ECLI:NL:RBOVE:2020:4841

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/08/214412 / HA RK 18-42
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. van Bottenberg-Van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 maart 2020 een herstelbeschikking gegeven in een eerder gewezen beschikking van 4 maart 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een kennelijke fout was gemaakt in de vermelding van het griffierecht dat door de Uitvoeringscommissie Enter was betaald. In de oorspronkelijke beschikking was abusievelijk een bedrag van € 291,00 vermeld, terwijl het wettelijk juiste bedrag voor een niet-natuurlijk persoon in deze procedure € 626,00 bedraagt. De rechtbank heeft het verzoek van de Uitvoeringscommissie om het griffierecht te corrigeren en te restitueren, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor restitutie, aangezien het griffierecht correct was berekend en voldaan. De rechtbank heeft de fout in de beschikking van 4 maart 2020 gecorrigeerd door de bedragen in de rechtsoverwegingen en beslissingen aan te passen. De verbeteringen zijn vastgelegd met de datum van de herstelbeschikking.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer : C/08/214412 / HA RK 18-42
Herstelbeschikking van 25 maart 2020
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
advocaat mr. N.E. Koelemaij te Assen,
tegen
de publiekrechtelijke bestuurscommissie ex artikel 81 van de Provinciewet
UITVOERINGSCOMMISSIE ENTER,
verweerster,
zetelende te Zwolle,
en

2 [belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
belanghebbenden.
Partijen zullen hierna Uitvoeringscommissie en de [verzoeker] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mailbericht van mr. H. Postma van de Provincie Overijssel, gemachtigde van de Uitvoeringscommissie, van 10 maart 2020 is namens de Uitvoeringscommissie de rechtbank verzocht om verbetering van de op 4 maart 2020 in deze zaak gewezen beschikking, in die zin dat in de begroting van de proceskosten wat betreft het door de Uitvoeringscommissie betaalde griffierecht in plaats van het vermelde bedrag van € 291,00 voor griffierecht het bedrag van € 613,00 wordt opgenomen.
1.2.
De rechtbank heeft [verzoeker] bij e-mailbericht van de griffier van 11 maart 2020 in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
Bij brief van 19 maart 2020 heeft mr. N.E. Koelemaij namens [verzoeker] aan de rechtbank verzocht het ertoe te leiden dat aan de Uitvoeringscommissie het teveel betaalde griffierechtbericht wordt gerestitueerd zodat [verzoeker] niet met een hoger bedrag aan griffierecht wordt belast.
2. De beoordeling
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in de beschikking van 4 maart 2020 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. In de beschikking is abusievelijk uitgegaan van een door de Uitvoeringscommissie betaald bedrag van € 291,00 aan griffierecht. Dit bedrag is echter niet het wettelijk juiste bedrag voor een verweerschrift in een zaak met een verzoek van onbepaalde waarde als deze, ingediend door een niet-natuurlijk persoon. Voor een natuurlijk persoon, zoals [verzoeker] , bedraagt het griffierecht € 291,00.
Conform het geldende tarief is de Uitvoeringscommissie het bedrag van € 626,00 in rekening gebracht, welk bedrag ook is voldaan, derhalve nog een ander bedrag dan door de Uitvoeringscommissie in haar verzoek is aangegeven.
2.2.
Voor restitutie van griffierecht aan de Uitvoeringscommissie ziet de rechtbank geen reden. Aan de Uitvoeringscommissie is op correcte wijze griffierecht in rekening gebracht en dat is voldaan. De kennelijke fout is er in gelegen dat in de beschikking van 4 maart 2020 per abuis niet het juiste door de Uitvoeringscommissie betaalde bedrag in de kostenveroordeling is vermeld. Deze fout kan op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden gecorrigeerd.
2.3.
De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat
- in rechtsoverweging 2.9 van de op 4 maart 2020 tussen de Uitvoeringscommissie en [verzoeker] gewezen beschikking, waar achter “-griffierecht” staat vermeld “€ 291,00”, dit bedrag wordt vervangen door “€ 626,00”, en waar in de laatste regel “€ 2.711,00” staat vermeld, dit bedrag wordt vervangen door “€ 3.046,00”, alsmede dat
- in de beslissing sub 3.3, waar staat “€ 2.711,00”, dit bedrag wordt vervangen door
“€ 3.046,00”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 25 maart 2020 wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 4 maart 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. van Bottenberg-Van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2020.