In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zitting houdende in Zwolle, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en het college van gedeputeerde staten van Overijssel. De zaak betreft de vergunningplicht voor het beweiden van vee en de handhaving daarvan. Eisers, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 17 juli 2019, waarin verweerder het bezwaar van eisers tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde, maar het primaire besluit in stand liet. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet in overeenstemming is met de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die eerder oordeelden dat voor het beweiden van vee een Wnb-vergunning vereist is. De rechtbank oordeelt dat verweerder slechts gedeeltelijk conform de door de Afdeling uitgezette lijn heeft gehandeld en dat het bestreden besluit om deze reden niet in stand kan blijven. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eisers. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en moet het betaalde griffierecht worden vergoed.