5.4.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt door verzoekers in deze procedure nu niet betwist dat aan de overige criteria zoals opgenomen in de beleidsregels kan worden voldaan. Voor zover nu aan de in de beleidsregel opgenomen criteria is voldaan, kan verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet volstaan met een enkele verwijzing naar de beleidsregel.
De voorzieningenrechter stelt vast dat op grond van artikel 3.1, onder b, van het bestemmingsplan “onzelfstandige bewoning Enschede” burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het in artikel 3.1, onder a, genoemde verbod en het gebruik van of het in gebruik geven van een kamerverhuurpand toestaan, mits wordt voldaan aan de criteria uit de beleidsregel “Onzelfstandige bewoning”.
Uit artikel 3.1, onder b, van het bestemmingsplan volgt dat verweerder in dat geval bevoegd is om een omgevingsvergunning te verlenen, maar niet gehouden is om deze te verlenen. Daartoe dient een afzonderlijke belangenafweging te worden gemaakt.
Daarbij volgt uit het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wabo dat de omgevingsvergunning bij toepassing van een binnenplanse afwijkingsregeling slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft bij zijn besluitvorming over een aanvraag als hier aan de orde beleidsruimte. Dat betekent dat het college, indien de activiteit niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening is, de keuze heeft om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechter toetst of het college bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
De voorzieningenrechter verwijst onder meer naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 3 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1057 en de uitspraak van de Afdeling van 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2970. De enkele omstandigheid dat wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarden betekent niet dat voor het college geen ruimte meer was voor Verweerder dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter zowel op grond van de in
het bestemmingplan opgenomen afwijkingsmogelijkheid, als op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wabo, bij de beoordeling of een omgevings-vergunning kan worden verleend met afwijking van het bestemmingsplan de betrokken belangen af te wegen. Voor de stelling van verweerder dat deze belangenafweging reeds is opgenomen in de beleidsregels ziet de voorzieningenrechter geen grond.
6. Verzoekers vrezen in dit verband voor verpaupering van hun buurt, voor overlast
en voor aantasting van het karakter van hun buurt als gezinsbuurt. Over het algemeen leidt studentenhuisvesting in woonwijken tot vermindering van woongenot en waarde van de naastgelegen woningen. Verzoekers hebben daarbij verwezen naar de omstandigheid dat
op 22 november 2019 verweerder een nieuwe beleidsregel heeft opgesteld, “Tijdelijke beleidsregel Onzelfstandige bewoning Enschede 2020” Met de vaststelling van deze beleidsregel worden de mogelijkheden om nieuwe kamerverhuurpanden toe te voegen voor het komende jaar beperkt. Er wordt alleen nog een vergunning verleend wanneer sprake is van sociale huisvesting, het plan past binnen de prestatieafspraken die zijn gemaakt met de Enschedese woningcorporaties en geen sprake is van een negatief effect op het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van het plan. Het onderhavige perceel valt ook onder het toepassingsgebied van dit beleid.