Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking naar aanleiding van hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan, een gift of belofte aannemen dan wel vragen, meermalen gepleegd.
“Dear [naam 4] , do you have chance for a new order?”De veroordeelde heeft verder ter zitting verklaard dat hij voornemens was om na zijn pensioen een heel groot project op te pakken, waar hij veel tijd voor nodig had. Het is op grond van al deze omstandigheden niet aannemelijk dat de veroordeelde – jarenlang – projecten zou hebben verricht zonder daarvoor betaald te worden.
4.De wettelijke voorschriften
5.De beslissing
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € € 117.500,-;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 105.272,- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.