Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 3 maart 2021 een eindvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap ULFCAR BENELUX BV en de stichting Administratiekantoor Maymount. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M.C.C. Verblackt, had eerder in de procedure om uitstel gevraagd, maar gedaagden hebben daarna niet meer inhoudelijk gereageerd. Bij een tussenvonnis van 23 december 2020 is eiseres in de gelegenheid gesteld om toe te lichten welk bedrag haar op grond van artikel 477a lid 2 Rv zou moeten toekomen. Gedaagden, Ulfcar en Maymount, hebben in deze procedure geen inhoudelijk verweer gevoerd of een gerechtelijke verklaring afgelegd.
Eiseres heeft bij akte van uitlating op 29 januari 2021 verzocht om het bedrag dat Ulfcar en Maymount aan haar dienen te betalen vast te stellen op € 34.507,20, waarvan € 33.828,25 op basis van een eerder vonnis van de rechtbank van 17 april 2019 en € 678,95 aan executiekosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden hoofdelijk moeten worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan eiseres. Daarnaast zijn Ulfcar en Maymount als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.458,83.
De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek op 3 maart 2021.