ECLI:NL:RBOVE:2020:578

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
8262124 \ CV EXPL 20-265
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake precontractuele informatieverplichtingen bij online aankopen via app en website

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Overijssel, Team kanton en handelsrecht, wordt de eis van Zalando Payments GmbH behandeld, die een vordering heeft ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. Zalando heeft gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 115,79, voortvloeiend uit een koopovereenkomst die op of omstreeks 8 mei 2019 is gesloten. De gedaagde heeft de factuur van deze bestelling onbetaald gelaten. Zalando stelt dat zij heeft voldaan aan de wettelijke precontractuele en contractuele informatieverplichtingen, maar de kantonrechter heeft vragen over de wijze waarop deze informatie is verstrekt, met name in het geval van bestellingen die via de app zijn geplaatst.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Zalando voldoende informatie heeft verstrekt via de website, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de informatievoorziening bij bestellingen via de app. De rechter heeft Zalando in de gelegenheid gesteld om nadere onderbouwing te geven over hoe zij aan de precontractuele informatieverplichtingen voldoet bij bestellingen via de app en welke informatie aan de consument is bevestigd in het account. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 10 maart 2020, waarbij Zalando schriftelijk kan reageren op de vragen van de kantonrechter.

Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie en informatievoorziening bij online aankopen, en de verplichtingen die handelaren hebben om consumenten adequaat te informeren, zowel voor als na het sluiten van een overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8262124 \ CV EXPL 20-265
Vonnis van 11 februari 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
ZALANDO PAYMENTS GMBH,
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eisende partij, hierna te noemen Zalando,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Zalando heeft bij dagvaarding gevorderd [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 115,79 (€ 74,95 aan hoofdsom, € 0,84 aan wettelijke rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over € 74,95 vanaf 6 januari 2020 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Zalando heeft gesteld dat partijen op of omstreeks 8 mei 2019 een koopovereenkomst zijn aangegaan via de website of via de app van Zalando. Uit hoofde daarvan heeft Zalando aan [gedaagde] een of meerdere artikel(en) voor een bedrag van € 74,95 verkocht en geleverd, welke bestelling op 8 mei 2019 aan [gedaagde] is toegezonden. [gedaagde] heeft de factuur van deze bestelling onbetaald gelaten. Zalando heeft dan ook betaling van deze factuur, alsmede van de bijkomende kosten gevorderd.
2.3.
Volgens Zalando heeft zij voldaan aan de wettelijke precontractuele- en contractuele informatieverplichtingen. Zij heeft verwezen naar haar algemene voorwaarden en haar bestelproces nader uiteengezet, onder overlegging van diverse print-screens van een fictieve bestelling. Verder heeft zij gesteld dat na de bestelling een bevestiging van deze bestelling per e-mail wordt verzonden. Zalando heeft ter onderbouwing van de voormelde stelling een fictieve bevestigingsmail overgelegd.
De wettelijke precontractuele informatieverplichting.
2.4.
Ingevolge artikel 6:230m BW dient de in dit artikel genoemde informatie voor het sluiten van de overeenkomst te worden verstrekt aan de consument. Zalando heeft gesteld dat zij deze informatie heeft verstrekt op haar website en in haar algemene voorwaarden, die op de website konden worden ingezien. Ze heeft dit tevens onderbouwd door overlegging van diverse print-screens van de website.
2.5.
Indien de overeenkomst via de website van Zalando is aangegaan, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende is gesteld en gebleken dat Zalando de wettelijke precontractuele informatie bij de bestellingen die de consument plaatst, verstrekt.
2.6.
Zalando heeft echter gesteld dat een bestelling ook via de app gedaan kan worden en heeft in deze casus niet gesteld en evenmin is gebleken of de onderhavige bestelling is gedaan via de app of via de website van Zalando. Indien de bestelling is gedaan via de app, dient Zalando uiteen te zetten hoe zij via de app aan de precontractuele informatieverplichtingen heeft voldaan, onder overlegging van bewijsstukken.
De wettelijke contractuele informatieverplichting.
2.7.
Indien is komen vast te staan dat Zalando heeft voldaan aan haar precontractuele verplichtingen, speelt de vraag of Zalando heeft voldaan aan haar contractuele informatieverplichtingen. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
2.8.
Omdat de overeenkomst is gesloten via de website of app van Zalando, is deze overeenkomst te typeren als een overeenkomst op afstand. Ingevolge artikel 6:230v lid 7 BW moet de handelaar een bevestiging van de overeenkomst met de informatie als bedoeld in artikel 6:230m BW verstrekken op een “duurzame gegevensdrager” binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst op afstand. Uit deze bepaling volgt dat een handelaar, wanneer hij vóór de sluiting van de overeenkomst bepaalde informatie ter beschikking van de consument stelt op een andere wijze dan schriftelijk of een andere duurzame drager, verplicht is de relevante informatie schriftelijk of op een andere duurzame drager te bevestigen.
2.9.
Zalando heeft gesteld dat zij na een bestelling een e-mail verstuurt waarin ze de bestelling bevestigt. Ter ondersteuning van deze stelling heeft zij een voorbeeld van een dergelijke e-mail overgelegd. De kantonrechter is van oordeel hiermee echter onvoldoende is onderbouwd dat voor de bestelling, waarvan Zalando betaling heeft gevorderd, een bevestiging is verstrekt aan [gedaagde] . Daarvoor had Zalando de daadwerkelijk verstuurde bevestiging dienen te overleggen.
2.10.
Zalando heeft gesteld dat [gedaagde] alleen een bestelling kon plaatsen, indien zij beschikte over een account bij Zalando. De kantonrechter is van oordeel dat het door Zalando bedoeld account is te kenmerken als een ‘duurzame drager’ als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder h BW indien hierin alle bestellingen zijn terug te vinden en alle informatie over de bestelling toegankelijk wordt gemaakt voor toekomstig gebruik en deze informatie ongewijzigd blijft.
2.11.
Zalando heeft echter niets gesteld en onderbouwd over het account, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen of middels dit account alle in artikel 6:230m BW bedoelde informatie aan de consument wordt verstrekt en hoe deze informatie in het account blijft bewaard. Daarover wenst de kantonrechter een nadere toelichting.
2.12.
Op voorhand is de kantonrechter van oordeel dat Zalando niet heeft voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen, omdat niet is gebleken dat Zalando de bevestiging van de bestelling per e-mail aan [gedaagde] heeft gestuurd en evenmin is gebleken dat zij de verplichte informatie heeft verstrekt in het account van [gedaagde] . Zalando zal nog in de gelegenheid worden gesteld zich hierover uit te laten.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 10 maart 2020, waarop Zalando zich schriftelijk kan uitlaten over hetgeen is overwogen onder 2.6. en 2.11.,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2019. (SK)