11.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair
het misdrijf:poging tot afpersing;
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4
het misdrijf:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht. Daarbij houdt hij zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en werkt hij mee aan huisbezoeken;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek Trajectum te Zwolle of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven. Verdachte dient tevens mee te werken aan een korte klinische opname in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie verantwoordelijk voor plaatsing, ten behoeve van crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd conformeert aan de woonbegeleiding van Back up Zorg Kampen, of een soortgelijke instelling, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte dient de reclassering inzicht te geven in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan urineonderzoek, bloedonderzoek, alcoholband en ademonderzoek, ten behoeve van de controle van het gebruik van alcohol en drugs;
- meewerkt aan het tot stand komen en aanhouden van dagbesteding;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 2): van een bedrag van € 134,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 134,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat
gijzelingvoor de duur van
2 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor
een deelvan € 10,--
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zwolle van 17 april 2019 met parketnummer 08-040265-18 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H.M. Braam voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2020.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle, met nummer PL0600-2019407188. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 23 augustus 2019, pagina’s 29 tot en met 31, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Omstreeks 22:15 uur op 22 augustus 2019 was ik samen met [slachtoffer 2] en [naam 1] in het Frankhuispark in Zwolle. Wij zijn in het Frankhuispark op een bankje gaan zitten. Ik weet niet precies hoelang we hier zaten, ik denk een kwartiertje, toen er een jongen en een meisje voorbij liepen. Ik kende beide personen niet. Ik zag dat [naam 1] de jongen aankeek toen hij voorbij liep. Ik hoorde toen dat de jongen hier op reageerde waarbij hij zei: ''wat kijk je''. Er ontstond een discussie over het nakijken tussen [naam 1] en hem. [naam 1] gaf aan dat hij helemaal niet keek. Het meisje wat bij de jongen was probeerde de jongen tegen te houden zodat de discussie niet groter zou worden. Ik hoorde dat de jongen zei: ''Je kankerkop staat
me niet aan en die toon ook niet''. Na ongeveer een 15 minuten kwam de jongen terug. Wij zaten toen nog steeds op hetzelfde bankje. Ik zag toen dat hij naar ons toe kwam lopen. Het was op dat moment donker en er was geen verlichting bij het bankje. [slachtoffer 2] had op dat moment zijn telefoon vast om met de flitslamp hiervan te zoeken naar een onderdeel van de aansteker die ergens op de grond lag. [naam 1] en ik waren ook met hem mee aan het kijken. Ik zag toen dat [slachtoffer 2] in het gezicht van de jongen scheen met het licht. Ik zag dat de jongen toen alleen was. Het meisje was niet meer bij hem. Ik hoorde direct dat hij zei: ''haal dat licht uit mijn ogen, schijn niet in mijn gezicht''. Vanaf het moment dat hij aan kwam lopen zag ik dat hij iets wits in zijn rechterhand vast had. Ik kon niet zien wat dit was omdat hij dit in zijn zij hield en achter zijn rug. Ik zag toen dat hij tegenover [naam 1] ging staan met zijn gezicht kort voor het gezicht van [naam 1] . [naam 1] zat rechts van mij en [slachtoffer 2] zat tussen [naam 1] en mij in. Ik denk dat er ongeveer 10 centimeter afstand tussen hun gezichten zat. [naam 1] en de jongen hebben nog wat tegen elkaar gezegd toen maar wat precies dat weet ik niet meer. De jongen zei iets in de trant van wat heb je nou of wat moet je nou. Hij probeerde [naam 1] uit te dagen. Ik zag toen dat hij een mes in zijn rechterhand had. Ik kon dit zien omdat het mes wit van kleur. Het lemmet was wit en het handvat was ook wit. Ik zag dat het een soort slagersmes was met een rechthoekig lemmet. Een soort hakmes. Ik zag dat er aan de snijkant van het mes gaten zaten. Deze gaten waren druppelvormig. Ik zag dat het lemmet ongeveer 20 centimeter lang was. Ik zag toen dat de jongen het mes voor de linker wang van [naam 1] hield. Dit was ter hoogte van het jukbeen. Hij hield het mes er net voor. Ik hoorde dat hij zei: ''wil je het voelen? Het is een echt mes''. Ik hoorde toen dat hij zei dat er mensen in het park zouden zitten die zijn broertje bedreigd hadden. Deze mensen zouden uit de IJssel komen. Ik hoorde dat hij steeds aan ons vroeg waar we vandaan kwamen. Wij ontkenden dat wij iemand hadden bedreigd en gaven aan dat we hem niet kenden en hier ook niets van af wisten. Ik zag toen dat hij het mes ook kort voor mijn rechter jukbeen hield. Ik voelde mij hier heel erg door bedreigd. Ik werd hier erg bang van. Ik wilde wel wat doen maar ik dacht dat hij misschien wel onder invloed van drugs was. Daardoor wist ik niet waartoe hij in staat was. Ik dacht dat hij onder invloed was gezien zijn gedrag. Hij en het mes hebben mij niet aangeraakt. Ook heeft hij het mes voor het gezicht van [slachtoffer 2] gehouden. Ik weet alleen niet goed meer of hij dit eerst bij mij deed of eerst bij [slachtoffer 2] . Ik merkte toen dat hij dit op een gegeven moment een beetje losliet omdat wij bleven volhouden dat we van niets wisten. Ik hoorde toen dat hij zei: ''ik wil jullie cash''. Wij gaven aan dat we niets bij ons hadden. Hij gaf ook niet aan dat we onze zakken moesten leegmaken dus hij controleerde ons ook niet. Hij geloofde dat wij niets bij ons hadden. Ik hoorde toen dat [slachtoffer 2] zei dat hij wel naar zijn huis kon lopen om geld te halen. Dit was namelijk heel dichtbij. De jongen vroeg toen op agressieve toon: ''Hoe kan ik jou nu vertrouwen? [slachtoffer 2] zei toen dat hij ''real'' met hem was. De jongen geloofde dit en zei toen tegen ons allemaal: ''ga maar en loop maar voor mij uit. En niet achterom kijken want dan gaan er dingen gebeuren''. Verder zei hij niets. Wij zijn toen rustig opgestaan en met ons drieën voor hem uit gelopen. Ik zag dat hij achter ons liep. Ik zag dat hij het mes nog steeds in zijn handen had. Ik zag dat hij ongeveer 2 meter tot 3 meter achter ons bleef lopen. We zijn toen rustig het park uitgelopen. Dit duurde maximaal 5 minuten. We kamen toen uit bij het water. Niet op de weg zelf maar op het pad naast de weg langs het water. Omdat de afstand tussen de jongen en ons steeds groter werd hebben zacht kunnen bespreken onderling dat we het op een rennen zouden gaan zetten. [naam 1] telde toen
zacht af en rende toen hard weg. [slachtoffer 2] en ik bleven toen nog rustig lopen. De jongen kwam toen sneller dichterbij ons. Ik hoorde dat hij verward vroeg:'' Waar ga je nou heen''. Vervolgens tikte [slachtoffer 2] mij aan en toen hebben wij het op een rennen gezet. Terwijl ik aan het rennen was keek ik achterom en zag dat de jongen achter ons aan rende en dat hij met mes aan het zwaaien was.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 23 augustus 2019, pagina’s 33 tot en met 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Omstreeks 21.50 uur op donderdag 22 augustus 2019 zaten ik en mijn vrienden [naam 1] en [slachtoffer 1] op een bankje in het Frankhuispark toen wij zagen dat er een man en een vrouw ons voorbij liepen door het park heen. Deze twee mensen liepen over het eerder genoemde zandpad, tegen de klok in, rond het park. Ik kan de man en de vrouw als volgt omschrijven: De man betrof een blanke man van ongeveer 20 jaar oud en ongeveer 180 cm lang. De man had een mager postuur en droeg een zwarte baseball cap. Onder de
genoemde baseball cap kwam vermoedelijk donkerblond haar uit. De man droeg een zwarte
gewatteerde North Face jas tot op de heup, een zwarte joggingbroek en zwarte schoenen
met een witte zool.
De vrouw betrof een blanke vrouw met een gezet postuur en bruin haar in een klein
staartje tot in haar nek.
Het eerste wat mij opviel was de houding van de man. De man liep namelijk op een wijze welke ik het beste kan omschrijven als een beetje een stoer pasje. Toen de man en de vrouw ons eigenlijk al bijna gepasseerd waren stopte de man met lopen en draaide zich in onze richting. Ik hoorde de man vervolgens zeggen, "Wat kijken jullie!" of woorden van gelijke
strekking. Ik zag dat de man zich een beetje in onze richting boog. De man stond op dat moment op ongeveer 150 cm bij ons vandaan. Ik zei tegen [naam 1] dat hij hem maar moest negeren en ik zag dat de vrouw de man ook probeerde mee te nemen. Ik zag namelijk dat de vrouw de man een beetje probeerde weg te trekken waarop de man een beweging maakte waarmee hij zich lostrok van de vrouw, kennelijk om aan te geven dat ze hem los moest laten. Ik hoorde dat de man wat dingen zei als, "je weet niet wie ik ben" of woorden van gelijke strekking. Ik weet niet precies wat de man allemaal zei maar vervolgens liepen de man en de vrouw weer verder in de richting die ze al liepen. Ik en mijn vrienden zijn vervolgens gewoon op het bankje blijven zitten. Terwijl wij nog een beetje aan het praten waren wilde ik mijn aansteker gebruiken echter ging deze in mijn handen kapot. Terwijl ik de onderdelen zocht hoorde ik een van mijn vrienden zeggen, "Hey, volgens mij komt die man daar weer aan. Ik keek op en zag inderdaad dat de eerder genoemde man weer aan kwam lopen. De man was nu alleen en de vrouw was niet bij hem. Ik zag dat de man weer uit de zelfde richting kwam lopen als de eerste keer, dus over het zandpad tegen de klok in. De man had nu een zeer agressieve houding en liep met zijn armen breed en borst vooruit op ons af. Toen ik opkeek en ook mijn zaklamp iets oprichtte zag ik dat de man een mes in zijn
rechterhand had. Ik zag dat dit een zilver kleurig hakmes was van ongeveer een centimeter of 20 lang. Ik zag dat het zo een hakmes was zonder punt of zo. U laat mij een verschillende
plaatjes zien van hakmessen en ik wijs u het soort aan waar het hakmes ongeveer op leek.
"Noot verbalisant: Ik, verbalisant [verbalisant] laat middels internet diverse plaatjes van hakmessen zien. Ik zie dat de aangever een soort mes aanwijst. Ik voeg dit plaatje bij deze aangifte." Toen ik in de richting van de man keek zag ik ook dat de man een tatoeage op zijn
rechter onderarm had. Ik zag namelijk dat er nog een soort zwarte punt van de tatoeage onder zijn mouw uit stak. Ik hoorde de man zeggen, "waar komen jullie vandaan". Ik hoorde dat de man hierop een verhaal tegen ons begon over dat wij zijn neefje zouden hebben bedreigd. Ik had geen idee waar de man het over had. Ik weet alleen dat de man tegen ons zei dat wij bij de IJssel vandaan kwamen en dat wij daar zijn neefje bedreig hadden. Ik hoorde dat hij vervolgens zei dat wij aan het liegen waren en dat onze toon hem niet aanstond. Ik zag dat de man vervolgens nog dichterbij kwam en dat de man het hakmes ophief en deze dreigend bij zowel mij als mijn vrienden een voor en naast het gezicht hield. Ik zag dat hij dit als eerste bij [naam 1] deed. Ik was op dat moment bang dat hij daadwerkelijk iets met het mes zou doen om ons te verwonden. Ik voelde mij eigenlijk heel erg machteloos want ik kon gewoon niets doen op dat moment. Ik had vervolgens het idee dat de man iets in zijn agressiviteit zakte. De man vroeg ons ook of wij iets te roken hadden voor hem. [naam 1] gaf de man vervolgens een
Marlboro sigaret. Vervolgens werd de man wederom heel agressief en riep tegen ons dat wij de man alles moesten geven wat wij hadden. Ik hoorde de man roepen, "maak je zakken leeg" en "cash! cash!, ik wil jullie geld". Hierbij gebruikte de man het genoemde mes wederom om zijn woorden kracht bij te zetten en ons te bedreigen. Terwijl de man ons bedreigde met het mes hoorde ik hem ook zeggen dat het een echt mes was. Tevens hoorde ik dat hij dingen zei als "wil je voelen hoe scherp hij is?". Ik vertelde de man dat ik geen geld had en uiteindelijk heb ik de man aangeboden om naar mijn huis te gaan en geld te halen. Ik deed dit in de hoop wat meer vrijheid te krijgen en uit deze situatie te kunnen ontsnappen. De man twijfelde even en ik hoorde hem iets zeggen als "kan ik je vertrouwen dan". Ik vertelde hem hierop dat hij mij niet kende dus dat hij dat niet kon maar dat hij mee kon lopen. Hierop zijn mijn vrienden en ik opgestaan en moesten wij voor de man uit lopen terwijl hij nog steeds het mes in zijn handen had. Op deze manier liepen we door een wat meer open gebied dan over het zandpad. Ik fluisterde vervolgens tegen mijn vrienden dat ik vanaf het daar
gelegen bruggetje zo hard mogelijk van de man weg wilde rennen. Ik hoorde de man
zeggen dat we niet moesten fluisteren. Ik hoorde de man ook zeggen dat we niet onze ouders erbij moesten halen anders zouden er wel andere dingen gaan gebeuren. Ik weet niet wat de man hiermee bedoelde maar ik voelde mij wel bedreigd hierdoor. Toen wij eenmaal aan de Punterweg waren gekomen en linksaf richting mijn huis liepen begon [naam 1] als eerste ineens te rennen. Ik hoorde de man roepen, "Hey, waar ren je naartoe." Ook ik en [slachtoffer 1] begonnen zo hard we konden te rennen om van de man te ontsnappen en ik hoorde en zag dat de man hard achter ons aan kwam rennen.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 30 augustus 2019, pagina 42, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Op een donderdagavond, twee weken geleden, liep ik met [verdachte] bij een park vlakbij zijn woonboot. Het was een beetje donker, ik denk rond 22:00 uur. [verdachte] woont aan de [adres] . Wij liepen daar met ons tweeën in dat park. [verdachte] zag op een gegeven moment drie jongens op een bankje zitten. Hij zei tegen de jongen die het meest rechts op het bankje zat: wat kijk je stoer. Ik merkte aan [verdachte] zijn lichaamshouding dat hij iets wilde gaan doen. Hij bewoog zich elke keer iets naar voren op agressieve wijze. Ik heb [verdachte] toen weggetrokken. [verdachte] liet zich wel door mij meetrekken. Toen we bijna het park uit waren zei [verdachte] tegen mij dat hij ze wel wilde afpersen. [verdachte] kwam na ongeveer een half uur weer naar de woonboot gerend. Hij zei dat hij eerst een sigaretje met ze had gerookt. Ik hoorde hem toen zeggen dat hij ze toen met een mes had bedreigd en dat ze geld voor hem moesten gaan pinnen. Hij vertelde mij dat de jongens voor hem liepen en dat de jongens toen waren gaan rennen en schreeuwen. Hij heeft mij het mes aan mij laten zien toen hij terug kwam. Het was een hakmes, ik heb het mes ook bij mij nu en ik geef het mes aan u. [verdachte] had een zwart trainingspak aan van het merk Nike. Hij had ook een zwarte Nike pet op met een zilver Nike logo.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 5] van 16 september 2019, pagina’s 46 tot en met 48, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op 30 augustus 2019 meldde getuige [getuige] zich bij de politie. Getuige verklaarde dat verdachte aan haar had verteld dat hij de aangevers wilde afpersen, dat hij aangevers had bedreigd met een mes en dat aangevers er toen vandoor waren gegaan. Getuige [getuige] overhandigde de politie vervolgens een mes, waarvan zij zei dat dit het betreffende mes was waar verdachte, de aangever mee zou hebben bedreigd. Ik, [slachtoffer 5] , zag dat dit een hakmes betrof met een zilverkleurig, rechthoekig lemmet Het betrof een mes met een lemmet van 15 centimeter. Ik zag dat er in het lemmet een rond gat zat aan de bovenzijde. Ik zag dat het handvat donker van kleur was.
Ik las in de aangifte van aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij waren bedreigd met een
hakmes met een rechthoekig lemmet. Ik las in de verklaring dat de verbalisant ter
plaatse een aantal afbeeldingen van verschillende messen had getoond aan de aangevers
om aan te wijzen om welk soort mes het ging. Ik las dat de aangevers een soort mes
hadden aangewezen. De verbalisant had een afbeelding van die aangewezen mes bij de
aangifte gevoegd. Ik bekeek deze afbeelding en vergeleek deze met het mes dat getuige
[getuige] aan ons had overhandigd. Ik zag dat beide messen qua uiterlijk en grote sterk
overeen kwamen met elkaar. Ter vergelijking heb ik afbeeldingen van beide messen
bijgevoegd aan dit proces verbaal van bevindingen.
Op vrijdag 13 september 2019 belde met het nummer van [naam 2] , en kreeg [naam 2] aan de lijn. Ik verifieerde of hij de woonbegeleider van verdachte [verdachte] was. Ik hoorde dat deze [naam 2] tegen mij zei dat dit inderdaad het geval was en dat hij werkte bij [zorginstelling] in Kampen. Ik vroeg aan [naam 2] of hij zich kon herinneren of verdachte [verdachte] hem onlangs iets verteld had over een conflict met jongens in een park. Ik hoorde dat [naam 2] tegen mij zei dat verdachte [verdachte] hem op 24 augustus 2019 telefonisch had verteld dat hij was belaagd en aangevallen door drie jongens in een parkje en dat hij deze jongens vervolgens had bedreigd met een mes, waarop die jongens er vandoor waren gegaan.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 16 juli 2019, pagina’s 77 tot en met 79, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik ben vanavond, maandag 15 juli 2019 tussen 22.45 uur en 23.00 uur, met [slachtoffer 4] naar het Twistvlietpark gegaan. We hadden een muziekje aanstaan op de JBL soundbar die ik bij me had. Ik zag dat er 2 jongens aangelopen kwamen. Zij kwamen vanaf de achterzijde van de school op ons af lopen. Ze liepen over het pad onze kant op. Ik zag dat ze ons eerst een paar meter voorbij liepen. Ik denk een meter of 5. Ze zijn toen heel even gestopt. Ik zag dat ze vervolgens maar ons toe kwamen lopen. Ik zag dat beide jongens een mes in hun hand hadden. Ik weet niet in welke hand ze hun mes vasthielden. Een (1) van de jongens had een witte hoodie en de andere had een zwarte hoodie. Ik hoorde dat de jongen met de witte hoodie tegen [slachtoffer 4] zei: "jij hebt mijn neefje bedreigd." Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij van niks wist. Ik hoorde diezelfde jongen aan ons vragen of we contant geld op zak hadden. We zeiden beide dat we geen contant geld bij ons hadden. Vervolgens vroeg die zelfde jongen of we een pinpas bij ons hadden. Ik zei dat ik geen pinpas bij me had en [slachtoffer 4] zei van wel. Ik hoorde weer diezelfde jongen aan [slachtoffer 4] vragen hoeveel geld hij op zijn rekening had staan. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij 30 euro op zijn rekening had staan.
Nadat ik het shaggie had gedraaid moesten we onze spullen afgeven. De jongen met de witte hoodie zei tegen me dat hij mijn tasje wilde en dat ik alles er uit moest halen. Ik heb toen alles uit mijn tasje gehaald en in mijn jas gedaan. Daarna heb ik hem min tasje gegeven. Daarna zei hij tegen mij dat hij mijn JBL box wilde hebben. Ik heb eerst gezegd dat ik deze niet wilde geven maar nadat hij nog een keer zei dat hij hem wilde hebben en dat er problemen zouden komen als ik hem niet af zou geven, heb ik hem toch afgegeven. Ik kan de jongens als volgt omschrijven. Ze droegen beide de capuchon op het hoofd en ook redelijk strak aangetrokken met de veter:
Witte hoodie
Donkere bodywarmer
Geblokte donkere pet. Mogelijk Louis Vuitton
naar eigen zeggen 23
ongeveer 1.70/1.75 lang
slank postuur
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 16 juli 2019, pagina’s 73 tot en met 75, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Vanavond, maandag 15 juli 2019, was ik samen met [slachtoffer 3] in het park naast [basisschool] . Wij waren daar met zijn tweeën. De stemmen waren van twee jongens. Zij liepen ons voorbij. Ineens zag ik hen om draaien. Ze kwamen dichterbij en 1 van hen stond bij mij vlak voor mij neus met een mes in zijn hand. Hij zei: Jij hebt mijn neefje bedreigd. Wat ga jij mij neefje bedreigen?” Dat zei hij letterlijk zo. Ik zag dat mes en drukte direct met mijn linkerhand zijn rechterarm weg. In het zijn rechterhand had hij het mes. U vraagt hoe de persoon reageerde? Hij bleef herhalen wat hij daarvoor zei. Toen vroeg hij of ik geld bij mij had. Maar ik had geen geld bij mij. Toen vroeg hij of ik een pinpas bij mij had. Ik dacht laat ik maar mee werken. Ik was namelijk erg geschrokken van het mes. Ik was bang dat het uit de hand zou lopen. De jongen vroeg hoeveel geld ik op mijn rekening had staan. Ik zei daarop: "Ik heb 30 Euro meer heb ik niet". Toen zeiden ze: "Dan gaan wij pinnen". Dat zeiden de beide jongens. Toen zijn wij gaan lopen. (...) Hij ging op 1 van de tafeltjes zitten van de [broodjeszaak] . Toen ik aan de beurt was om te pinnen, bleef de jongen op het bankje van de [broodjeszaak] zitten. Ik pinde 30 Euro. Ik heb dat na het pinnen direct af gegeven. (…) Toen dat [slachtoffer 3] klaar was met shaggie draaien, moest [slachtoffer 3] zijn tasje leeg halen. De inhoud wilden ze dus niet. De inhoud stelde niks voor. Dat was 5 Euro max. Ze wilden het tasje wel hebben. Het was een dailypaper tasje. Hij was zwart van kleur en er zitten meerdere compartimenten aan. [slachtoffer 3] had het muziek box op het betonnen bankje gezet toen hij moest draaien. Ze zeiden dat de box ook mee ging. [slachtoffer 3] zei dat dat niet ging gebeuren. Ik zei van wel. Ik dacht dan houden wij de jongens rustig. Daarna mochten wij gaan. Wij stonden op van het bankje. Voordat wij weg liepen, zeiden ze: "Recht vooruit lopen, niet omkijken en geen politie bellen want wij weten jullie te vinden".
U vraagt mij of ik de jongen kan omschrijven die met mij naar de pinautomaat liep:
- Ik ben ongeveer 190 lang en de jongen kwam tot mijn schouder;
- Hij droeg een witte hoodie. Hij had zijn capuchon op met daaronder een pet;
- De pet was bruin met licht bruin; volgens mij een Louis Vuitton pet;
- Over zijn witte hoodie droeg hij een zwarte jas of bodywarmer achtig iets;
- Zij kleding was donker kleurig;
- Hij praatte als een wannabe Turk. Daarmee bedoel ik dat hij Nederlands sprak met een accent, met een slang.
- Het mes wat hij bij zich had, was een schuifmes. Als je hem uit klikt, zit er een schuif waarmee je hem aan de broek kan hangen. Uitgeklapt schat ik de mes 7 cm.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 30 augustus 2019, pagina 42, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik weet nog wel iets van vijf jongens in Stadshagen. Hij kwam toen ook wel terug met spullen. Ik weet niet of daar aangifte van gedaan is. Dat zal eind juli begin augustus zijn geweest. Hij had toen 120 euro. Een vriend van hem, [naam 3] , had een bluetooth box. Die jongen woont in de Wipstrik, meer weet ik niet van hem. [verdachte] had toen ook een heuptasje meegenomen. Volgens mij zat daar lange vloei en tip in. Hij zei dat hij samen met [naam 3] en nog een jongen achter vijf jongens aan waren gegaan. Ze hadden die jongens een mes op de keel gedrukt. Ze hadden de jongens meegenomen naar de bank om geld te pinnen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 6] van 16 september 2019, pagina’s 85 en 86, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant.
Ik, verbalisant [slachtoffer 6] , heb de bij verdachte [verdachte] in beslag genomen kledingstukken, vergeleken met wat de verdachte droeg tijdens de beroving. Ik constateerde het volgende:
- Dat de pet (fotobijlage 8 en 9) die in de woonboot van verdachte [verdachte] werd
aangetroffen, overeenkomt met de pet die de verdachte droeg;
- dat het witte vest (fotobijlage 8) die in de woonboot van verdachte [verdachte] werd aangetroffen, overeenkomt met het witte vest dat de verdachte droeg. Een opvallend detail is dat zowel het vest van de verdachte als het in beslag genomen vest een donkere rand bij de opening van de capuchon hebben;
- dat de grijze bodywarmer (fotobijlage 8) die in de woonboot van verdachte [verdachte] werd aangetroffen, overeenkomt met de grijze bodywarmer die de verdachte droeg;
- dat de zwarte trainingsbroek van het merk Adidas met drie rode strepen aan de buitenzijde van beide broekspijpen (fotobijlage 10), aangetroffen in de tas met kleding die de vriendin van verdachte [verdachte] bracht, overeenkomt met de zwarte trainingsbroek die de verdachte droeg. Op zowel de broek van de verdachte als de in beslag genomen broek is een rood kleurig logo te zien. Ook zijn de drie rode strepen te zien;
- dat de zwarte schoenen (fotobijlage 11) die in de woonboot van verdachte [verdachte] werden aangetroffen, overeenkomen met de zwarte schoenen die de verdachte droeg. Opvallend zijn de donker zwarte neuzen en witte zolen.
In fotobijlage 7 is een totaalbeeld van de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen kleding te zien. Ik, verbalisant [slachtoffer 6] , zie dat deze kledingstukken volledig overeenkomen met de kleding die de verdachte droeg tijdens de beroving gepleegd op 15 juli 2019 tussen 22:50 uur een 23:30 uur.