In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een ongeval dat op 29 juni 2019 in Rijssen heeft plaatsgevonden. Verzoeker, die met zijn snorfiets betrokken was bij het ongeval, heeft verzocht om te verklaren dat Vivat Schadeverzekeringen N.V. en een andere verweerster aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. De partijen verschillen van mening over de toedracht van het ongeval. Verzoeker stelt dat hij voorgesorteerd had en zijn richtingaanwijzer had gebruikt, terwijl de verweerster betwist dat dit het geval was en stelt dat verzoeker plotseling linksaf sloeg zonder voor te sorteren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de feitelijke toedracht van het ongeval cruciaal is voor de aansprakelijkheid. De verklaringen van getuigen zijn niet eenduidig en er zijn twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaringen. De rechtbank concludeert dat bewijslevering door het horen van getuigen noodzakelijk is, maar dat dit in een deelgeschilprocedure niet mogelijk is gezien de investering in tijd, geld en moeite die dit met zich meebrengt. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van verzoeker afgewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, ondanks de afwijzing van het verzoek, er in beginsel een kostenbegroting dient plaats te vinden. Echter, omdat verzoeker had kunnen voorzien dat er nadere instructie nodig zou zijn, heeft de rechtbank besloten om af te zien van de kostenbegroting en veroordeling van de verweersters in de kosten. De beschikking is gegeven door mr. K.J. Haarhuis en openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020.