Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De verloop van de procedure
- de akte houdende overlegging producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met productie 6 t/m 22
- de akte van [eiseres] met productie 23 t/m 41
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 5 november 2020 met aangehecht de spreekaantekening van [eiseres] en de notities ter comparitie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“het beleggen van vermogen, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend in effecten, onroerende zaken en hypothecaire schuldvorderingen”(artikel 2 van de statuten). Vast staat dat [eiseres] is opgericht om een deel van het familievermogen te beheren en dat de bij [eiseres] betrokkenen in een familierelatie tot elkaar staan. Het verstrekken door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] namens [eiseres] van de (omvangrijke) leningen aan [bedrijfsnaam 6] valt niet onder het statutaire doel van [eiseres] , omdat geen sprake is van een belegging in effecten, onroerende zaken of hypothecaire schuldvorderingen, maar van een lening aan een gelieerde vennootschap zonder dat daar zekerheid voor is bedongen. Door aldus een ongedekte lening te verstrekken ter financiering van de eigen zakelijke activiteiten van [gedaagde 1] , hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het familievermogen in [eiseres] niet belegd zoals bij oprichting van [eiseres] was bedoeld.
€ 40.000,-
6.428,00(2 punten × tarief € 3.214,00)