ECLI:NL:RBOVE:2021:116
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting bedrijfspand na aantreffen drugslab
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een bedrijfseigenaar uit Enschede, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Twenterand, dat haar gelastte een bedrijfspand te sluiten voor de duur van twaalf maanden na de ontdekking van een drugslab. Het bestreden besluit was op 7 december 2020 genomen en de sluiting was op 14 december 2020 geëffectueerd. Verzoekster stelde dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat zij het pand wilde verhuren aan een andere huurder, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekster niet kon opkomen voor de belangen van de nieuwe huurder en dat er geen acute financiële nood was. Bovendien was er geen sprake van een onomkeerbare situatie, aangezien verzoekster eigenaar was van meerdere panden en de sluiting van het bedrijfspand geen directe gevolgen had voor andere huurders in het bedrijfsverzamelgebouw. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was en het primaire besluit naar verwachting in bezwaar in stand zou blijven. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, in aanwezigheid van griffier mr. A.E.M. Lever.