeft kort geleden laten zien dat hij nog altijd in staat is impulsief gedrag te tonen, zoals de diefstal, wat vervolgens zijn traject negatief heeft beïnvloed. De terbeschikkinggestelde moet via een geleidelijk traject oefenen met meer vrijheden. Het blijft van groot belang dat de terbeschikkinggestelde kan laten zien dat hij oplopende spanningen kan herkennen, delen en hanteren. Gelet op het hiervoor genoemde adviseert de kliniek de terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van twee jaren.