Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd en zakendoende te Bad Mergentheim, Duitsland,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de vennootschap naar Duits recht, HolzBerg GmbH, betaling van een factuur van € 6.563,90 van de gedaagde partij, die handelt onder de naam [X]. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst die tussen partijen is gesloten, waarbij HolzBerg goederen heeft geleverd. De gedaagde heeft echter niet het volledige factuurbedrag betaald en is sinds 23 maart 2019 in verzuim. Ondanks aanmaningen heeft de gedaagde de factuur niet voldaan. De gedaagde heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij de goederen niet heeft ontvangen en dat de handtekening op de vrachtbrief niet van hem is. HolzBerg heeft echter bewijsstukken overgelegd, waaronder de koopovereenkomst en de vrachtbrief, waaruit blijkt dat de gedaagde de goederen heeft ontvangen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven en dat de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 6.246,18 toewijsbaar is. Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke handelsrente en incassokosten toegewezen, maar de vordering tot betaling van kantoorkosten is afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het Duitse recht van toepassing is op basis van de Europese regelgeving en het Weens Koopverdrag. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.