ECLI:NL:RBOVE:2020:848

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
ak_19 _ 1102
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van openbaarmaking van broncode van de Debat Direct App en de toepassing van de Wet hergebruik van overheidsinformatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de weigering van de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal om de broncode van de Debat Direct App ter beschikking te stellen voor hergebruik. Eiser, die de broncode wilde ontvangen om een aangepaste versie van de app te maken, had eerder een verzoek ingediend dat door verweerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de broncode niet openbaar is en dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet van toepassing is op de Tweede Kamer. De rechtbank concludeerde dat de vrij te downloaden app niet hetzelfde is als de broncode en dat de gevraagde informatie niet onder de Who valt. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de app en de broncode, en de beperkingen van de wetgeving omtrent hergebruik van overheidsinformatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/1102

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, verweerder,

gemachtigde: mr. N.N. Bontje.

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek om de broncode (inclusief alle historische versies) van de Debat Direct App ter beschikking te stellen voor hergebruik, afgewezen.
Bij besluit van 1 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2019.
Eiser is verschenen, bijgestaan door [naam 1] en [naam 2] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door J.J. Punt en B. Freiburg.

Overwegingen

1. Bij emailbericht van 23 januari 2018 heeft eiser verweerder gevraagd om de broncode, inclusief alle historische versies, van de Debat Direct App ter beschikking te stellen voor hergebruik. De Debat Direct App is een app waarmee plenaire debatten en openbare commissievergaderingen van de Tweede Kamer live zijn te volgen op smartphone of tablet.
2. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) wordt de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de toepassing van de Who gelijkgesteld met een bestuursorgaan.
Artikel 3, eerste lid van de Who bepaalt dat een ieder een verzoek om hergebruik kan richten tot een met een publieke taak belaste instelling of een onder verantwoordelijkheid van een met een publieke taak belaste instelling werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde lid kan de met een publieke taak belaste instelling een verzoek om hergebruik slechts afwijzen, indien het verzoek informatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, betreft.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, is deze wet niet van toepassing op informatie die niet openbaar is op grond van de wet.
Onder hergebruik wordt ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, verstaan het gebruik van informatie, neergelegd in documenten berustend bij een met een publieke taak belaste instelling, voor andere doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor de informatie is geproduceerd, anders dan de uitwisseling van informatie tussen met een publieke taak belaste instellingen onderling uitsluitend met het oog op de vervulling van hun publieke taken.
3. Bij het primaire besluit, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder het verzoek afgewezen omdat de door eiser verzochte broncode van de Debat Direct app niet openbaar is.
Volgens verweerder bestaat er ook geen verplichting om te toetsen of de informatie alsnog openbaar kan worden gemaakt omdat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet op een instelling zoals de Tweede Kamer van toepassing is.
Verweerder ziet af van onverplichte openbaarmaking en ter beschikkingstelling voor hergebruik omdat dit tot manipulatie van het informatiekanaal zou kunnen leiden.
Tot slot kan wordt betwijfeld of een broncode kwalificeert als informatie neergelegd in documenten als bedoeld in de Who.
4. Eiser stelt dat de door hem gevraagde broncode reeds openbaar is in de vorm van de Debat Direct App. Eiser wil een aangepaste versie van de app maken en heeft daarvoor de broncode nodig. Zowel de app als de daaraan ten grondslag liggende broncode zijn volgens eiser aan te merken als informatie neergelegd in documenten als bedoeld in de Who.
5. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de vrij te downloaden app niet hetzelfde is als de broncode die daaraan ten grondslag ligt.
De broncode biedt inzicht in de opbouw van een computerprogramma. De app bevat de voor een computer leesbare vorm van de broncode.
Eiser erkent dat de app en de broncode in vorm verschillen.
Bij het omzetten van de ene vorm naar de andere vorm, van broncode naar app, gaat er, zoals verweerder onderbouwd heeft gesteld, veel waarde verloren, wat reeds impliceert dat de informatie die de app bevat en die de broncode bevat niet een-op-een overeenkomen.
Hieruit volgt dat de gevraagde broncode niet hetzelfde is als de reeds openbaar gemaakte app.
De broncode is, anders dan eiser stelt, dan ook niet reeds feitelijk openbaar. Nu verweerder niet onder de Wob valt, wat eiser niet bestrijdt, en de broncode om die reden niet openbaar is op grond van de wet, heeft verweerder eisers verzoek om hergebruik van de broncode terecht afgewezen. Aan de beoordeling of de broncode geldt als informatie neergelegd in documenten wordt niet toegekomen.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. van Lochem, voorzitter, en mr. W.J.B. Cornelissen en mr. W.F. Bijloo, leden, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.